5162 |
Ring- (wal)burchten |
Eberhard van Hamaland die had meegewerkt aan het uit de weg ruimen van Godfrid de Deen in 885, werd door keizer ![]() In Friesland was Eberhard waarschijnlijk de oprichter van de burchten Oostburg, Souburg, Domburg, Middelburg, Burg-Haamstede, Rijnsburg en Den Burg, allen vanaf 880 opgericht. Ook de Hunenborg (Oldenzaal) wordt rond deze tijd opgericht, maar of dit onder bevel van Eberhard werd gedaan is niet zeker.In de praktijk bleek het eigen verdedigingssysteem goed te werken, want het aantal Vikinginvallen verminderde drastisch. Blijkbaar waren Vikingen de belegerkunst niet machtig. |
|
Ringburchten waren de vroegste middeleeuwse vestigingen. Een walburcht is een ronde omwalde en omgrachte vluchtheuvel, waarin de bewoners een toevlucht konden zoeken in tijden van gevaar, zoals tijdens de rooftochten van de Noormannen. De ronde vorm van de ‘burcht’is niet zomaar gekozen. In het vlakke land was een cirkelvormige wal gemakkelijk te maken van plaggen. Bovendien was zo’n wal goed te verdedigen. De burcht was niet bedoeld om in te wonen, maar in geval van nood kon de bevolking met het vee binnen de wal vluchten. |
De wal was voorzien van doornhagen en rijen van gepunte palen, een staketsel, schuin en/of recht ingegraven. Men zorgde voor een gunstige positie door de wal hoog en steil te maken, zodat men van boven naar beneden kon slaan, schieten, steken en gooien. De walburchten hadden aanvankelijk geen bebouwing. De meeste functioneerden als een soort grensfort, waarin men alleen bij gevaar de stelling betrok. In vredestijd fungeerden de walburchten waarschijnlijk als ontmoetingsplaats voor vorsten of voor handelstransacties. Het idee van de walburcht vindt men later terug in de wallen die werden aangelegd rondom de steden. |
Er zijn in ons land een stuk of tien ringburchten bekend. De vijf ringburchten in Zeeland zijn de oudste en dateren uit de negende eeuw. Dat die tegen de Vikingen werden opgeworpen, staat in een kroniek en dat staat dus vast. Als alle ringburchten werden ze gebouwd als vluchtburchten. Toen die functie een paar eeuwen later verloren ging, werden er soms huizen binnen de wal gebouwd. In de 11e eeuw gebeurde dat in de onlangs geheel gerestaureerde ringburgwal van Souburg bij Vlissingen. Plaatsnamen, waarin het woord burg of borg voorkomt, zoals in Middelburg, Domburg, Souburg, Voorburg, Rijnsburg en Den Burg op Texel.zijn veelal uit een ringwalburcht ontstaan. rechts: plattegrond van de ringburcht Souburg |
![]() |
![]() |
Links: Maquette van een deel van de ringwalburcht van Middelburg omstreeks het jaar 1000. Rechtsonder ligt de haven aan de Arne, het riviertje dat de verbinding vormde met de Schelde en de zee. De ronde vorm is nog steeds in de stadsplattegrond te herkennen, en het hoogste punt van de stad ligt middenin het vroegere burchtterrein. |
Ook op de Veluwe werden ronde of hoefijzervormige ringburchten gebouwd, zoals de Hunne(n)schans bij Uddel aan de oostoever van het Uddelermeer, de Heimenberg (Grebbeberg) bij Rhenen, een paar honderd meter te zuiden van het oorlogsmonument aan de provinciale weg over de Grebbeberg en de Duno, een ringwalburcht bij Doorwerth. Over de oorsprong van deze wallen is weinig bekend en ze worden door verschillende archeologen aangeduid als Romeinse wachtposten, Saksische burchten of vroegmiddeleeuwse ringburchten, gebouwd tussen de 8e en 10e eeuw. Zij zouden een onderdeel zijn van een verdedigingssysteem van de Saksische heersers over de Veluwe destijds, toen dit gebied dichtbevolkt was en er ijzererts werd gewonnen uit zogenaamde 'klapperstenen'. | ![]() |
