3695 | Colchis (Kolchis) - Iberia (Kartli) (800 v. Chr. - 300 n. Chr.) |
![]() |
![]() |
In de 8e eeuw v.Chr. werd Colchis veroverd en verwoest door het koninkrijk Urartu. Ca. 720 v.Chr. werd Colchis, nu onder de naam Colchida, veroverd en verwoest door de Kimmeriërs uit het noorden. In de 8e eeuw v. Chr. bewoonden de Scythen de steppen in Zuid-Rusland, Armenië en Noord-Iran. In Assyrische teksten van ± 700 v. Chr. wordt van dit ruitervolk voor het eerst melding gemaakt. ± 600 v. Chr.) verdreef de Medische koning |
![]() |
![]() |
Ten oosten Iberia ontstond in 616 v. Chr. na de verovering door de Meden het rijk Atropatene (Atropatan, Atropat of te wel Medes) (nu Azerbeidzjan). Het koninkrijk omvatte ongeveer het huidige noorden en oosten van Azerbeidzjan, en de Iraanse provincie Ardabil. Het Koninkrijk wist ondanks druk vanuit onder andere het Perzische koninkrijk lang stand te houden. Tegenwoordig worden ze gezien als de voorouders van de Azeri en als Oud Azerbeidzjan. Na de verwoestingen door de Kimmeriërs wisten de bewoners van Colchida hun koninkrijk weer tot bloei te brengen door de landbouw, de veeteelt en de metaalnijverheid te ontwikkelen. Ze stichtten verder steden en gebruikten zilveren munten voor de handel met o.a. de Grieken. |
Colchida verzwakte echter en werd in de derde eeuw v.Chr. verwoest, en de oostelijke gebieden hoorden vanaf die tijd tot het Oost-Georgische koninkrijk Iberia (Kartli). Iberia was al in de vierde eeuw v.Chr. ontstaan na een strijd om het leiderschap, gewonnen door het verbond gevestigd in de stad Mtscheta. Het was de hoofdstad van Kaukakisch Iberia gedurende de 3e eeuw v. Chr. tot de 5e eeuw. Het grondgebied breidde zich uit onder leiding van de aristocraat Parnavazi van het Kaukasus-gebergte tot aan de bron van de Eufraat. Iberia was een rijk, militair sterk land met hoog ontwikkelde landbouw en veeteelt. Aan Armenië verloor Iberia in de 2e eeuw v.Chr. een aantal gebieden. Pontische overheersing Colchida werd van 110 tot 107 geannexeerd door koning Romeinse overheersing In de 1e eeuw v.Chr. woedden er verschillende oorlogen tussen Mithridates en de Romeinen. Iberia sloot zich bij Mithridates aan maar werd meteen daarop binnengevallen door de Romeinen onder leiding van Iberia wist haar positie weer aanzienlijk te verbeteren, wat voordelig was voor de Romeinen die zo een sterke bondgenoot in het oosten hadden. Door deze sterke positie breidde het grondgebied zich weer langzaam uit. De verloren gebieden in het zuiden en ook Armenië werden veroverd. In de derde eeuw zocht Iberia weer meer toenadering tot Rome om aanvallen van de Perzen te voorkomen. In 337 werd het christendom uitgeroepen tot staatsgodsdienst, maar de Georgische kerk ontwikkelde een geheel eigen identiteit. |
De site van de oude tempelstad Vani, is gelegen in de laaglanden van Colchis, op de westelijke oever van de Sulori rivier waar deze samenvloeit met de Rioni rivier (Phasis rivier genoemd in oude tijden). De oorspronkelijke naam van deze oude stad is nog steeds niet bekend, sommigen menen dat dit Aea zou kunnen zijn, de stad waar koning ![]() |
![]() |
In Vani zijn de afgelopen honderd jaar op grote schaal uitgevoerde archeologische opgravingen gedaan. Niettegenstaande tot op heden slechts éénderde van deze site werd bestudeerd, werden er een verbazingwekkend groot aantal artefacten aangetroffen: aardewerk, buitengewone gouden juwelen uniek, vanuit Griekenland ingevoerde luxe goederen, sierlijke bronzen sculpturen en een grote hoeveelheid grafornamenten. Haar locatie bevindt zich op een heuvel en wordt begrensd door twee ravijnen en kijkt neer op de velden waar de Rioni rivier doorstroomt. Er bestaan prachtige beelden op de Sulori rivier vallei, omringend door vele heuvels en met het Mesketische gebergte op de achtergrond. