4065

Byzantijnse Rijk (602 - 641)

Byzantijnse Rijk (565 - 602)
Phocas (602 - 610)

Onder het schrikbewind van Phocas (602 - 610) was het Byzantijnse rijk zowel in het binnenland als tegenover de aangrenzende volkeren toe aan ineenstorting. Na de val van Maurikios (602) verklaarde Chosroës ll van Perzië (590 - 628) Phocas de oorlog, heroverde Perzisch Armenië
. Enige tijd na Phocas' staatsgreep van Phokas, waarbij keizer Maurikios samen met zijn familie werd vermoord (z. Byzantijnse Rijk (565 - 602)), namen enkele dissidenten in Constantinopel, die klaarblijkelijk ontevreden waren met de toenmalige regering, contact op met Herakleios, de exarch (gouverneur / stadhouder met vertrekkende militaire en civiele bevoegdheden) van Carthago. 

Deze stuurde een leger onder leiding van zijn veteraan Niketas, naar Egypte, terwijl zijn zoon Herakleios, zeilde met de vloot naar Constantinopel (610). Begin oktober van datzelfde jaar werd Phokas werd afgezet en op gruwelijke wijze gedood en werd Heraclius jr. uitgeroepen tot keizer.

Daar de bronnen altijd vanuit het standpunt van de overwinnaar berichten, is het mogelijk, dat het bij de revolte tegen Phokas misschien uiteindelijk om niet meer dan een staatsgreep ging. Nochtans verschilde de politiek van de nieuwe keizer bij het begin van zijn regering amper van zijn voorganger. De weerstand tegen de oprukkende Perzen, die sinds 603 Oost-Romeinse territorium aanvielen, schijnt zelfs vooral te zijn afgenomen, wat ten dele te verklaren valt door het feit dat Herakleios zelf problemen had om zijn heerschappij te consolideren. In het algemeen echter meent men dat de regering van Phokas ten minste bij een deel van de bevolking op weerstand stuitte.

Herakleios (Heraclios) (610 - 641) 

Nadat Herakleios een eind had gemaakt aan Phoca's schrikbewind begon hij met een intensieve herordening van bestuur, financiën en leger. Daarna rekende af met de Phokas-getrouwe troepen, die werden aangevoerd door een broer van Phokas. In 611 was de weerstand van de Phokastroepen gebroken en hadden de Romeinse troepen de Perzen een halt toegeroepen bij Emesa doch werden door de Perzen verslagen. Perzische troepen drongen vervolgens deels tot in Klein-Azië door en plunderen Cappadocië. In 613 ondernam de Romeinse generaal Philippikos echter een invasie in Armenië en drong diep door in Perzisch gebied. De Perzen werden hierdoor gedwongen hun troepen terug te roepen om aan deze situatie het hoofd te bieden. Intussen kon Herakleios zich met zijn broer Theodoros en zijn neef Niketas in Syrië verenigen. De Romeinse troepen werden echter verslagen en moesten zich in allerijl naar Klein-Azië terugtrekken. In datzelfde jaar ging Damascus verloren.

Daarop richten de Perzen zich naar het zuiden en veroverden in 614 de stad Jeruzalem, samen met het Heilige Kruis, welke de christelijke echtgenote van Chosroës ll, Shirin, werd teruggegeven. Bij deze verovering had de Perzische generaal Shahrabaraz de steun van de Joden weten te verkrijgen. In 616 vielen de Perzen in Egypte binnen, waar Niketas niets anders kon doen dan hen weerstand bieden. Het land werd in 619 veroverd en bij het Sassanidenrijk ingelijfd, waarmee ook de "graanschuur" van het Oost-Romeinse Rijk in Perzische handen was gevallen.

Op de Balkan bleef het intussen ook niet rustig. Vanaf 612 kwam het daar tot gevechten met de Avaren, die met hun Slavische „onderdanen“ nogmaals de Oost-Romeinse gebieden in Griekenland en op de Balkan aanvielen, terwijl op het Iberisch schiereiland de Visigoten de laatste door de Oost-Romeinen behouden landstreek in Zuid-Spanje veroverden. Ook op financieel gebied stellen zich problemen, daar een groot deel van de belastinginkomsten ontbrak door de verliezen. Dit probleem werd door een hervorming van het financiënwezen opgevangen. Een andere tegenslag vormden epidemieën die herhaaldelijk uitbraken en die een georganiseerde weerstand van de Romeinse troepen aanzienlijk moeilijker maakte.

