5455 | Middelburg |
![]() |
![]() |
Middelburg is al voor het midden van de 9e eeuw ontstaan, want uit archeologische ontdekkingen, gedaan na de verwoesting van 1940, zijn er gebruiksvoorwerpen uit die periode gevonden. (z. De Lage Landen 800 - 850). Rond die tijd bevond zich een burcht, die als verdediging tegen de Vikingen bedoeld was, of juist gebouwd werd door de Viking-koning Harald zelf, die in 841 van keizer ![]() ![]() |
rechts: Maquette van een deel van de ringwalburcht van Middelburg omstreeks het jaar 1000. Rechtsonder ligt de haven aan de Arne, het riviertje dat de verbinding vormde met de Schelde en de zee. De ronde vorm is nog steeds in de stadsplattegrond te herkennen, en het hoogste punt van de stad ligt middenin het vroegere burchtterrein. Rond de grafelijke burcht ("castrum") - in het gebied van de Westmonster- of St. Maartenkerk op de Markt en de Noordmonster- of St. Pieterkerk aan het tegenwoordige Hofplein - ontstond een kleine handelsnederzetting, waar vissers en kooplieden zich vestigden. | ![]() |
Vanaf de elfde eeuw werden langzaam maar zeker de Zeeuwse eilanden ingepolderd. Dit gebeurde veelal door Vlaamse Abdijen, die grote delen van het toenmalige Zeeland in hun bezit hadden. Ook ambachtsheren lieten regelmatig dijken bouwen. Dat waren grote karweien, want de mensen hadden alleen een spa en manden als voornaamste gereedschap. Kleine eilanden groeiden door de indijkingen aaneen tot grotere gebieden. Op de schorren en slikken vonden schapen voedsel. Er ontstond wolhandel. Abdijen en kloosters, ook de twaalfde-eeuwse abdij in Middelburg, hadden veel invloed. Het waren ook de monniken, die de grondslag legden voor een goed opgezette landbouw. De handel nam toe en daarmee de welvaart, waardoor de bevolking groeide. Dat leidde in de twaalfde en dertiende eeuw tot het ontstaan van een groot aantal dorpen, waaronder Middelburg. |
![]() |
De eerste naamsvermelding van Middelburg dateert van het bezoek aan de plaats in 1103 door Willibrord. "Mitthilburgensis portus" is gelegen op het gebied naast de tak van de Arne waar we nu de Wagenaar- en St. Pieterstraat vinden aan de noordkant en de gegraven Lange Delft aan de zuidzijde. |
In het begin van de twaalfde eeuw heerste in het Zeeuwse eilandengebied grote onrust. De ketter Tanchelm, wiens leer door St. Norbertus in Antwerpen werd bestreden, had hier grote aanhang. Zijn leer bleef ook na zijn dood in 1115 voortwoekeren. Daarom gaf bisschop Godebaldus van Utrecht aan de reguliere kanunniken uit het Vlaamse Voormezele opdracht de verzwakte geloofsijver op Walcheren te versterken. Rond 1125 werd er nabij de burcht een Mariaklooster gebouwd. Dit klooster werd later tot abdij verheven. De abdij wist zijn invloed snel uit te breiden. |
Over heel Zeeland, maar ook in Holland en Utrecht beschikte de abdij over 48 eigen parochies, waaronder de St. Jacobskerk in Den Haag. De Rooms-Koning en Hollandse graaf Willem II (1234-1256) verleende de abdij vele gunsten, waardoor ze voornamelijk in 1255 en 1256 zich sterk kon uitbreiden. In 1217 kreeg Middelburg stadsrechten van graaf Willem l (1203-1222) van Holland en gravin Johanna van Vlaanderen. Van deze eerste stad is bijna niets meer terug te vinden, alleen van de abdij zelf. |
In de dertiende en veertiende eeuw groeide Middelburg uit tot een belangrijke handelsplaats. Wijn, laken, hout en andere goederen werden aangevoerd en verkocht. Kooplieden uit Portugal, Frankrijk, Engeland, Schotland en andere streken kwamen hier naar toe om handel te drijven.
