6303 | Rome (1431 - 1447) |
![]() |
![]() |
Paus Eugenius IV, geboren als Gabriele Condulmer, werd in 1383 geboren in Venetië. Hij was een zoon van een welgestelde familie, oorspronkelijk afkomstig uit Pavia, maar nu woonachtig in Venetië. Na een studie aan de universiteit van Padua kwam Gabriele in bezit van een aanzienlijk vermogen (ongeveer 20.000 dukaten), die hij aan de armen schonk, waarna hij kort daarna besloot toe te treden tot het Augustijner klooster van San-Giorgio op het Venetiaanse eiland San Giorgio in Alga. Op 24-jarige leeftijd werd Gabriele door zijn oom paus Tijdens het pontificaat van paus Rechts: |
![]() |
Na de dood van ![]() ![]() In 1431 werd in Bazel een Concilie gehouden. De opkomst was laag. Eugenius voorzag problemen door geluiden van hervorming en een anti pauselijke stemming en vaardigde op 18 december 1431 een bul uit om het concilie te verplaatsen naar Ferrara. Hiermee gingen de deelnemers in Bazel echter niet akkoord en vaardigde in februari 1432 een decreet uit waarmee de macht van het concilie bevestigd werd en de paus werd opgeroepen om in Bazel te verschijnen. Onder invloed van Door de dood van In Bazel was de reactie furieus. Op 24 januari 1438 werd Eugenius uit zijn ambt gezet en in juni dat jaar uitgeroepen tot ketter en opnieuw uit zijn ambt gezet. Op 5 november 1439 werd hertog Amadeus VIII van Savoye tot paus aangesteld, die de naam Gesterkt door de tegenstand vanuit Bazel tegen de paus braken er in Rome onlusten uit, ondersteund door binnenvallende troepen van Filippo Maria Visconti, de hertog van Milaan, dit als represaille tegen de paus voor zijn steun aan Florence en de Republiek Venetië in hun strijd tegen het hertogdom Milaan (de oorlogen van Lombardije), waardoor Eugenius gedwongen werd de stad Rome te ontvluchten. Vermomd als monnik en uitgejouwd en met stenen bekogeld, wist hij via de haven van Ostia te vluchten naar Florence, waar hij zijn intrek nam in het Dominicaner klooster van Santa Maria Novella. Aan kardinaal Vitelleschi werd de opdracht gegeven de rust te herstellen in Rome, dat door de Colonna familie was uitgeroepen tot een stadsrepubliek. Door de vernietiging van hun vesting in Palestrina (Italië) gaven de Colonna’s zich uiteindelijk over. Ook de Prefetti di Vico, van oudsher vijanden van de pauselijke staat en behorend tot de Romeinse adel, werden tijdens deze campagnes definitief verslagen. Een opstand in Bologna in 1438 tegen de paus, onder leiding van de Bentivoglio familie, werd eveneens neergeslagen en Annibale I, de aanvoerder van de familie, gevangengenomen. Met steun van Een van de besluiten die gerelateerd was aan het Concilie van Bazel was het besluit van de Franse koning De Duitse keurvorsten, die aanvankelijk een neutraal standpunt betreffende het Concilie van Bazel innamen, gingen in 1439 in grote lijnen akkoord met de bepalingen van het overleg; benoemingen op voordracht van de vorst bleven mogelijk, de pauselijke inkomsten binnen de Duitse gebieden werden geannuleerd. Op het gebied van de suprematie van het concilie ten opzichte van de paus bleven de vorsten neutraal. Door bemiddeling van Enea Silvio Piccolomini (de latere paus Door de groeiende dreiging van het Ottomaanse Rijk zocht de Oosters-orthodoxe Kerk aansluiting bij de westerse kerk om zo hulp te krijgen in hun strijd tegen de Ottomanen. Hierop werd keizer Johannes VIII Palaiologos en de patriarch van Constantinopel uitgenodigd door de paus om in Ferrara bijeen te komen. Door de dood van Sigismund en de oplopende spanningen met Bazel voorzagen zij echter geen structurele hulp van een verscheurde Westerse wereld en wilden aanvankelijk toch afreizen naar Bazel. Door donaties van de paus werden de heersers uit Constantinopel toch overtuigd. In 1439 – het concilie was inmiddels verplaatst naar Florence vanwege een heersende pestepidemie- vond de aanzet tot hereniging van de westerse en oosterse kerk plaats, hoewel die slechts een kort leven beschoren was, daar vele oosterse kerken deze toenaderingspoging niet accepteerden. In 1443 kon Eugenius na een ballingschap in Florence weer terugkeren naar Rome, waar hij zich bezig hield met de heropbouw van de stad Rome en de gevraagde steun aan de Grieken verleende in hun strijd tegen de Ottomanen; de steun liep op niets uit daar de legers in 1444 bij Varna verslagen werden. |