Dit maakte de Veluwe tot een rijk gebied waarvan over het bezit en de heerschappij constant getwist werd door Saksische edelen en de bisschoppen van Utrecht. Volgens de tot voor kort gangbare theorie werd de Hunnenschans bij Uddel gebouwd om de winning en handel van ijzererts te beschermen. De Hunneschans was 100 tot 150 meter in doorsnede en bezat maar één wal van 20 m breed en 4 m hoog. Aan een zijde van het binnenterrein is geen wal aanwezig, daar grensde de hunnenschans vroeger aan het Uddelermeer. Het water van dit meer stroomde verder nog in een gracht die om de wal van de hunnenschans lag. Deze dubbele versterking van gracht en wal en de ligging aan het Uddelermeer maakte de hunnenschans tot een vroegmiddeleeuwse walburcht en een veilige en goed bereikbare handelspost voor ijzererts. Deze ringburcht zou tussen 850 en 950 zijn gebouwd, een datering die men ontleende aan het vroegste aardewerk dat in het binnenterrein was gevonden. Was de Veluwe destijds voor de Vikingen zo de moeite waard, dat de bewoners zich zorgen maakten voor een mogelijke aanval? De burcht wijst in ieder geval op de aanwezigheid van een centrale autoriteit. Bovendien lag de Hunnenschans op het kruispunt van twee belangrijke routes voor de ijzerhandel. De ijzerhoudende klapperstenen die in de derde IJstijd massaal op de oostelijke Veluwe belandden, zorgden in de Vroege Middeleeuwen voor een aanzienlijke ijzerproductie. Het overal aanwezige hout verdween in de smeltovens. Eén goed onderzochte klapperstenenslakkenhoop alleen al, bij Apeldoorn, herinnert aan de productie van 165 ton ijzer. De zandverstuivingen, die uiteindelijk een kwart van de Veluwe in hun greep zouden krijgen, begonnen in die periode niet toevallig. Op het binnenterrein van de walburcht zijn sporen van bewoning uit de 13e eeuw aangetroffen. Dit wijst er op dat het terrein in die tijd opnieuw in gebruik is genomen. De wallen bij Rhenen en Doorwerth zouden aanvullende walburchten zijn die de Rijn als belangrijke handelsroute voor ijzererts en als zuidgrens van de Veluwe moesten beveiligen. |
Op de Grebbeberg liggen de restanten van de walburcht met de naam Heimenberg. De Heimenberg is de grootste ringwalburcht in ons land. Deze burcht is ook de enige met twee wallen. Wie door het bos op de Grebbeberg struint, kan tussen de bomen een drie soms vier meter hoge wal ontwaren. Deze wal omsluit als een halve cirkel een groot binnenterrein, waarvan beide uiteinden tegen de steile wand gelegen zijn. Aan de buitenzijde van de wal bevindt zich een brede greppel. Ook deze wordt begrensd door een lage wal, vervolgens een ondiepe gracht en ten slotte een tweede lage wal. Het geheel staat bekend als de walburg Heimenberg. bron: Walburg Heimenberg (Rijksdienst voor Archeologie, cultuurlandschap en monumenten). Omdat deze burcht zo mooi op de limes ligt, werd door sommige archeologen verondersteld dat deze burcht wel eens zou kunnen dateren uit de Romeinse tijd, rond het begin van onze jaartelling. In Engeland werden in die periode op grote schaal hillforts gebouwd, altijd op een heuveltop en bijna altijd met meer dan één wal. De Heimenberg heeft ook de vereiste grootte. Alleen in 1830 is op deze berg een onderzoek gedaan en de resultaten waren verre van helder. Er zouden toen ook Romeinse voorwerpen zijn gevonden, maar in die tijd werden deze voorwerpen even beschreven en daarna weggegooid. Maar Romeinse resten hoeven nog niet te betekenen dat er toen al een burcht bestond. Ze zouden ook kunnen zijn achtergelaten door bewoners die de zaak hier voor Rome in de gaten hielden. Maar er is meer. De omgeving heeft opvallend veel rijke vondsten opgeleverd uit de IJzertijd tot in de vroege Middeleeuwen, waaronder een 5e eeuws votiefoffer van gouden halsringen. Legenden en latere historische berichten lijken te bevestigen, dat dit gebied toen een belangrijk politiek machtscentrum in centraal Nederland moet zijn geweest. Het zou goed kunnen dat de Heimenberg daarin een rol heeft gespeeld. Onder het maaiveld van de Heimenberg liggen bijna zeker de sleutels tot een groot deel van onze geschiedenis. (z. ook: Lage Landen: 500 - 600 Lange tijd hebben archeologen en historici over de ouderdom in het duister getast. Pas in 2001 is door onderzoek van de ROB licht op deze zaak geworpen. Het blijkt dat de walburg in meerdere fasen is opgeworpen. De oudste resten dateren uit de tweede helft van de 7de eeuw of begin 8ste eeuw. De huidige contouren van de walburg tonen de laatste fase en dateert uit de 11de eeuw. De walburg is waarschijnlijk aangelegd door de plaatselijke elite. Ten westen van Rhenen nabij de Donderberg zijn graven met rijke wapenuitrusting en gebruiksvoorwerpen aangetroffen. De graven dateren uit de periode 425-750 na Christus. Ook de goud- en zilverschat bij Remmerden (rond 700 na Christus) wijst op de aanwezigheid van een sociale elite. De walburg past uitstekend in dit beeld. (bron: Walburg Heimenberg (Rijksdienst voor Archeologie, cultuurlandschap en monumenten). |