Herakleios' tegenoffensief

De situatie zag er voor de keizer zo wanhopig uit, dat hij naar verluidt een tijd lang moet hebben overwogen, zijn hoofdstad op te geven en naar het veiligere Carthago terug te verplaatsen. Slechts op aandringen van de patriarch Sergios zou hij in het oosten zijn gebleven en nu een gewaagd plan hebben bedacht: hij wilde in het offensief gaan en de vijand in eigen land treffen. Deze feitelijk zeer moedige stap toont echter de moeilijke situatie, waarin het Oost-Romeinse Rijk zich op dat moment bevond. Herakleios kocht zich een korte vrede van de Avaren khagan af, verzamelde de vaste troepen en verliet op 5 april 622 Constantinopel en begaf zich waarschijnlijk samen met het leger langs een overzeese route naar Klein-Azië, waar hij de Romeinse troepen vervolgens drilde. Waarschijnlijk zeilde de vloot vervolgens naar Tarsus, van waaruit het keizerlijke leger landinwaarts marcheerde; de precieze route is niet bekend evenals de precieze sterkte ervan. Waarschijnlijk is zij zeer aanzienlijk geweest.

De maatregelen van de keizer hadden duidelijk hun effect: Herakleios versloeg in 622 (623) de Perzische generaal Shahrabaraz in Cappadocië, waarna het leger overwinterde in Armenië. Herakleios keerde terug naar Constantinopel, om zich over de bedreiging door Avaren te bekommeren, die echter vooral door verdere tribuutbetalingen tot rust konden worden gebracht. 

Opmerkelijk is dat Herakleios de eerste keizer was sinds Theodosius I, die zelf aan het hoofd van een leger ten oorlog trok (uitgezonderd enkele militaire operaties onder Maurikios). Herakleios toonde zich ook een uitstekend strateeg. In totaal leidde Herakleios waarschijnlijk drie campagnes tegen de Sassanieden. Tussentijds keerde hij terug naar Constantinopel. Tot slot begaf hij zich in de Kaukasus, waar hij steun kreeg van de lokale christenen. Herakleios vatte zijn veldtocht tegen de Sassaniden op als een soort kruistocht tegen de „Vuuraanbidders“, zoals hij de aanhanger van het Zoroastrisme, de staatsgodsdienst van de Perzen, noemde. Er werden beelden van Christus opgesteld in het legerkamp, en uit wraak voor de verwoesting van Jeruzalem en het meenemen van het Heilige Kruis werden verscheidene vuurtempels vernietigd. Als men Georgius van Pisidië mag geloven, ontstond er een bijna mystieke stemming onder de Oost-Romeinse troepen. Desalniettemin bleef de situatie precair; een enkele nederlaag van de keizer zou waarschijnlijk het einde van het rijk hebben betekend.

In de jaren 624 en 625 werd er vooral strijd geleverd in de Kaukasusregio. Herakleios, verliet in maart 624 Constantinopel en marcheerde via Erzurum Armenië binnen. De keizerlijke troepen veroverden een heel aantal steden, waarbij de Armeense stad Dvin verwoest werd. Daarop volgde een tocht naar Azerbeidzjan, het centrum van het Zoroastrisme. Hij liet de stad Ganzaka (Shiz of Siz), in het noordwesten van Perzië, waar de Perzische koning Chosroës ll, zich nog kort daarvoor had opgehouden, bestormen en verwoesten, waarbij ook de beroemde Vuurtempel, een heiligdom van het Zoroastrisme, werd verwoest.

Herakleios ging Chosroës echter niet verder achterna, omdat op dat ogenblik twee grotere Perzische legers zich in zijn rug bevonden en nu jacht op hém maakten. Chosroës zette nu alle troepen in waarover hij beschikte. Herakleios trok zich terug, maar kon wist enkele kleine Perzische bondgenoten te verslaan. Ook generaal Shahrabaraz werd aan het eind van 624 verslagen, hoewel zijn leger nog wel intact bleef, zodat Herakleios zich moest terugtrekken, omdat waarschijnlijk een deel van zijn Kaukasische hulptroepen de keizer in de steek hadden gelaten.

