2083 Giovanni Boccaccio (1313-1375)
Italië (1300 - 1400)

De Italiaanse dichter Giovanni Boccaccio (Florence 1313 - Certaldo 21 december 1375) was een buitenechtelijk kind van de koopman Boccaccio di Chellino. Hij ging in 1327 naar Napels om ook koopman te worden, maar ging er rechten en oude talen studeren. Een liefde voor Maria d'Aquino, een onecht kind van koning Robert van Napels (de 'Fiammetta' uit zijn werken), ontwikkelde zijn dichterstalent.

Rond 1340 verbleef hij in Florence, waar hij bevriend raakte met Petrarca, die hem invoerde in de wereld van het opkomende humanisme. Uit verering voor Dante schreef hij diens biografie (Trattatello in laude di Dante, beter bekend als Vita di Dante, ca. 1360). Ook vervulde hij diverse politieke opdrachten.

Sinds 1373 was hem aan de universiteit te Florence de uitleg van Dantes 'La divina commedia' toevertrouwd, een taak die hij door ziekte bij de 17e zang van het Inferno moest opgeven.

Boccaccio's roem en invloed op latere schrijvers berust vooral op zijn Decamerone, een cyclus van honderd verhalen die tien gasten op een landgoed bij Florence elkaar tijdens de pestepidemie van 1348 vertellen.

De titel is Italiaans voor 'boek der tien dagen'. De cyclus omvat 100 verhalen die tien gasten op een landgoed buiten Florence elkaar tijdens de pestepidemie van 1348 vertellen. Door deze situering is het werk een raamvertelling. Het boek werd voltooid in 1353. Zeven jonge vrouwen en drie jonge mannen ontvluchten de pestepidemie die in Florence woedt en verschansen zich in een villa. Zij besluiten elkaar, om de tijd te doden, elke dag een verhaal te vertellen. Elke dag is een van de tien personen de leider van het gezelschap en bepaalt daarmee ook het onderwerp van de verhalen van die dag. De thema?s lopen uiteen van 'verhalen over tegenslag die toch een goede afloop hebben' tot 'verhalen over hoe vrouwen hun man weten te bedriegen'. Elke 'dag' begint met een korte inleiding op het thema en eindigt met een afsluiting.

De thema's zijn veelal aan andere (oudere Italiaanse, Franse en Latijnse) bronnen ontleend. Nieuw is wel de uit de realiteit geputte, krachtige psychologie van de vroege Renaissance en de zinnelijke uitbeelding van alle denkbare menselijke hartstochten, gebreken en dwaasheden. Men spreekt dan ook wel van de ?menselijke? komedie tegenover de "goddelijke" van Dante. De in het werk beschreven omstandigheden zitten vol met symbolische en allegorische verwijzingen. Algemeen wordt aangenomen dat de zeven jonge vrouwen de vier hoofddeugden (voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid en standvastigheid) en drie religieuze deugden (geloof, hoop en liefde) vertegenwoordigen. De mannen zouden staan voor de Griekse driedeling van de menselijke ziel (rede, woede en begeerte).

Paus Sylvesters Mirakel, fresco uit ca. 1340 in de Cappella di Bardi di Vernio, Santa Croce, Florence

Verhalen uit de Decamerone verschenen later ook in een andere beroemde raamvertelling: de Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer, hoewel niet bekend is of Chaucer op de hoogte was van dit werk. In de loop van de geschiedenis kreeg het werk met nogal wat tegenstand te maken. Zo werd het in 1497 door Girolamo Savonarola verbrand omdat het onzedelijk zou zijn. Ook de kerk was niet altijd blij met het boek, niet zozeer vanwege de vrijmoedigheid alleen, maar vooral om de manier waarop kerkelijke prelaten werden beschreven. Het boek kreeg daardoor ook bewerkte en gekuiste versies. Tot in de 20e eeuw heeft de Decamerone met dit soort tegenstand te kampen gehad. Het is niet verwonderlijk dat dit alleen maar heeft bijgedragen aan de populariteit van het werk.

Gemaakt: 19-06-04