6092

Italië (1300 - 1400)

Italië (1200-1300); Florence (1200 - 1389); Florence (1389 - 1464); Venetië (1200 - 1500); Genua (1300 - heden); Sicilië (1402 - 1713); Koninkrijk Napels (1194 - 1414)

Albrecht l van Habsburg (1298 - 1308) (nooit tot keizer gekroond)

Uiterlijk leek het of de 14e eeuw in Italië zo goed begon. In 1300 kondigde paus Bonifatius (Bonifacio) Vlll een Jubeljaar aan om een nieuw honderdjarig bestaan van Christus' geboorte te vieren. Dit vond een overstelpende weerklank en opgetogen mensen stroomden de Eeuwige Stad binnen. De enorme mensenmassa's - dat jaar op twee miljoen geschat - vereisten verkeersregels, die tot nu toe onbekend waren, op de smalle bruggen van Rome. De milde giften en offerranden, die zich opstapelden voor de altaren, schiepen een prettiger probleem. In de H. Pauluskerk, aldus een kroniekschrijver, waren twee priesters dag en nacht bezig "oneindig veel geld" bij elkaar te harken.

Het pausdom had een nieuwe toppunt van macht bereikt. Bonifatius had een voorbeeld aan Innnocentius lll (1198-1216), een paus zo bedreven in het doen gelden van zijn volstrekte gezag over keizers en koningen, dat hij er vijf op de knieën had gekregen met excommunicatie of interdict. Bonifatius wilde op deze weg voortgaan. Maar binnen drie jaar na het jubeljaar (1300) zou hij sterven aan de schok van de grootste persoonlijke belediging die ooit een paus was aangedaan. Maar ook minder hoge heren zouden geschokt worden. Hongersnood, oorlog, pest, boerenopstanden, geharrewar met de Kerk - moeilijkheden van velerlei aard zouden het leven in Europa volslagen veranderen.

Bonifatius was in een groot conflict gekomen met twee machtige heersers: koning Eduard l (1272-1307) van Engeland en Filips lV de Schone (1285-1314) van Frankrijk. 

Keizers van het HRR

Albrecht l van Oostenrijk (nooit gekroond) 1298 - 1308
Hendrik Vll van Luxemburg (gekroond in 1312) 1308 - 1313
Lodewijk lV 
(gekroond in 1328)
1314 - 1347
Karel lV van Luxemburg (gekroond in 1355) 1347 - 1378
Wenzel (Wenceslas) van Luxemburg 1378 - 1400
Om hun kostbare veldtochten te kunnen financieren waren Eduard en Filips tot dezelfde oplossing gekomen: belasting voor de clerus in hun rijk. Voorheen was de clerus altijd vrijgesteld geweest van het betalen van belasting. In 1296 had Bonifatius een bul uitgevaardigd, waarin elke lekeheerser, die een geestelijke liet betalen zonder pauselijke toestemming, werd bedreigd met excommunicatie. Eduard en Filips waren echter niet onder onder de indruk van dergelijke afkondigingen uit Rome. Eduard antwoordde vinnig dat wanneer de clerus niet betaalde, ze was afgesneden van alle wettelijke bescherming, terwijl hun bezittingen in beslag zouden worden genomen. Het antwoord van Filips was een volledig verbod op de export van goud, zilver en edelstenen uit de landsheerlijkheden. Op die manier beroofde hij de pauselijke schatkist van inkomsten van kerkinzamelingen. 

Bonifatius moest wijken maar toen Filips in 1301 een bisschop had laten arresteren op beschuldiging van verraad, herriep Bonifatius zijn besluit over de klerikale belastingen. Filips liet daarop de Staten Generaal (de vergadering van vertegenwoordigers van Franse adel, bourgeoisie en clerus) bijeen komen (1302) om te proberen hun eenstemmige steun te krijgen in zijn twist met de paus. Enkele maanden later vaardigde de paus een bul uit (Unam sanctum), waarin de pauselijke suprematie werd verkondigd  in alle wereldlijke zaken en "dat elk menselijk wezen onderworpen is aan de Paus in Rome". De tegenzet van de Franse koning was niet minder drastisch. Hij bereidde Bonifatius' afzetting voor op grond van illegale verkiezing. Zijn onderminister Guillaume de Nogaret klopte deze beschuldiging nog wat op en betichtten de paus zelfs van ketterij, simonie en onzedelijkheid. 