In de zomer van 626 kwam het tot de zwaarste crisis in de strijd: Constantinopel werd door zowel Avaren als Perzen belegerd, desalniettemin kon de stad dankzij de vloot standhouden, daar de Perzen noch de Avaren en Slaven er in slaagden over te steken naar de andere oever van de Bosporus. De Oost-Romeinen meenden echter het einde van de belegering te danken te hebben aan de steun van de moeder Gods, waardoor deze gebeurtenis een religieuze dimensie kreeg. De Perzische strategie was duidelijk dezelfde strategie die Herakleios ook gebruikte: de vijand zien te treffen in haar kerngebied. De Perzen vielen plunderend Klein-Azië binnen, maar verkregen niet de controle over het volledige grondgebied.

Ondertussen had Herakleios zijn troepen opgedeeld: een deel stuurde hij naar Constantinopel ter versterking (waar zij voor de Perzische veldheer Shahrabaraz daar aankwam), een ander deel marcheerde onder zijn broer Theodoros Mesopotamië binnen, waar de Perzische generaal Schahin werd verslagen. Een derde strijdmacht bleef bij de keizer in Armenië.

Herakleios strijdt tegen de Perzen

Veldtocht tegen Ctesiphon en slag bij Ninive

De mislukte belegering van Constantinopel was een keerpunt in de oorlog: de Perzen waren in het defensief gedwongen en het Avarenrijk op de Balkan desintegreerde ten gevolge van interne conflicten, terwijl de Romeinen verder in het offensief gingen. Herakleios lichtte intussen nieuwe troepen in Lazika aan de Zwarte Zee en sloot met  Tun-Yabgu, khan van de Gökturken een bondgenootschap dat hem eveneens troepen leverden. De Khan was in die tijd een machtig heerser wiens machtsgebied reikte over een groot gebied in Centraal Azië. 
In de zomer van 627 voegden zich ook troepen uit Klein-Azië bij het leger in. Met steun van de Gökturken werden de Perzen en hun bondgenoten onder leiding van Sharaplakan verslagen, waarbij de Perzische generaal in de slag sneuvelde. Generaal Shahrabaraz trok zich na de nederlagen die hij had geleden terug naar Egypte en zou verder niets meer ondernemen tegen de Byzantijnen. Chosrau had het vertrouwen in zijn generaal verloren en dacht er zelfs over hem te laten executeren.

Herakleios, die nu het zuidelijke gebied van de Kaukasus controleerde, marcheerde in september 627 vanuit Tiflis naar het zuiden, waardoor zijn hulptroepen hem spoedig zouden verlaten. In december 627 behaalde hij een beslissende overwinning op de Perzen in de slag bij Ninive onder het commando van Rhazates. De belegering van Ctesiphon hief hij echter op en bezette in plaats daarvan de favoriete residentie van Chosroës, Dastagird (nu in Irak). De stad werd een weinig later geplunderd en vernietigd. Kerstmis vierde Herakleios in Kirkoek, waar zich de bezittingen van de familie van Yazdin bevonden, een invloedrijk Nestoriaans Christen, die aan het hof van Chosroës II als een soort „minister van financiën“ had gediend, maar echter door de grootkoning werd terechtgesteld.

Chosroës ll sloeg op de vlucht en werd gedood (628). Zijn zoon en opvolger Sjeroe sloot daarop vrede met de Byzantijnen, waarbij hij de veroverde landen teruggaf. In 630 heroverden de Byzantijnen Jeruzalem, waarna het Heilig Kruis in triomf werd naar deze stad werd teruggebracht. 

Op 20 augustus 636 werden de Byzantijnen verslagen door het Arabisch-Islamitische leger bij de grensrivier de Yarmuk (een zijrivier van de Jordaan)  op de grens van Syrië en Jordanië. 

In 640 verjoeg Heraclius de Avaren uit Illyrië. Ondanks deze militaire successen, moest Heraclius zich er bij neerleggen dat de Slaven bleven op het Balkanschiereiland en dat het Iberisch schiereiland in handen bleef van de Visigoten.

Met betrekking tot de binnenlandse politiek moest Herakleios vechten tegen de stroming binnen de kerk die het  monofysitisme wordt genoemd. Een compromisregeling sloeg niet aan, daar de meerderheid aan beide kanten ontoegefelijk bleef. Op een zekere manier werd het probleem van de godsdienstige eenheid van buiten uit opgelost, toen de Arabieren die provincies, die de officiële leer niet aanhingen, veroverden. 

In 622 of 623 was Herakleios na de dood van zijn eerste vrouw Fabia en tijdens een oponthoud in Constantinopel, in het huwelijk getreden met zijn nicht Martina, de dochter van zijn zus Maria. Dit huwelijk zou ernstige gevolgen hebben, daar de keizer zich hierdoor had verdacht maakte aan incest en daardoor bij een deel van de Kerk in ongenade viel.

