6682 |
Osmaanse Rijk (1402-1451) |
![]() |
Ottomaans interregnum
In 1402 was de Ottomaanse sultan Bayezid I na de slag bij Ankara gevangen genomen door de Tataarse krijgsheer Timoer Lenk en had deze nagenoeg een einde gemaakt aan het nog jonge Osmaanse rijk. In de periode van chaos die daarop volgde voerden de vier zoons van de sultan De oudste zoon van Bayezid, Süleyman Çelebi, regeerde vanuit Adrianopel de Ottomaanse gebieden in Noord-Griekenland, Bulgarije en Thracië. İsa Çelebi, regeerde vanuit Bursa Midden-Griekenland en westelijk Anatolië. Mehmed tenslotte regeerde vanuit Amasya. Hij wist eerst zijn broer İsa te verslaan en diens gebied te annexeren. Vervolgens bevrijdde hij Musa uit zijn gevangenschap in het emiraat Kermian. Deze leidde daarna zijn broers leger in de oorlog tegen Süleyman. In 1410 wist Musa Süleyman te verjagen, maar daarna riep hij zichzelf uit tot sultan. Mehmets pogingen om Musa te bestrijden mislukten eerst, maar toen hij een bondgenootschap sloot met de Byzantijnen lukte het hem zijn broer te verslaan en alleenheerser over het Ottomaanse Rijk te worden (1413). |
![]() |
Tijdens zijn regering wist Mehmet het Turkse emiraat Candaroğlu, het christelijke koninkrijk Cilicië en delen van Albanië te veroveren. Daar stond tegenover dat hij als deel van zijn overeenkomst met de Byzantijnen de Byzantijnse keizer als meerdere te erkennen. Hij bleef de keizer gedurende zijn hele leven trouw, wat als een overwinning voor de Byzantijnse diplomatie moet worden beschouwd. Mehmet is bekend als patroon van kunstenaars, zoals dichters. Hij liet veel publieke gebouwen bouwen, waarvan de Yeşil Camii (Groene Moskee) in Bursa het bekendste voorbeeld is. Hij liet de hoofdstad verplaatsen van Bursa naar Adrianopel.
|
![]() |
Onder Op jonge leeftijd was Murat al onderkoning over een deel van Klein-Azië. Toen hij 18 was stierf zijn vader en werd hij uitgeroepen tot sultan. Zijn oudere broer Düzmece Mustafa Çelebi, die eerder na in opstand tegen zijn vader te zijn gekomen naar Constantinopel was gevlucht, werd nu door de Byzantijnse keizer gesteund om de nieuwe sultan te worden. Deze Mustafa wist al snel een groot deel van het Europese deel van het Rijk in handen te krijgen en riep zichzelf uit tot sultan van Adrianopel. Daarna stak hij de Dardanellen over naar Azië, maar werd door Murat verslagen. Mustafa vluchtte naar Gallipoli waar Murat hem na een belegering gevangennam en ter dood liet brengen. Nu richtte Murat zich op de Byzantijnen. Vanaf 1422 belegerde hij Constantinopel twee jaar, tot de dood van keizer |
![]() |
Er volgde een slepende oorlog tegen de Hongaren en Serven op de Balkan. Zijn voornaamste tegenstander was de Hongaarse generaal János Hunyadi. Deze wist de Turken keer op keer te verslaan en verdreef ze tussen 1441 en 1444 uit Servië, Wallachije en delen van Bulgarije. In 1444 werd Murat gedwongen bij Szeged een 10-jarig bestand te tekenen, waarin hij George Brancović als koning van Servië erkende. Aangeslagen door de dood van zijn oudste zoon Ala-ud-din, besloot hij troonsafstand te doen ten gunste van zijn 14-jarige jongere zoon Mehmet, en zich terug te trekken in Magnesia om zich alleen nog bezig te houden met religieuze studie. De Hongaren en Polen zagen hierin een kans de Turken eens en voor altijd uit Europa te verdrijven en vielen Thracië binnen, daarbij het verdrag schendend. De strijd verliep slecht voor de Turken en Mehmet riep zijn vader op de leiding over het leger te nemen. Op 10 november 1444 wist Murat zijn tegenstanders in de slag bij Varna verpletterend te verslaan. De Poolse koning ![]() Rechts: Slag bij Varna (detail), schilderij van Jan Matejko (1838-1893) |
![]() |
laatst bijgewerkt: 13-03-09 |