406

Hadrosauridae (Hadrosauriërs)

  Archosauria Protosauria of Ornithodira ("Vogelnekken") Dinosauromorphen Ornitischia Ornithopoda Hadrosauridae
Hadrosauriërs (taxon Hadrosauridae) (Eendensnaveldinosauriërs) waren plantenetende dinosauriërs, gekenmerkt door een batterij ruitvormige tanden, vaak honderden stuks, waarmee ze voedsel als een kameel konden vermalen. Hadrosauriden leefden in het Krijt. Ze waren tussen de vijf en de zestien meter lang, hadden geen klauwen of nagels aan de voorpoten en hadden een neuszak, die zij gebruikten om soortgenoten te waarschuwen als er bijvoorbeeld een Tyrannosaurus in de nabijheid was. Ze waren heel succesvol in het Krijt, maar stierven uiteindelijk toch uit, zoals alle dinosauriërs behalve de vogels.

Behalve een eendensnavel werden de Hadrosauriërs gekenmerkt door een hoofdkam die per soort sterk varieert van vorm en kleur. 

Hadrosauriërs kwamen voor in Noord-Amerika, Europa en Azië. De vondst van een Hadrosaurier op Antarctica zou de theorie van een landbrug die werd gebruikt door rondtrekkende dieren tussen dit continent en Amerika kunnen ondersteunen.

Een primitieve Hadrosauriër was de Telmatosaurus van ± 7 meter lang, waarvan in Nederland veel fragmenten zijn gevonden.

rechts: Telmatosaurus

Links: De Maiasaura (Goede Moederthagedis) was een enorme gesnavelde , plantenetende Hadrosauriër.

Botten van een Maiasaurus werden voor het eerst in 1978 in Montana gevonden in een groot massagraf met naar schatting 10.000 Maiasaura-fossielen. Deze gigantische kudde werd bedolven onder de as van een vulkaanuitbarsting. Naast de botten werden nesten met eieren en botten van van jonge Maiasauriërs gevonden. Deze ontdekking vertelt ons meer over de nestzorg en broedgedrag van de Maiasauriërs. In een nest lagen meestal 12 tot 24 eieren. De eieren werden gelegd in een kuil van modder. Het nest werd bedekt met bladeren en takjes, de blaadjes en takjes gingen rotten waardoor er warmte vrij kwam. Die warmte zorgde ervoor, dat de eieren werden uitgebroed. De Maiasaurus bouwde haar nest waarschijnlijk in broedkolonies die in broedseizoenen werden gebruikt. De pasgeboren jongen van de Maiasauriërs waren nog te zwak om meteen het nest te verlaten. Zij hadden nog verzorging nodig. De ouders moesten bij het nest blijven om de jongen te beschermen en van eten te voorzien.

Parasaurolophus had de langste kam van alle Hadrosauriden en omdat deze kam hol is, nemen paleontologen aan dat hij gebruikt werd om geluid mee te maken. Tot voor kort werd aangenomen dat de kam uit 2 parallelle buizen bestond, een voor elk neusgat. 

Ill. Pavel Riha
(http://rocek.gli.cas.cz/
reconstructions.htm)

Maar na onderzoek aan een van de meest complete schedels van Parasaurolophus onlangs gevonden in New Mexico (VS) blijkt de kam toch meer complex te zijn dan werd aangenomen. Na een zogenaamde CAT-scan blijkt de kam uit 6 gepaarde buizen te bestaan, sommige met luchtkamers. Er zijn aan de buitenkant van de kam ook groeven waargenomen die volgens paleontoloog Robert Sullivan erop wijzen dat de kam met een netwerk van bloedvaten was voorzien. Hiermee kon de lichaamswarmte worden gereguleerd net zoals bijvoorbeeld Spinosaurus zijn rugzeil gebruikte. Als de kam in de zon werd gehouden werd warmte opgenomen, in de schaduw of in de wind gehouden kon warmte geloosd worden. Dus nu hebben we al 3 functies voor de kam gevonden.
  • geluid, om bijvoorbeeld te waarschuwen
  • kleur, om op te vallen bij soortgenoten
  • warmteregulering

Niet alle kammen van gevonden schedels van Parasaurolophus waren even groot, dit is te verklaren door ouderdom. Hoe ouder het dier des te langer de kam, maar algemeen wordt aangenomen dat vrouwtjes kleinere kammen hebben gehad dan mannetjes. Dit zien we ook bij herten, waar grote geweien door oudere mannetjes worden gedragen en vrouwtjes maar een klein geweitje hebben.
Parasaurolophus leefde in de late Krijtperiode in Noord-Amerika.

laatst bijgewerkt: 29-03-08

colofon