6006

Europa (1300 - 1400)

Late Middeleeuwen

Europa 1200 - 1300

De edelen en ridders hadden hun langste tijd gehad. De steden waren steeds machtiger geworden. De ridders en edelen waren niet langer meer de machtigste mannen in hun gebied. De Franse ridders werden in 1302 bij Kortrijk door de Vlamingen verslagen (Guldensporenslag), vervolgens door de Grieken (1311) waarna de Fransen uit Griekenland werden verdreven en tenslotte in 1346 bij Crécy door de Engelse boogschutters.

In hun kastelen werden de edelen en ridders veel kwetsbaarder. Door de uitvinding van het buskruit konden de dikste kasteelmuren met kanonnen worden stukgeschoten. In 1320 werd voor het eerst gebruik gemaakt van vuurwapens (klein kanon). Op het slagveld was er voor hen ook steeds minder roem te behalen. De oorlogen die zij onder elkaar voerden, brachten de burgers en vooral de boeren, bovendien niets dan ellende. Als de huursoldaten "werkloos" waren, trokken zij rovend en plunderend door het land. Gevangen genomen ridders moesten enorme bedragen aan losgeld betalen om vrijgelaten te worden. Dat geld moest door de horigen worden opgebracht. De vorsten, die geld nodig hadden om hun oorlogen te bekostigen, vroegen steeds hogere belastingen. Daarbij kwamen nog de geregelde misoogsten en de vreselijke pestepidemiën. Het gezag van de feodale heersers in Italië verminderde doordat de steden sterk uitbreidden. Overal in Italië ontstonden stadsstaten.
De Engelse koning Eduard lll (1327-1377) vergeleek zich graag met de legendarisch koning Arthur. Hij was een grote held op het toernooiveld en de lieveling van de dames. Maar door zijn wanbetalingen gingen verschillende Italiaanse bankiers failliet. Het voeren van oorlogen was in de ogen van de edelen een zaak van de ridders. Het gewone volk had volgens hen op het slagveld niets te zoeken, "omdat zij nu eenmaal niet in staat was de verhevenheid van het krijgsbedrijf te begrijpen". Vijandelijke ridders, die zich in de strijd bijzonder moedig hadden gedragen, werden door de ridders net zo hoog bewonderd als de ridders die aan hun zijde dapper hadden gestreden. 

De zoon van Eduard lll, Eduard van Woodstock, de Prins van Wales, bijgenaamd "de Zwarte Prins", die de Franse koning in de slag bij Poitiers (1356) verslagen had, nodigde zijn verslagen vijand Jan ll van Frankrijk uit voor een feestmaal en bediende hem hoogstpersoonlijk, omdat hij zich niet waardig vond om met "zo'n dappere koning" aan tafel te zitten. 

Koning Filips Vl van Valois van Frankrijk (1328 - 1350), koning Hendrik lV (1394-1413) van Engeland en hertog Filips de Goede van Bourgondië (1419-1467)  koesterden de hoop eens aan het hoofd te staan van een groot Kruistochtleger en Jeruzalem te heroveren. Ook de graven van Holland deden, net als de andere vorsten in de Lage Landen, driftig aan het ridderleven mee en besteedden daaraan een groot deel van hun inkomsten (die zij o.a. uit de tolgelden verkregen). En dat was een dure liefhebberij ! 

Na 1300 liep de bevolkingstoename terug.Waarschijnlijk hing dit samen met de kerkelijke overheersing. Alle expansie en kolonisatie was voorbij. Het godsdienstig radicalisme was verdwenen. De paus hield de stichting van nieuwe kloosterorden tegen. De kerk verloor haar gerichtheid naar buiten en sloot zichzelf op. De nieuwe radicale ideeën, zoals apostolische armoede de zuivere beleving van het evangelie verdwenen geheel in de loop van de 14e eeuw.

In de jaren 1347-1350 overkwam Europa nog een grote ramp: de pest. De gevolgen waren enorm Door een tekort aan arbeidskrachten ontstond er grote economische achteruitgang. Op het platteland vochten leenheren en boeren en in de steden de grote en kleine kooplieden om door macht en privileges hun deel van de slinkende welvaart vast te houden of te veroveren. 