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de oude Colchizen deze prachtige en strategische locatie kozen als de politieke, de economische en het culturele centrum van hun gemeenschap. Zo werden er vier duidelijke stadia van ononderbroken bewoning vastgesteld. Artefacten (overwegend Colchisi aardewerk) in het eerste stadium, werden gedateerd tussen de 8ste en de 6de eeuw v. Chr., maar komen slechts relatief weinig voor en zijn ook erg beschadigd. Er werd ook een offerplaats blootgelegd waar offerdieren gemaakt in klei gevonden werden, en die het belang van Vani aantonen met betrekking tot de aangrenzende gebieden waar dergelijke vondsten niet werden opgegraven. Rijke begraafplaatsen met grote hoeveelheden gouden juwelen, zilveren en bronzen sieraden, aardewerk en luxueuze zaken die de status van de overledenen passen, duiden er op dat de regerende elite daar begraven werd terwijl de graven van de armeren enkel gevonden werden in de omringende gronden. De site blijkt te zijn gedomineerd door de locale aristocratie met een sociaal geordende, verfijnde maatschappij. |
De vroege Hellenistische periode van de 4de tot het midden van de 3de eeuw v. Chr. duiden op een sterkere Griekse beïnvloeding. Stenen structuren werden voor het eerst gebruikt alsmede ook voor het eerst werden vele elementen van de Griekse architectuur aangewend. Er is het bewijs dat Griekse gebruiken werden geïmiteerd in hun begraafplaatsen en dat Griekse vernieuwingen voor het bewerken van goud druk werden geobserveerd. Hoe dan ook, dakpannen, aardewerk en muntstukken van Sinop alsook Cappadocische invloeden op ringen en andere items, duiden op een uitbreiding van de commerciële activiteit naar andere gebieden en zij viel samen met een terugval van de import van goederen vanuit Attica via de Zwarte Zee.Het vierde stadium is dat van de late Hellenistische periode, met name van het midden van de 3de eeuw v. Chr. tot het midden van de 1ste eeuw na Chr., wanneer de antieke stad werd verwoest. In deze periode werden vele tempels en altaren gebouwd en omringd door dikke verdedigingsmuren. Gebouwen werden rijk versierd met prachtige figuren, friezen en bronzen beelden die naar alle waarschijnlijkheid werden vervaardigd door bezoekende Griekse ambachtslieden. Er is het bewijs dat deze stad twee keer werd verwoest, waarbij de tweede keer het definitieve einde betekende. In de daarop volgende eeuwen werd de stad nog maar nauwelijks bewoond. Gouden armbanden uit de vijfde of vierde eeuw v. Chr., gevonden in Vani |
![]() |
De vlaktes ten noorden van de Kaukasus werden bewoond door de Weinatsjen, een volk waartoe de Tsjetsjenen en Ingoesjeten behoren. Hun oorsprong is tot op heden een mysterie. Ze kwamen misschien voort uit de Hoerrieten, al is dit niet aangetoond uit archeologisch onderzoek. Toen Mitanni, het rijk van de Hoerrieten werd veroverd door de Hittieten in 1335 v. Chr., vluchtte een aantal stammen van de Hoerrieten naar de moeilijk begaanbare Kaukasus en vermengden zich daar met leden van de Kobancultuur. Hieruit zouden de Weinatsjen zijn ontstaan. Uit de vroeg-Weinatische tijd zijn afgodsbeelden en koerganen (grafheuvels uit de Koergancultuur: teruggevonden. In de Klassieke Oudheid en Vroege Middeleeuwen kwamen de Weinatsjen in contact met andere volken. Er was op dat moment een koninkrijk genaamd Serir in de hoogten van de Kaukasus. In de vlaktes ten noorden van de Weinatsjen heersten de Alanen, die de Weinatsjen wilden onderwerpen en dat later ook deden. In de eeuwen daaropvolgend namen ze veel elementen van de Weinatische cultuur over. De Weinatsjen bewoonden de vlaktes ten noorden van de Kaukasus in vredestijd, maar in tijd van oorlog trokken ze zich terug naar de veilige bergen. Hier hadden ze een strategische positie, omdat verschillende handelsroutes door de Kaukasus liepen. |
Gemaakt: 23-04-06 |