154 |
Reptielen tijdens het Trias (245 - 208 mjg) |
![]() ![]() Klik hier voor het frame van de pagina |
|
Na de grote uitsterving, die plaatsvond aan het eind van het Perm (ca. 250 miljoen jaar geleden), namen de Reptielen de plaats in van de Amfibieën. De verschillen tussen reptielen en amfibieën in die tijd niet zo groot en zijn dan ook moeilijk van elkaar te onderscheiden:De Nathsauriër leefde half in het water en half op het land. Het had een lang gerekte krokodilachtige kop en een zwanenhals, welke alleen al een lengte had van 60 centimeter. Aan het begin van het Trias ontwikkelden zich verschillende nieuwe groepen Reptielen. |
![]() |
De Procolophonia (Procolophonidae), Anapsiden, die zich tijdens het Laat-Perm hadden ontwikkeld uit de Colylosauria (Stamreptielen), namen vanaf het Midden-Trias aanzienlijk toe in formaat. Vermoedelijk waren het herbivoren. De benige stekels die op de zijkanten van de schedel groeiden, dienden waarschijnlijk ter verdediging. Uit de Anapsiden ontwikkelden zich de Chelonia, de voorouders van de huidige Schildpadden. Zij hadden getande kaken. |
De Era van de Dinosauriërs was aangebroken, namen ze nog niet een dominerende positie in. Nog niet. Ongeveer 90% van het dierenleven bestond nog uit soorten die leken reuzenhagedissen of reuzenkikvorsen met een kop van een meter lang en een halve meter breed, voorzien van twee rijen scherpe tanden.
Tot de Archosauromorphen behoren de Rhynchosauriërs en Archosauriërs (Thecodontia). Uit de laatste ontstonden in het Trias de Protosauriërs of Ornithodira ("Vogelnekken"), de voorouders van de Theropoda). Deze dieren liepen volledig rechtop, net als de meeste zoogdieren en hadden meestal een S-vormige hals.Tot deze Protosauriërs behoorden de Eoraptor, Herrerasaurus, de Staurikosaurus en Pisanosaurus). Tegen het eind van het Trias hadden de twee hoofdgroepen Ornitischia en de Saurischia (Dinosauriërs), de een belangrijke plaats ingenomen en was er een enorme diversiteit aan soorten ontstaan. Tot de Saurischia behoorden zich de vleesetende Theropoda, waaruit zich in het Boven-Trias de Sauropoda en de Prosauropoden ontwikkelden; tot de Ornitischia de plantenetende Ornithopoda, Stegosauria, Ankylosauria en Ceratopsia. |
Kort voor de overgang van Trias naar Jura (ca. 210 miljoen jaar geleden) ontwikkelden zich uit de Therapsiden (zoogdierachtige reptielen) de Cynocodonten, kleine insecteneters, die waarschijnlijk alleen 's nachts actief waren. rechts: Procynosuchus, de vroegste bekende Cynocodont. |
![]() |
Uit de hagedisachtige Eosuchia, die in het Laat-Perm waren ontstaan, ontwikkelden zich de Lepidosauria, die evenals de Thalattosauria en Archosauromorphen voornamelijk leefden in het water en alleen aan land kwamen om eieren te leggen. Tot de Lepidosauria behoorden de Squamata, waaruit zich de vroegste Hagedissen (Lacertillia) ontwikkelden die leefden van insecten en de Sphenodonten. | ![]() |
![]() |
boven: Massetognathus, een kleine Gomphodont
Uit de Archosauriërs (Thecodontia) ontwikkelden zich in het Trias nieuwe groepen reptielen. Sommige tot Krokodilachtigen, die leefden in of bij het water (Parasuchia), andere tot viervoetige landroofdieren. |
|
Een enkele soort ontwikkelde de unieke gewoonte om rechtop te lopen op de achterpoten. Hun voorpoten, die nu niet langer nodig waren voor de voortbeweging, ontwikkelden zich tot grijpklauwen om prooidieren de grijpen en vast te houden en tot vleugels. De meer doelmatige houding en voortbeweging van de Thecodontia verklaart het succes van de drie groepen reptielen die aan het eind van het Trias (ca. 210-190 miljoen jaar geleden) uit deze Archosauriërs ontstonden de Theropoden en de Pterosauria of Vliegende reptielen. In 15 miljoen jaar tijd verdrongen de Dinosauriërs, die zich op hun twee poten veel sneller konden voortbewegen, de meeste andere vierpotige reptielen. Al gauw ontstond er een rijke verscheidenheid aan dinosauriërs, die de volgende 150 miljoen jaar zouden gaan heersen op aarde. |
rechts: Groep vroege Dinosauriërs (Coelophysis) in New Mexico, ca. 225 miljoen jaar geleden. Grote aantallen van deze slanke dieren werden gevonden nabij Ghost Ranch in 1947. | ![]() |
![]() |
Tot de Dinosauriërs die aan het eind van het Trias ontstonden, behoren de Theropoda, kleine beweeglijke tweevoetige, vleesetende Dinosauriërs. Hiertoe behoorden o.a de bekende Velociraptor, waaruit zich later (ca. 170 miljoen jaar geleden) de gevederde dinosauriërs ontwikkelden en de Sauropoda, de grootste landdieren die ooit geleefd hebben.
Tot de Theropoden behoorde de Ceratosaurus (z. afb. links). |
Tot de Dinosauriërs die aan het eind van het Trias ontstonden, behoren ook de Stegosauria, grote reptielen met een kleine kop en grote beenplaten op de rug. Zij worden gerekend tot de orde Ornitischia.
rechts: Stegosaurus
|
![]() |
![]() |
De Pelycosauria, die aan het eind van het Perm waren ontstaan uit de Cotylosauria (Stamreptielen) ontwikkelden zich tot roofdieren met een sterke en gespierde schedel en sterke kaakspieren. De Therapsida (Zoogdierachtige Reptielen), die aan het eind van het Perm uit de Pelycosauria ontstonden hadden vele succes en overschaduwden de veelal kleinere Thecodontia links: Een Lagosuchus, een klein reptiel wordt hier achtervolgd door een Probeleson, een Therapside tijden het Midden-Trias, ca. 240 miljoen jaar geleden. |
Verder ontwikkelden zich tijdens het Trias uit de Diapsiden de Ichthyosauria (dolfijnachtige reptielen).
De Cymbospondylus, een primitieve Ichtyosaurus, een zeehagedis uit het Midden-Trias, had veel weg van een zeekrokodil. Het dier jaagde waarschijnlijk op vissen die leefden tussen het koraal langs de kusten van de Stille Oceaan.
laatst bijgewerkt: 09-12-02 |
![]() |