Onder invloed van de fragiele samenwerking met de Oosterse kerken (voornamelijk de Grieks-orthodoxe) vond een belangrijke uitwisseling plaats van klassieke ideeën. Een andere belangrijke ontwikkeling binnen de wetenschap zou het bezoek zijn geweest van een Chinese delegatie in 1434 aan Florence. Zij toonde de paus de ontwikkelingen die hadden plaatsgevonden op o.a. het gebied van wiskunde, astronomie en werktuigbouw. Deze zouden de basis gelegd hebben voor ontwikkelingen in de Renaissance en inspiratie vormen voor da Vinci, Nicolaas Copernicus en Galileo Galilei. Ook aan de verbetering van studies besteedde Eugenius veel aandacht. De universiteit van Rome (La Sapienza), opgericht in 1303, werd door zijn toedoen uitgebreid met de faculteiten Rechten, Medicijnen, Filosofie en Theologie. Opmerkelijk hierbij is de wijze waarop de financiering hiervan plaatsvond: een nieuwe belasting op wijn. Een andere universiteit die door Eugenius werden opgericht, was die van Poitiers terwijl hij ook aan de Katholieke Universiteit van Leuven aanvullende privileges verleende; centraal stonden daarbij opleidingen in de theologie en godgeleerdheid, maar ook rechten (kerkelijk en burgerlijk) en medicijnen namen een belangrijke plaats in. Ook nam Eugenius stelling tegen de slavernij. In 1435 veroordeelde hij het optreden van de Spanjaarden tegen de oorspronkelijke gekleurde inwoners van de Canarische Eilanden die “totaal en onvoorwaardelijk vrij waren en vrijgelaten moesten worden”. De Spanjaarden namen geen notie van de bul, omdat “er geen sprake was van mensen, maar een soort van dieren”. Naast zijn inzet voor de heropbouw van de pauselijke staat gaf Eugenius aan diverse kunstenaars opdrachten ter verfraaiing van gebouwen (o.a. aan Fra Angelico die fresco’s verzorgde in de kapel van paus Nicolaas V en de kapel van het Heilig Sacrament in het Vaticaan). Bekendst werd Eugenius door de opdracht die hij gaf aan de architect en beeldhouwer Antonio di Pietro Averlino. In 1433 begon hij aan het gieten van de centrale, bronzen deuren van de oude Sint-Pietersbasiliek waarvan de centrale deur (Porta Filarete) in 1445 gereed kwam. Rechts: Bronzen plaquette van Averlino (Foto: Bert Woudstra, 2010)
|
![]() |
In de stad Rome werd begonnen met het trekken van brede rechte straten dwars door de ruïnes en woningblokken van de stad. Op het Marsveld werden heel wat straten recht getrokken en geplaveid; zijn werk werd verder gezet door De herwonnen macht van de pausen zou een grote invloed hebben op het bestuur van de kerk en de samenstelling van het kardinalencollege. Europese vorstenhuizen droegen in hun ogen geschikte en bevriende kandidaten voor, waarmee zij de invloed in Italië wilden verhogen, de Italiaanse adel kreeg naast toegang tot de Kerkelijke Staat ook invloed over kerkelijke gebieden, de Romeinse adel kon door toename van de kerkelijke macht hun stem in de pauselijke gebieden uitbreiden en verder konden familieleden van de pausen claims leggen op gebieden, hun macht vergroten en een aanzienlijk kapitaal opbouwen.
|
Zijn echte naam was Amadeus VIII van Savoye, de zoon van Amadeus VII, graaf van Savoye. die in 1416 door keizer Sigismund tot hertog verheven. Hij was getrouwd met Maria van Bourgondië (1380-1422). Hij breidde zijn gebieden uit en was betrokken bij pogingen om de Honderdjarige Oorlog te beëindigen. Zo kocht hij in 1401 het graafschap Genève van Odo van Thoire en Villars voor 45.000 goudrnaken. Na de dood van zijn vrouw gaf hij zijn positie op en begon een leven als kluizenaar. Toen Rechts: |
![]() |
Laatst bijgewerkt: 23-09-10 |