69 |
De Aarde in het Laat-Krijt (90 - 80 miljoen jaar geleden) |
![]() |
Tijdens het Laat-Krijt (85–64 miljoen jaar geleden) was de Aarde een "broeikaswereld" door een zeer hoge concentratie CO2. De temperaturen waren over het algemeen een stuk hoger dan vandaag de dag. Tot ver noordelijk heersten subtropische omstandigheden en op de Noordpool waren jaartemperaturen soms gemiddeld hoger dan vandaag de dag in Nederland. De ligging van de continenten was dusdanig dat er in de tropen een oceaanstroming tot stand kwam die het warme zeewater voortdurend over de aarde verspreidde.
Omdat er geen ijs was en opgewarmd zeewater uitzet, was de zeespiegel wereldwijd hoger dan tegenwoordig. Een groot deel van de continenten was dan ook bedekt door ondiepe zeeën. Het Noord- en Oost- Afrika (waaronder een groot deel van de Sahara), het Midden-Oosten en groot deel van Europa bestond uit zee (Westelijke Neo-Tethys Oceaan). |
![]() |
Tijdens het Krijt werd de Thetyszee steeds groter en dreven de continenten verder uiteen. De Atlantische Oceaan begon langzaam haar huidige vorm te krijgen door het uiteendrijven van Zuid-Amerika en Afrika en Eurazië en Noord-Amerika. Europa en Azië werden aan de zuidkant begrensd door de tropische Thetyszee. Nederland lag toen ter hoogte van de Middellandse Zee aan de Atlantische Oceaan en schoof langzaam naar het noorden. |
De subcontinenten Zuid-Amerika en Indo-Madagascar waren nog door de landbrug over het Kerguelen Plateau met elkaar verbonden. Dit zou kunnen verklaren waarom er in deze gebieden restanten zijn gevonden van de Abelisauriërs, een groep die door de paleontologen tot de Theropoden wordt gerekend.
In het Vroeg-Krijt (tussen 145 en 130 mjg) was Nederland een gevarieerd landschap met heuvelruggen. Door de lagere delen lagen meren en stroomden rivieren. De periode waarin de Atlantische oceaan zich opende werd gekenmerkt door heftige stijgingen en dalingen. Rond 100 mjg. brak een periode van rust aan. De heuvels begonnen af te slijten. Tegelijkertijd steeg de zeespiegel en raakte Nederland meer en meer vanuit het noordwesten bedekt door zee. Tijdens het Laat-Krijt waren Nederland, België, Noord-Frankrijk, Noord-Duitsland, Engeland, Wales waren grotendeels bedekt door zee, die van tijd tot tijd verbonden was met de zuidelijker gelegen deel Thetyszee. Alleen Schotland, Cornwall, Midden-Duitsland, de Ardennen, Bretagne en het zuiden van Normandië waren land. In Zuid-Limburg lag een ondiepe zee met verspreide koraalbanken. De Ardennen waren destijds een heuvelland met halfopen naaldbossen. Daar leefden o.a. Hadrosauriërs, plantenetende dinosauriërs met reusachtige eendenbekken. In een kolenmijn in het Belgische Bernissaert is een complete kudde Iguanodons gevonden, dinosauriërs die zowel op hun achterpoten als op alle vier poten konden lopen. Een succesvolle zoogdiergroepp in het Krijt waren de Multituberculata. In Nederland zijn er nauwelijks fossielen gevonden van landdieren uit het Krijt. In Zuid-Limburg is in het kalksteen van de Sint Pietersberg een botje van een Hadrosauriër gevonden. en één enkel kiesje van een buideldiertje. |
![]() |
Tussen het koraal leefde een grote verscheidenheid aan dieren zoals Mosdiertjes, Foraminiferen (eencelligen met een kalkskelet, dat meestal is opgebouwd uit kamers), kalkalgen, koralen, tweekleppige schelpdieren, stekelhuidigen en kreeftachtigen, waaronder de gravende kreeft Calianassa. De op oesters lijkende Inoceramus-schelpen kwamen in Europa veel voor. in de kleilagen nabij Losser zijn enkele afdrukken van deze dunwandige tweekleppigen aangetroffen. Erboven zwommen ammonieten, slakken, zeeschildpadden. Aan de top van de voedselketen stonden haaien en grote roofzuchtige Maashagedissen (Mosasauriërs). Onder die laatste groep bevonden zich ware monsters, zoals de Mosasaurus. De dinosauriërs domineerden het land. Moderne plant- en diergroepen kondigden zich in het Krijt al aan. De eerste bloemplanten ontstonden evenals de eerste zoogdieren en vogels. In de ondiepe kustzone kwam een vrij soortenrijke algenflora tot ontwikkeling die korsten op de zeebodem vormde. Ook kwamen zeegrasvelden voor. De landflora werd gedomineerd door verschillende soorten coniferen, afgewisseld door bedektzadigen en varens. Bloemplanten, die waren ontstaan tijdens het Midden-Krijt domineerden in het Laat-Krijt de bosvegetaties. |
Nog steeds kun je in de Sahara hiervan de sporen terugvinden. Op de voormalige zeeboden liggen schelpen en haaientanden aan de oppervlakte. De Middellandse Zee is nog een restant van de Westelijke Tethys-Oceaan. Het einde van het Krijt kwam met een enorme knal. De inslag van een tien kilometer grote meteoriet op Yucatan, in het huidige Mexico, zorgde voor een ineenstorting van het aardse ecosysteem en een groot deel van het maritieme ecosysteem. De klap veroorzaakte enorme vloedgolven en een korte maar hevige klimaatcrisis. Dinosauriërs en maritieme organismen zoals ammonieten stierven met de inslag of kort erna uit. Rechts: Schelpen in de woestijn (foto Bert W.) |
![]() |
![]() laatst bijgewerkt: 17-05-09 |