Daarnaast verplichtte Herakleios de gedwongen doop van joden (iets gelijkaardig gebeurde ook in het Merovingische Gallië). De keizer zal de Joden hebben gewantrouwd, wat te verklaren valt op basis van hun gedrag tijdens de Perzische invasie. 

In de vruchtbare boog van Palestina, door Noord-Syrië tot aan de monding van de Eufraat en de Tigris waren, langs de grenzen van Perzië en het Byzantijnse Rijk, kleine Arabische rijkjes ontstaan. Beide landen drilden en betaalden de grens-Arabieren om als huurlingen voor hen te vechten. Maar als hun schatkisten leeg waren, hielden zij hun subsidies in en hieven zij zware belastingen van de Arabieren om hun oorlogen te betalen. Zowel in Syrië als in Egypte werden de Byzantijnen gehaat. De bevolking leefde daar onder zware belastingdruk en onverdraagzaamheid van de Byzantijnse bestuurders jegens de talrijke Christelijke sekten. Het Perzische rijk was door de vele oorlogen die het had gevoerd, volkomen in verval geraakt. 

Vanaf 632 af daagde echter een nieuwe vijand op: de Arabische stammen die zich noodgedwongen aan de profeet Mohammed hadden onderworpen en  zich hadden aangesloten bij de opstand. Abu Bakr, de tot kalief uitgeroepen opvolger van Mohammed, slaagde erin deze opstand door krachtig optreden snel te bedwingen en de strijdlust en zucht naar rijkdommen van de Arabieren te richten naar de buurlanden Byzantium en Perzië. 

Niet alleen aangewakkerd door godsdienstig fanatisme, maar ook honger en belustheid op oorlogsbuit trokken de vurige strijders voor de Islam in een gelijktijdige ten strijde tegen de Perzen en de Byzantijnen. Hun veroveringstochten strekten zich uit in drie hoofdrichtingen: naar het noorden: naar Syrië en Palestina, naar het oosten: naar Irak en Perzië, en naar het westen: naar Egypte en Noord-Afrika. Onder kalief (= "opvolger" van Mohammed) Omar (634-644) boekten de Moslims hun grootste veroveringen: de stad Jeruzalem en de landen Egypte en Perzië. Damascus werd na haar inname in 635, niet, zoals gebruikelijk, geplunderd en vervolgens in de as gelegd. De bewoners van de stad hoefden ook niet bang te zijn van hun bezittingen te worden beroofd en als slaven te worden weggevoerd. De enige plicht die zij kregen opgelegd, was het erkennen van de nieuwe Moslimheerschappij en het betalen van belasting. Christenen en Joden mochten hun eigen geloof behouden, maar werden verplicht om een speciale belasting te betalen. In de door de Moslims veroverde gebieden zag de vroeger zwaar onderdrukte bevolking de Moslims als bevrijders en niet als veroveraars en vaak sloten zij zich bij hen aan om hun vroegere heren te bestrijden. 

Herakleios was zonder twijfel een groot militair. De tragiek van zijn regering is dat hij het rijk wel van de Sassaniden kon redden, maar niet van de aanstormende Arabieren, die door een groot deel van de met Herakleios verwante Semitische bevolking in Syrië, waarvan de meerderheid monofysieten waren, met enthousiasme werden ontvangen. De belangrijkste provincies gingen verloren: Illyrië en de Balkan van de Donau tot aan Griekenland aan de Slaven, het zuidelijke deel van het Iberisch schiereiland aan de Visigoten, het Afrikaanse exarchaat, Armenië, Syrië, Palestina en Egypte aan de Arabieren. De Longobarden hadden zich stevig gevestigd op het Appenijnse schiereiland op Rome en het exarchaat Ravenna–Zuid-Italië na. Regerend vanuit Constantinopel bleven de Byzantijnse keizers aanspraak maken op de heerschappij over zowel het vroegere West-Romeinse rijk als over het Oosten. 

Aan het eind van zijn leven zorgde de opvolgingskwestie opnieuw voor problemen, aangezien Martina haar zoon van de troon wilde verzekeren. Doch uiteindelijk werden beide zonen (Heraklonas en Constantijn III) als keizers aangesteld, toen Herakleios op 11 februari 641 in Constantinopel stierf.

Byzantijnse Rijk (641 - 705)

laatst bijgewerkt: 24-10-08

colofon