links: Paleis van Bonifantius Vlll in Anagni

In september 1303 spoedde de Nogaret zich naar Italië om de paus op te halen en naar Frankrijk te brengen om hem te berechten. Bonifatius, die nu 86 was, had de hitte van Rome verlaten om de zomer door te brengen in zijn geboorteplaats Anagni. Nogaret en enkele van zijn manschappen vielen de slaapkamer van de bejaarde paus binnen. Over het feit dat ze hem inderdaad mishandelden bestaat geen zekerheid. Er is echter geen twijfel aan, dat ze hem met verwensingen overlaadden. Bonifatius werd enkele dagen vastgehouden. De bevolking van Anagni dreigden hem te ontzetten, maar enkele weken later stierf de paus, murw en ontzet om wat hem was aangedaan.

In 1305 stierf de opvolger van Bonifatius Benedetto Xl in Rome na een kort, onbekwaam bewind. Daarom koos het college van kardinalen een Fransman, Clemens V, tot Paus. Clemens zette nooit een voet in Rome, omdat hij er de voorkeur aan gaf dichter bij huis te blijven, waar hij altijd bereikbaar was voor koninklijke bevelen. De verkiezing van Clemens betekende het begin van de 72-jarige periode, die de Kerkgeschiedenis - naar de lange verbanning van de oude Joden in Babylon - de Babylonische Gevangenschap wordt genoemd. De zes achtereenvolgende pausen na Clemens, allen van Franse afkomst, verkozen niet in Rome te zetelen. Avignon, juist tegenover het grensgebied van Filips' domeinen, werd de zetel van de Heilige Stoel.

Hendrik Vll van Luxemburg (1308 - 1313)

Hij vertrok in 1310 naar Italië, naar aanleiding van de strijd tussen de Welfen en Ghibellijnen. Nadat hij in 1311 tot koning van Italië was gekroond, volgde in 1312 de kroning tot keizer, niet in de Sint Pieter (die bezet werd door de Welfen), maar in de basiliek Sint Jan van Lateranen). Hendrik Vll stierf tijdens de voorbereidingen voor een veldtocht tegen Robert van Anjou  van het koninkrijk Napels en de onbetwiste leider der Welfen. In 1313 verloor Hendrik Vll zijn gezag over de provincie Lombardije, zodat Noord-Italië onafhankelijk werd.

Lodewijk lV (1314 - 1347)

Zijn pogingen om zijn macht in Italië te verstevigen leidden tot een conflict met de in Avignon verblijvende paus Johannes XXII, die hij tot ketter verklaarde, waarop hij in de ban werd gedaan. Nadat hij zich in 1327 tot koning en in 1328 tot keizer had laten kronen verklaarde hij de paus ontheven van zijn waardigheid en benoemde hij Nicolaas V tot nieuwe paus.

Karl lV van Luxemburg (1347 - 1378)

Op 6 januari 1355 werd Karel IV tot koning van Italië gekroond. De stad Milaan verzette zich niet meer. Op 5 april van dat jaar werd hij als keizer door een pauselijke gezant in Rome gekroond. Hij verliet Italië schielijk en ontliep zo ternauwernood een volksopstand. Karel IV zal desondanks de machtigste keizer worden uit het huis der Luxemburgers.
Op 29 november 1378 stierf hij in Praag na eerst zijn bezittingen nog te hebben verdeeld onder zijn zoons Wenzel, Sigismund en Johann.

In 1378 keerde paus Gregorius XI terug naar Rome, nadat de pauselijke zetel tientallen jaren in Avignon geweest was. Hij stierf kort daarna. 

De steden Genua, Venetië, Florence en Milaan kwamen tot grote bloei. 

1320 Gebruik van vuurwapens (klein kanon)

1321: Dante Alighieri overlijdt.