In de veertiende eeuw ontwikkelde zich de abt van Middelburg tot de machtigste man in Zeeland. Hij was voorzitter van de Staten van Zeeland en Walcheren. De Staten hadden hun vergaderkwartier in de abdij. De landsheer had er permanent de beschikking over het "logement der graven van Zeeland". Het kasteel Westhove bij Domburg was het prachtig ingerichte buitenverblijf van de abt. |
![]() |
![]() |
In de 14e eeuw werd er bij de abdij de Koorkerk gebouwd. In deze kerk ligt vermoedelijk graaf Willem ll (1234-1256) begraven, die in de slag bij Hoogwoud (1256) was gesneuveld. De kerk heeft een 85 meter hoge toren, die de Lange Jan wordt genoemd en voor velen het symbool is van Middelburg. In de 15e eeuw werd bij de abdij de Nieuwe Kerk gebouwd. Hierin bevindt zich het marmeren graf van de Zeeuwse zeehelden Cornelis en Johan Evertsen.In de nabijheid staat de 15e eeuw Munttoren. |
De oudste delen van het nog steeds in gebruik zijnde laatgotische stadhuis dateren uit 1458. In de gevel bevinden zich beelden van de graven en gravinnen die over Zeeland geregeerd hebben. In die tijd was de ten oosten van de stad gelegen zeearm de Sloe nog bevaarbaar, zodat Middelburg een welvarende handelsstad kon worden, de belangrijkste van de Republiek, na Amsterdam. Philips de Schone riep in het begin van de zestiende eeuw in de vergaderzaal van de abdij het kapittel van het Gulden Vlies bijeen en zijn zoon keizer Karel V was enkele malen de gast van de abt. Van 1518 tot 1536 was Maximiliaan van Bourgondie hier abt. Tussen 1532 en 1535 werd een havenkanaal gegraven. Hierdoor konden de schepen tot in het hartje van de stad komen. In 1559 werden op wens van de Spaanse koning Filips II in de Nederlanden de bisdommen nieuw ingedeeld. Middelburg werd zetel van een nieuw bisdom, waarbij de goederen van de abdij tot onderhoud van de bisschop werden bestemd. De bisschop zou dan tevens abt zijn, waarmee de abtskeuze niet meer aan de kloosterlingen was. In 1561 werd door paus Pius IV Nicolaas van der Borcht tot eerste bisschop van Middelburg benoemd, en nog hetzelfde jaar nam hij bezit van de abdij. Inmiddels was de reformatie en opkomst en de 80-jarige oorlog een feit. In augustus 1566 werd door beeldenstormers de parochiekerk van de abdij verwoest. Een algehele plundering kan nog net voorkomen worden. |
![]() |
Zes jaar later ving het beleg van de sta door de troepen van Willem van Oranje aan. In tegenstelling tot vele andere Zeeuwse steden als Vlissingen en Veere koos Middelburg na de inname van Den Briel in 1572 voor de kant van de Spanjaarden. Tijdens het beleg kwamen elf kanunniken om het leven. Twee anderen, Adrianus Jansen van Hilvarenbeek, pastoor te Monster, en Jacob Lacops, vicaris te Monster, werden op 9 juli 1572 in Gorcum na gruwelijke mishandelingen in een turfschuur door de geuzen opgehangen. Met hen stierven 17 andere geestelijken de marteldood. Na een beleg van twee jaar moest de Spaanse bevelhebber Mondragon zich in 1574 overgeven aan de Prins van Oranje (z. De Lage Landen 1572-1581). De Norbertijnen verlieten na ruim vier eeuwen hun Abdij en het Abdijcomplex kwam in het bezit van de Staten van Zeeland. Een deel van de conventsgebouwen werd gebruik genomen als vergaderruimte; de overige gebouwen werden voor verschillende doeleinden ingericht. Zo werd de refter tot kanonnengieterij en de kloostergang tot het slaan van munten ingericht. De Nieuwe Kerk werd ingericht voor de protestantse eredienst, terwijl de koorkerk tot ziekenhuis werd gemaakt. |
|
Het maatschappelijke en culturele leven kreeg een belangrijke impuls door de val van Antwerpen in 1585 en de komst van vele Vlamingen naar Zeeland. Daarna ontstond voor Middelburg, zoals in heel Nederland, een gouden tijd. Dat is nu nog te zien aan de vele monumenten, die het beeld in de stad bepalen. Zowel de VOC als de WIC hadden in Middelburg een zogeheten "Kamer". Veel Engelse en Franse schepen deden de Middelburgse haven aan. De namen van straten en oude huizen verwijzen vaal naar het buitenland. De positie van Middelburg werd ondergraven door de Engelse Oorlog van 1780-1784 en de kort daarop volgende bezetting door Frankrijk (z. Bataafse Republiek (1795-1806) en Nederland onder koning Lodewijk Napoleon (1806-1813). Een ander probleem was dat de Sloe steeds meer verzandde, waardoor de Middelburgse haven slechter bereikbaar werd. gemaakt: 21-12-03 |