260 |
Diapsiden (Diapsida) |
Klik hier voor het openen van het frame van deze pagina |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
De voorouders van de Diapsiden waren ofwel de Protorothyrididae of Captorhinomorpha.
Diapsiden hebben slaapvensters (finestra): openingen achter beide oogkassen van de schedel, die worden bedekt door ligamenten waaraan de kaakspieren zijn bevestigd. Dit heeft een efficiëntere werking van de kaken tot resultaat. De Diapsida zijn vooral te verdelen in twee groepen (Infra-klassen)
|
![]()
|
![]() |
Schedel van een Dromaeosauriër |
= Protorothyrididae |
=
|
Araeoscelida (Orde) De eerste en tegelijkertijd ook primitiefste Diapsiden worden ingedeeld bij de de Orde Araeoscelida. Na het midden van het Perm verdwenen zij. Het waren kleine hagedissen die liepen op relatief dunne renpoten en bezaten een vrij lange nek. |
![]() |
= |
Neodiapsida |
= |
Lepidosauromorpha / Eosuchia |
= |
Archosauromorpha |
Laatst bijgewerkt: 03-12-02 |