1327: Giotto overleden

1337: De Honderdjarige Oorlog (1337-1453) breekt uit tussen Frankrijk en Engeland.

1340 Economische tegenslagen en depressie teisterden Italië. Italiaanse zakenlieden begonnen hun geld te investeren in de kunst om de blijvende waarde ervan.

1345 Faillissement van het bankiershuis Bardi. Na Bardi volgden Peruzzi en vele andere banken.

1350 Petrarca, Giovanni Boccaccio (1313-1375)

1377: Einde van de Babylonische Ballingschap van de paus

1378: Begin van het Grote Schisma: twee gekozen pausen strijden om de macht

In 1378 was er een scheuring ontstaan binnen de Rooms-Katholieke Kerk (het groot Schisma). Na een turbulent conclaaf van drie maanden kozen de kardinalen ten einde raad Urbanus Vl tot paus. Hij was de laatste niet-kardinaal die tot paus werd gekozen. Al spoedig betreurden zij hun keuze, omdat Urbanus VI zich vreemd en kwaadaardig gedroeg en elk gevoel voor tactisch optreden miste en dus als paus ongeschikt was. De overwegend Franse kardinalen vonden dat zij onvrij waren geweest in hun keuze en dat de verkiezing daarom ongeldig was en besloten vijf maanden later Robert van Genève tot tegenpaus te kiezen als Clemens VII (niet te verwarren met de latere Medici paus Clemens VII). Door deze situatie ontstond het Westers Schisma. Na een mislukte aanval op Rome vestigde de tegenpaus zich in Avignon, waar hij zich gesteund wist door de Franse koning Karel V, met wie hij verwant was. Clemens VII kreeg ook de steun van Pedro (Peter) lV van Aragón, hertog Filips de Stoute van Bourgondië, de koningin Johanna l van Napels, koning Robert II van Schotland, koning Richard ll van Engeland en graaf Lodewijk van Male van Vlaanderen. 

In Rome wist paus Urbanus Vl zich te handhaven. Hij werd gesteund door de keizer van het Heilige Roomse Rijk Karl lV). Tegen koningin Johanna I van Napels koos hij partij, omdat zij Clemens VII steunde en gaf haar rijk aan Karel van Durazzo, met wie hij echter in strijd geraakte. De wijze waarop hij het college van kardinalen, dat hij weer internationaal gemaakt had, behandelde, leidde in 1385 tot een samenzwering van verscheidene kardinalen met het doel Urbanus af te zetten. De samenzwering mislukte en Urbanus beging de nog nooit voorgekomen wreedheid om vijf van de schuldigen na vreselijke martelingen ter dood te laten brengen, met als gevolg dat twee kardinalen naar de tegenpaus overliepen. In 1389 stelde hij het feest van Visitatie in. Hij was op het laatst van zijn leven geestelijk gestoord en algemeen gehaat.

Door het Schisma nam de macht van de paus af en konden de vorsten en hoge bisschoppen gemakkelijker beslissingen nemen buiten de paus om. De pausen verklaarden elkaars besluiten nietig en excommuniceerden elkaars volgelingen. De scheuring binnen de Kerk werd door de geestelijken in de Westerse kerk dan ook als een blamage gevoeld en vonden dat er aan het schisma zo snel mogelijk een einde moest komen en dat de eenheid van de kerk weer werd hersteld. Omdat geen van de pausen echter als enige het ambt wilde neerleggen en omdat de aanhangers van beide pausen de andere paus niet als rechtmatig erkenden, bleef het schisma voortduren. Telkens werd bij de dood van een van de pausen weer een opvolger benoemd. Niet zelden vroegen de kardinalen een nieuwe paus zich te beijveren voor het herstel van de eenheid van de kerk, maar wanneer de nieuwe paus eenmaal geïnstalleerd was, kwam er van eventuele gedane beloftes meestal niet veel meer terecht. 

Clement Vll (1378 - 1394)
Urbanus Vl (1378 - 1389)
Wenzel (Wenceslas) van Luxemburg (1378 - 1400)

Italië (1400 - 1500)

laatst gewijzigd: 19-06-04

colofon