5151 | Koninkrijk Kroatië (Hrvatska) (924 - 1699) |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Boven: kroning van ![]() Koninkrijk Kroatië
Hertog Tomislav, vermoedelijk de zoon van hertog Mutimir van Dalmatisch Kroatië, werd in 925 door Paus Johannes X in Županjac gekroond tot koning van het koninkrijk Kroatië. De plaats Županjac werd later te zijner ere omgedoopt tot Tomislavgrad en heet nog steeds zo. Deze plaats ligt tegenwoordig in Bosnië en Herzegovina. Onder hem bereikte het rijk van de Kroaten haar grootste omvang en omvatte naast Pannonië ook Slovenië, Dalmatië en het grootste deel van Bosnië en was toen een van de machtigste rijken in de regio. In 928 verdween hij na een conflict met de paus en werd officieel dood verklaard. Na een korte burgeroorlog die het rijk ernstig verzwakte kwam zijn jongste broer Trpimir II op de troon. ![]() Na de dood van de Bulgaarse heerser Simeon had het Byzantijnse rijk niet langer Kroatiës militaire steun nodig en beëindigde het bondgenootshap. Daarvoor had Byzantium deze steun nodig om het Bukgaarse rijk vanuit het westen te bedreigen. Ondanks de pogingen van koning Tomislav een halt toe te roepen aan de gebiedsuitbreiding van de Bulkgaren kwam de Byzantijnse keizer terug op Kroatiës heerschappij over Dalmatië en viel dit gebied weer onder Byzantijns bestuur, echter alleen alleen nominaal. Trpimirs ellende bleef niet daarbij. Paus Leo Vl hief het bisdom Nin op en verplaatste de zetel van bisschop Grgur naar Skradin (17 kilometer Šibenik, wat als een vernederende nederlaag werd gezien voor de Slavische voorvechters voor het behoud van het bisdom in Nin. In de tijd dat Trpimir II regeerde beschikte Kroatië over een belangrijke handelsvloot op de Adriatische Zee. Trpmir ll werd na zijn dood in 935 opgevolgd door zijn zoon
Hij was de jongere broer van |
Koningen van Kroatië |
|
Tomislav (hertog) | 910 -925 | |
![]() |
925 - 928 | |
![]() |
928 - 935 | |
![]() |
935 - 945 | |
![]() |
945 - 949 | |
![]() |
949 - 969 | |
![]() |
969 - 997 | |
![]() |
969 - 8 november 975 | |
![]() |
997 - 1000 | |
![]() |
997 - 1030 | |
![]() |
997 - 1020 | |
![]() |
1019 - 1025 | |
![]() |
1030 - 1058 | |
![]() |
1058 - 1074 | |
![]() |
1074 - 1075 | |
![]() |
1075 - 1089 | |
![]() |
1089 - december 1090 | |
![]() |
1090 - 1091 | |
Slavac? | 1090 - 1093 | |
![]() |
1091 - 1092 | |
Hertog Álmos | 1091 - 1093 | |
Petar Svačić | 1093 - 1097 | |
![]() |
1097 - 1116 |
Kroatië en Bosnië worden geregeerd door de Byzantijnse keizer. Rechts: De middeleeuwse burcht van Knin (voorheen de Romeinse stad Tenenium), de residentie van de Kroatische koningen |
![]() |
![]() In 1054 vond er een scheuring plaats binnen de Kerk tussen de Oosters-orthodoxe Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk. Deze breuk kwam niet spontaa, maar vond zijn oorsprong in veel eerdere spanningen tussen beide Kerken. Hoewel de Kroatische kerk (zetel te Nin) onder het Pauselijk rechtsgebied viel, gebruikten zij toch de Slavische liturgie. De Latijnse bevolking van de Dalmatische steden gaf echter de voorkeur aan de door het Vaticaan voorgeschreven Latijnse liturgie. Het Schisma van 1054 deed de spanningen tussen het binnenland en de kuststeden toenemen, omdat de meeste Slaven de voorkeur gaven aan het Orthodoxe christendom en vooral door het afzetten van de bisschop van Nin en de aanstelling van een aartsbisschop in Spalatum (het huidige Split) en Dioclea (het huidige Bar) en het expliciet verbieden van een andere liturgie dan de Griekse of Latijnse. De Servische staat, Raska, onderging in die tijd een grote expansie. Tegen het einde van 12e eeuw bezat het land de zuiderse stadstaten én de kuststeden. |
|
Deze werd gekozen door de Kroatische adel en vocht om de macht met Dmitar Zvonimir, de gekozen erfgenaam van Peter Kresimir IV.
Hij was de neef van
Slavac? (1090 - 1093)
De zoon van |
Hertog Álmos (1091 - 1093) neef van Ladislaus, zoon van ![]() Petar Svačić (1093 - 1097) Hij strijdt met Hongarije over de controle over Kroatië.