![]() |
In 2002 werd onder de walburcht Heimenberg een vuurstenen offermes en scherven van klokbeker potten gevonden. Daaruit bleek dat deze wal van veel oudere datum is en 4000 jaar geleden in het Laat-Neoliticum of de vroege bronstijd moet zijn aangelegd door het Klokbekervolk dat toen de Veluwe bevolkte. (z. verder Heimenberg) |
Voor de wal op de Duno bij Doorwerth is aangetoond dat hij in dezelfde periode als de walburcht bij Uddel in gebruik was. Op de wal zijn resten van een palissade gevonden en op het binnenterrein sporen van bebouwing. Zowel de palissade als de bouwsels op het binnenterrein zijn rond het jaar 1000 verwoest. Legendes verbinden deze wal aan de Saksische graven Balderik en Adela. Er zijn echter ook legenden die er mogelijk op wijzen dat deze wal veel ouder is. Zo vertelt een legende dat de hunnenschans bij Doorwerth is ontstaan toen op een dag de reus van de Veluwezoom daar lag te slapen en te snurken. Zijn broer, de reus van de Hoenderberg bij Nijmegen, stoorde zich mateloos aan dit gezaag en smeet een kluit aarde naar zijn slapende broer. Waar deze kluit neerkwam is de hunnenschans ontstaan. Legendes waar reuzen in voorkomen wijzen doorgaans op een Germaanse oorsprong en verklaren daarmee rivieren, heuvels en andere opvallendheden in het landschap die er al waren toen de eerste Germaanse stammen zich hier vestigden. Als dat bij de wal bij Doorwerth ook zo was, dan wijst dat op een prehistorische oorsprong. Bij de wal op de Duno in Doorwerth gaan de oudste vondsten terug tot de Romeinse tijd, maar in de legendes rond deze wal zijn aanwijzingen te vinden dat ook deze wal wel eens van veel oudere datum zou kunnen zijn. De vele overeenkomsten met de Heimenberg wijzen hierop. Beide zijn in de legendes verbonden met reuzen en beide hebben een vergelijkbare vorm en ligging. Ook de wal op de Duno in Doorwerth zou wel eens van veel oudere datum kunnen zijn dan men aanvankelijk veronderstelde. Beide zijn in oude legendes verbonden met reuzen en beide hebben een vergelijkbare vorm en ligging. |
De Huneborg bij Ootmarsum: Middeleeuws steunpunt van de bisschop
De Huneborg bij Ootmarsum (Overijssel en de Schulenborg op de oostelijke oever van het Twents kanaal bij Bornerbroek ontstonden in de 12e eeuw. Zij waren in het bezit van de bisschop van het Sticht (Utrecht). Hij was een van de eerste wereldlijke heren in ons land en wilde in het Oversticht de buitenstedelijke gebieden controleren. |
![]() |
In de buurt van Ootmarsum liggen de resten van een ovale aarden wal van 135 bij 95 meter, omgeven door een gracht. In de streek wordt het complex vanouds aangeduid als de Huneborg: de `burcht van de Hunen', het mythische reuzenvolk dat ook de hunebedden zou hebben gebouwd. De werkelijkheid is minder poëtisch. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met de resten van een versterking die omstreeks 1100 werd aangelegd en al in 1225 werd verlaten. Onlangs is het terrein opnieuw ingericht en zijn de grachten hersteld. De Huneborg ligt op een strategische plaats langs het riviertje de Dinkel en bestond oorspronkelijk uit twee delen: de ovale omwalling (de hoofdburcht) en een min of meer vierkant omwald terrein (de voorburcht). De hoofdburcht is in 1916 onderzocht door de Leidse archeoloog Holwerda. Hij vermoedde dat er binnen de aarden wal houten bouwsels hebben gestaan en een torenachtig hoofdgebouw uit Bentheimer zandsteen. De voorburcht is al lang geleden omgezet in akkerland en niet archeologisch onderzocht. Vroeger werd gedacht dat de Huneborg een vluchtburg was, vergelijkbaar met de ringburchten in Zeeland (zie Oost-Souburg). Tegenwoordig is men eerder van mening dat het complex werd gebouwd op last van de landsheer, de bisschop van Utrecht. Zo zou hij het hoofd hebben willen bieden tegen adellijke roofriddergeslachten die het gemunt hadden op het oosten van Twente.
In de late middeleeuwen leidde een trend naar verkleining tot het einde van de ringburcht. De opvolger werd het mottekasteel: een houten en later een stenen versterking op een opgeworpen aarden heuvel. Websites
laatst bijgewerkt: 25-02-11 |