167 |
Koralen (Anthozoa) |
Metazoa Radiata Neteldieren Anthozoa Zij wordt onderverdeeld in twee subklassen:
|
Metazoa (Meercelligen) | ||||
Radiata | Bilateria | |||
Ribkwallen | Neteldieren | |||
Kwalpoliepen (Hydrozoa) | Anthozoa (Koralen) | |||
Hexacorallia | Octocorallia |
De rifbouwende koralen rekent men tot de Scleractinia, die ca. 2500 soorten tellen. Koraaldieren leven in symbiose met eencellige algen, waarbij de algen voor de zuurstof en suikers zorgen en de Koraaldieren voor de stikstofverbindingen. Omdat de algen zonlicht nodig hebben komen rifvormende koralen alleen in ondiep helder water voor.
Zeeanemonen worden, samen met enkele verwante groepen ook wel 'Bloemdieren' genoemd. Het zijn echter geen bloemen maar dieren. Vanwege de prachtige kleuren en sierlijke vormen beschouwt men ze echter als de 'bloemen van de zee'. Bloemdieren hebben in tegenstelling tot de schijfkwallen en kwalpoliepen geen generatiewisseling. Bij de zeeanemonen zijn voetschijf, zuil, mond-schijf en tentakels te onderscheiden. Met de voetschijf 'zuigen' ze zich vast aan een harde ondergrond. |
Ze kunnen zich echter (langzaam) verplaatsen. De voetschijf gaat naadloos over in de zuil. Deze is cilindervormig, bij sommige soorten breder dan hoog, bij andere juist heel smal. Boven de zuil bevindt zich de mondschijf, waaruit de tentakels komen. In het centrum van de mondschijf is meestal een opening te zien, die we mond noemen, maar welke in feite ook dienst doet als anus. Met name de tentakels bevatten veel netelcellen. In deze netelcellen ligt een aangespannen, spiraalvormig opgerolde draad, die bij aanraking krachtig naar buiten schiet en op de prooi een microscopisch 'harpoentje' afschiet. Dit harpoentje bevat giftige stoffen die verlammend kunnen werken, maar ook weefselafsterving kunnen veroorzaken. |
Weer andere netelcellen schieten lange kleverige draden af waarmee de prooi wordt 'vastgeplakt'. De bouw van de tentakels verschilt van soort tot soort. Zo heeft de Zeeanjelier veel zeer kleine tentakels, waarmee het vooral erg kleine diertjes vangt. |
De Zeedahlia (z. foto rechts) daarentegen, heeft veel minder, maar wel zeer dikke tentakels, waarmee de dieren ook grote prooien, zoals krabben en garnalen kunnen vangen. Eenmaal gevangen en door netelcellen half verdoofd, wordt de prooi met tentakels door de mond de lichaamsholte ingewerkt, alwaar de vertering plaatsvindt. Onverteerbare resten worden via de mond weer uitgescheiden. Bij sommige soorten zijn specifieke organen waar te nemen. Zo bevinden zich bij de Rode Paardenanemoon aan de rand van de mondschijf onder de tentakelkrans blauwe knobbels, de 'acrorhagi'. |
De soorten die zijn opgebouwd uit kransen van zes tentakels, worden ingedeeld bij de Hexacorallia (hexa = zes). De kransen zijn echter vaak niet gemakkelijk te onderscheiden. Bovendien kan de zeszijdige symmetrie zijn verstoord doordat de dieren zich door deling of afsplitsing hebben voortgeplant.
Anemonen lijken niet erg beweeglijk, maar toch zijn zij in staat zich op hun voetschijf kruipend te verplaatsen, ongeveer zoals een slak. Daarnaast kunnen ze zich opblazen, loslaten en zich dan door zeestromingen laten meevoeren. Bij aanraking reageren anemonen niet allemaal hetzelfde. Zo trekt de Zeeanjelier de tentakels tamelijk traag in. De Gewone golfbrekeranemoon doet dit schoksgewijs en sneller. De sierlijke Slibanemoon stoot bij aanraking witte neteldraden uit. Deze draden die zich normaal in de lichaamsholte bevinden worden 'acontia' genoemd. De Gewone Slibanemoon trekt zich bij aanraking terug in de bodem, de Viltkokeranemoon doet dat zelfs bliksemsnel en de Sierlijke slibanemoon stoot kenmerkende witte neteldraden (acontia) uit door gaten in de wand. Golfbrekeranemonen, Zeeanjelieren en slibanemonen bezitten vechttentakels. Deze zijn doorzichtig en kunnen tot wel acht keer zo lang worden als gewone tentakels. Waarschijnlijk dienen ze vooral om soortgenoten op afstand te houden. Rode paardenanemonen zouden elkaar betwisten met hun uitstulpbare blauwe zakjes (acrorhagi) op de rand van de mondschijf. Het voedsel loopt per soort sterk uiteen. Zo zijn Zeeanjelieren gespecialiseerd in het vangen van micro-organismen, terwijl Zeedahlia’s met hun dikke tentakels hele krabben of visjes naar binnen werken. Anemonen kunnen zich op meerdere manieren voortplanten. Soms gebeurt dit geslachtelijk, door eieren en sperma in het zeewater te lozen. Daarnaast doen ze het ook vaak ongeslachtelijk.De eieren van de Rode paardenanemoon en Kleine slibanemoon kunnen zich zonder bevruchting in het moederlichaam ontwikkelen. De jonkies kunnen zich vrij door de lichaamsholte van moeder bewegen en zijn soms te zien in de holle tentakels. Af en toe worden ze dan door haar uitgebraakt. Bij de Rode paardenanemoon gaat dat gepaard met veel slijm. Bij de Zeeanjelier, Sierlijke slibanemoon en Gewone golfbrekeranemoon kunnen kleine stukjes voetschijf los laten. Ieder stukje kan uitgroeien tot een nieuwe zeeanemoon. Groene Golfbrekeranemonen zijn zelfs in staat zich geheel in tweeën te delen, van boven naar beneden. |
De Dodemansduim (ook wel Doômansduim genoemd) is geen échte zeeanemoon, maar behoort tot de Lederkoralen. Zij vormt kolonies van heel kleine 'zeeanemoontjes'. Omdat ze met elkaar vergroeid zijn, worden ze poliepen genoemd. Jonge kolonies zijn min of meer korstvormig, maar naarmate ze ouder worden ontstaan er één of meer bobbels. Zo’n bobbel kan uitgroeien tot duimdikke, vingerachtige uitstulpingen. Nog grotere kolonies kunnen zelfs vertakken. Bij de geringste verstoring worden de individuele poliepjes naar binnen gezogen. De Dodemansduim heeft dan een sponsachtig uiterlijk. Op de plekken waar de poliepjes zaten, zijn dan putjes te zien. Het duurt lang voordat ze weer worden uitgezet. Door de vorm en de vale kleur, doen kolonies met ingetrokken poliepjes op vingers van een 'dode zeeman' denken. |
laatst bijgewerkt: 29-10-02 |