Om deze strijd in hun voordeel te beslechten deden de verschillende partijen wel eens een beroep op naburige vorsten en zo werden de twistende steden betrokken in de buitenlandse oorlogen, wat soms leidde tot hun eigen ondergang. In hun wanhoop werden de steden kannibalen die hun eigen buren verslonden. Florence versterkte zijn macht door Arezzo en Pisa te verslinden. en Augsburg drukte Memmingen en Ulm dood. Afgeschrikt door de grote risico's, verbonden aan de handel, werden veel steden grootgrondbezitters. Kooplieden uit Barcelona staken hun geld in de verbetering van de landbouw. Venetië keerde zich af van de zee om zich te verzekeren van grondgebied in Italië. In West-Europa wonnen de boeren: zij konden zich vrijkopen. In Oost-Europa wonnen de leenheren. Daar werd de lijfeigenschap ingevoerd. De periode 1350-1450 zou een dieptepunt vormen in de geschiedenis van de Europese beschaving.

 

 

In de tweede helft van de 14e eeuw kwamen in sommige streken van Europa (Vlaanderen, Frankrijk en Engeland) de boeren in opstand. Daarbij werden kastelen van edelen en ridders geplunderd en soms ook edelen met hun vrouwen en kinderen vermoord. (in 1323-1328: de boeren in Vlaanderen, in1358 de boeren in Frankrijk (Jacquerie), in 1381: de boerenopstand in Engeland). 

In de steden ontstond verzet tegen de clan van kooplieden die het economische leven beheersten. In Parijs, Spiers, Strassbourg en Konstanz braken stakingen uit. In Gent brak een revolutie uit onder de ambachtslieden met steun van Eduard lll. De Gentse kooplieden kregen steun van de Franse koning. In Florence kwamen de lakenwevers in opstand. 

Boeren en ambachtslieden wapenden zich ook tegen de Kerk. De bezittingen van de Kerk waren enorm toegenomen, doordat de mensen zich in deze zware tijden vastklampten aan de Kerk en er hun bezittingen aan vermaakten. De Franciscanen vergaarden hun rijkdom door onder meer de aflaathandel. Ook de kloosters hadden hun bezittingen uitgebreid. De pest speelde hen daarbij duidelijk in de kaart. De monniken namen daarbij ook de rechten der parochiekerken over. Deze laatste raakten geheel in verval. In Engeland braken opstanden uit onder John Bull en Wycliff. Hun aanhangers namen ketterse stellingen aan waarmee zij hun revolutie heiligden. 

De strijd die tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) werd gevoerd had weinig te maken met de hoge ridderidealen en leverde geen der partijen enig voordeel op. Wel berokkenden zij de Franse bevolking onnoemelijk veel leed, terwijl ze de Engelse belastingbetalers tot armoede brachten. Over Noord-Frankrijk verspreidde zich de rook van brandende dorpen en steden en aan beide kanten smeulde de haat. 

In 1368 brak in China een burgeroorlog uit, die de Ming-dynastie aan de macht brak. Het Mongoolse bestuur in Perzië stortte ineen. Een nieuwe Turkse stam, de Ottomanen, drong Europa binnen. Zij maakten het Griekse rijk aan zich schatplichtig. Hun hoofdstad werd Adrianopel. De ineenstorting van het Mongoolse rijk had een sterke weerslag op het staatsbestel in China, de Islamitische landen en Europa. De handel met het oosten verdween geheel.

In 1377 kwam er een eind aan de "Babylonische Ballingschap" van de Paus. De Paus vestigde zich weer in Rome. 

1378 Twee Pausen aan de macht: één in Rome en één in Avignon. 

Een gevolg van de rampspoeden waardoor de bevolking in de tweede helft van de 14e eeuw getroffen werd was ook het toenemend antisemitisme. Boeren die diep in de schulden zaten en uitgehongerde handwerkslieden zochten een zondebok en vonden de Joden. Al in 1292 werden de Joden verdreven uit Engeland. In Napels vonden pogroms plaats. Tijdens de grote pestepidmie van 1348-1349 vonden pogroms plaats in Zwitserland en Duitsland. In 1391 vond in Spanje een massale moordpartij plaats op Joden. De Dominicanen en Franciscanen wakkerden het vuur aan.

Europa 1400 - 1500

laatst bijgewerkt: 09-11-10

colofon