2926

Van Domrémy naar Chinon (1422)

Frankrijk (1400 - 1422)

Jeanne, een eenvoudig boerenmeisje uit dit dorp had al een aantal jaren stemmen gehoord die haar hadden opgedragen naar de door de Engelsen belegerde stad Orléans te gaan om de Engelsen te verdrijven en de stad te ontzetten. Ze ging te paard op weg, begeleid door twee jonge Franse edelen. Haar stemmen hadden haar opgedragen zich als een man te kleden en haar haar kort te knippen. Robert de Baudricourt had haar een oud zwaar gegeven en gezegd: "Ga en laat maar komen wat er komt." Het was geen bemoedigend uitgeleide.

De Franse kroonprins Karel Vll was in Chinon, 480 kilometer van Vaucouleurs verwijderd. Om daar te komen moest Jeanne dwars door Frankrijk rijden. Door streken, bezet door de Engelse en Bourgondische soldaten, die aan de zijde van de Engelsen vochten. Het was een gevaarlijke reis.  Het was winter en om de Engelse soldaten te vermijden moest het gezelschap langs smalle, modderige zijwegen reizen. Ze moesten ook twee brede rivieren oversteken en ze wisten dat de bruggen bewaakt zouden zijn. De reis duurde elf dagen. Vaak moesten ze de nacht doorbrengen in de openlucht, omdat het te gevaarlijk was om in een herberg onderdak te zoeken. Moe en nat kwamen zij aan in het stadje Chinon. Daar hoorden ze dat het gemakkelijk zou zijn om door de koning te worden ontvangen. Door nauwe bochtige straatjes reden zij naar het kasteel dat hoog op een steile rots aan de rivier de Vienne gelegen was. In dit kasteel woonde tweehonderd jaar eerder al de Engelse koning Richard Leeuwenhart.
Karel Vll was een slappeling en helemaal in de macht van zijn raadgevers. Eerst stonden zij hem niet toe Jeanne te ontvangen, maar het volk had van haar opdracht gehoord en het zou gevaarlijk geweest zijn geweest te weigeren haar te ontvangen.

rechts: Karel Vll

 

 

Niemand wilde geloven dat Jeanne stemmen had gehoord en om haar bespottelijk te maken, werd Karel vermomd als hoveling en nam iemand anders plaats op de troon. Zo wilden zij onderzoeken of Jeannes stemmen wel echt waren. Als dat zo was, redeneerden ze, dan zouden zij niet bedrogen worden.

Jeanne, moe en vuil van de reis en nog gekleed in de haar jas en broek, werd ze temidden van de schitterende hofhouding gebracht. Ze keek met verbazing naar de mooie dames in hun rijke kleding. De hovelingen lachten. Dit, zo dacht zij, was het eind van Jeannes dwaze verhaal.

Jeanne glimlachte en knikte naar de jongeman op de troon. Toen draaide zij zich om en ging recht op de vermomde Karel af en knielde voor hem neer. Ze zei: "Ik ben Gods boodschapper en kom u vertellen dat u de echte koning van Frankrijk zult zijn.

 

Karel was overtuigd dat Jeanne inderdaad gezonden was om zijn koningschap te herstellen, maar de raadgevers twijfelden nog. Ze besloten dat ze ondervraagd zou worden door een groep geleerden en vooraanstaande priesters.

Jeanne was blijkbaar verbaasd over al die drukte. Ze beantwoordde alle vragen met de oprechte eerlijkheid van een eenvoudig boerenmeisje. Ik kan niet lezen of schrijven, zei ze, maar ik weet dat mijn stemmen me bevolen hebben een eind te maken aan de belegering van Orléans en de koning in Reims te kronen.

Als dorpsmeisje schrok Jeanne niet gauw en raakte ze ook niet in paniek. Toen een van de ondervragers haar trachtte te vangen door te vragen in welk dialect haar stemmen gesproken hadden, glimlachte ze en zei: In het beter dialect dan het uwe.

Maar Jeanne wist de priesters en raadgevers die Karel omringden toch niet te overtuigen. Intussen ging het Frankrijk van kwaad tot erger en men was bereid van alles te proberen. Hoewel Jeanne in hun ogen een misleid boerenmeisje was, was het misschien toch wel goed haar als een mascotte in de strijd te gebruiken. Zo kreeg Jeanne toestemming om naar Orléans te gaan.

Van Chinon naar Reims (1422- 1430)

laatst bijgewerkt: 24-12-03