Kolomon was de jongere boer van De boeren en handelaars in het binnenland kozen de kant van Hongarije. Hoewel ze onderdaan waren van de koning van Hongarije, hadden ze het recht hun eigen magistraten, bisschoppen en rechters te kiezen (met koninklijke instemming). Vreemdelingen, zelfs Hongaren, mochten niet in een stad blijven wonen als ze ongewenst waren; zij die tegen het Hongaarse gezag waren, konden zelfs emigreren met heel hun huishouden en bezit. In plaats van tribuut werden de opbrengsten van de douane gebruikt om de koning, de magistraten, de bisschop en de gemeenschap te betalen. Venetië bleef zich ondertussen voortdurend bemoeien met de handel, de aanstelling van de bisschoppen of het dienstverband van de publieke domeinen. De Dalmatiërs bleven loyaal aan hun heerser wanneer het hen uitkwam en opstandjes kwamen vaak voor. In Zadar vonden tussen 1180 en 1345 vier opstanden plaats. In 1123 werd de stad Trogir veroverd en vrijwel volledig vernietigd door de Saracenen. Daarvan herstelde Trogir echter weer snel. In de 12e en 13e eeuw beleefde de stad grote economische bloei. In 1241 vond koning Béla IV van Hongarije zijn toevlucht in Trogir, toen hij werd opgejaagd door de Tataren. De vroeger vijandige Latijnse en Slavische volkeren begonnen samen te smelten tot een gemeenschappelijke beschaving. Ragusa is een goed voorbeeld daarvan; tegen de 13e eeuw waren er Latijnse en Slavische bestuurders van Ragusa en tegen de 15e eeuw was de literatuur bijna helemaal Slavisch geworden en de stad werd vaak bij zijn Slavische naam genoemd, Dubrovnik. De steden Zadar, Split, Trogir en Dubrovnik en de hun omliggende landen veranderden meerdere keer van vlag tijdens de 12e eeuw. Zowel Venetië, het Byzantijnse Rijk als Hongarije streden er om de macht. In 1202 verleende de legers van de Vierde Kruistocht hulp aan Venetië door Zadar voor de stad in te nemen. In 1204 veroverde hetzelfde leger Byzantium zelf, waardoor de Byzantijnse aanspraken in Dalmatië stopten. Na een tijd onder de bescherming van het Byzantijnse Rijk te hebben geleefd kwam de stad Ragusa (in de 7e eeuw gesticht) na de Vierde Kruistocht eveneens onder Venetiaans bestuur (1205-1358). Bij de Vrede van Zadar in 1358 werd de stad een vazalstaat van Hongarije. In de vroege 13e eeuw verminderde de gevechten en begonnen de Dalmatische steden de buitenlandse overheersing (vooral van Venetië) te accepteren, toch waren er sporadisch enkele opstanden. Hongarije kreeg het ondertussen zwaar te verduren door een Mongoolse inval. In 1241 moest koning In 1346 werd Dalmatië zwaar door de Zwarte Dood (pest) getroffen. De economische situatie was toen al slecht en de steden werden steeds meer afhankelijk van Venetië. In het midden van de 14e eeuw kreeg het Hongaarse Koninkrijk zware klappen te verduren van het Ottomaanse Rijk, die hun rijk tot aan het bergachtige gebied van het huidige Bosnië en Herzegovina uitbreidden. Koning De stichter van het Bosnische koninkrijk, Stephen Tvrtko, veroverde in 1389 een enclave aan de Adriatische Zee tussen Kotor en Šibenik en zelfs ook de noordelijke kust tot Rijeka, behalve het Venetiaanse Zara (Zadar) en diens onafhankelijke bondgenoot Dubrovnik. Dit was echter allemaal maar tijdelijk; in 1391 overleed hij en na 2 jaar vielen de gebieden terug in Venetiaanse handen. De strijd om Dalmatië tussen Venetië en Hongarije ging verder.
Aan het begin van de 15e eeuw verwelkomden alle Dalmatische steden,behalve Dubrovnik dan ook de vloot van het Koninkrijk Napels, . De Bosnische hertog Hrvoje bestuurde Dalmatië dan ook voor die familietak, tot hij veranderde van kant en zijn trouw aan Sigismund schonk. In 1409 verkocht Ladislaus van Naples zijn 'rechten' over Dalmatië aan Venetië voor 100.000 dukaten. Tegen 1420 had Venetië bijna de volledige controle over Dalmatië en in 1437 erkende Sigismund dat dan ook, in ruil voor 10.000 Dukaten. De stad Omiš gaf zich in 1444 over aan Venetië. Enkel Dubrovnik bleef onafhankelijk. |
Na de slag bij Mohács in 1526 waarbij de Ottomaanse sultan Tegen het einde van de 18e eeuw was het grootste deel van Kroatië niet meer in handen van de Turken. De rare halve maan-achtige vorm van Kroatië bleef meer of minder de frontlinie tussen het Ottomaanse Rijk en Europa. Istrië, Dalmatië en Dubrovnik kwamen tussen 1797 en 1815 uiteindelijk onder Habsburgse heerschappij te liggen. |
Gemaakt: 14-01-10, laatst bijgewerkt: 20-01-10 |