2544 |
De volksverhuizingen (3e eeuw n. Chr.) |
De Saksen, oorspronkelijk afkomstig uit West-Holstein ten noorden van de Elbe of uit de gebieden rond de beneden-Elbe, breidden In de derde eeuw hun machtsgebied uit, voornamelijk in zuidelijke en ook in westelijke richting (Westfalen, Oost-Nederland). In de lage landen vestigden zij zich in het Fries-Groningse kleigebied en hebben zij zich waarschijnlijk vermengd met de zeer kleine groep achtergebleven Friezen (Frisii) en namen van hen de naam "Friezen" over ( De Oost-Germaanse Goten vestigen zich aan de noordkant van de Zwarte Zee. Daardoor komen de Sarmaten opnieuw in de verdrukking. Keizer In 238 overschreden horden Goten onder aanvoering van hun koning De Chatten verenigden zich met de Chamaven, Saliërs, Chatuari, Brukteren, en Amsivari en met een aantal in het Rijnland wonende Germaanse stammen in een nieuw bondgenootschap: de Franken. Samen met de Alamannen staken zij in 250 ergens boven Keulen de Rijn over en drongen rovend en plunderend Gallië binnen. De weerloze bewoners van de landgoederen vluchtten naar de steden en menig herenboer ziet zijn villa achter zich in vlammen opgaan. Zodra de Germaanse horden door de Romeinse versterkingen heen waren, lag het land voor hen open. Uit de provincies in Azië werden snel versterkingen opgeroepen, maar die hulp kwam te laat. Op het vernemen van deze jobstijding achtten de zwakke cohorten het geraden de Rijndelta te ontruimen vóór zij van het zuiden worden afgesneden. De Germaanse vrienden in de inheemse nederzettingen vinden het wijzer met hun Romeinse overheersers mee te gaan. Veel heil van hun stamverwante verwachtten zij niet. Ook de Bataven op het "Bataveneiland" in de Betuwe hebben niet lang gewacht. Hun eiland was door de stijgende waterspiegel zo langzamerhand toch onbewoonbaar geworden. Niemand weet waar ze gebleven zijn. Omstreeks 251 trokken horden Ostrogoten de Donaugrens over. De Franken brandschatten Gallië tot aan de Pyreneeën toe en de Alamannen drongen via het Rhône-dal door tot in Italië. In 258 werden zij bij Milaan verslagen door In 260 doorbraken de Alamannen opnieuw de Romeinse limes. Ditmaal met meer succes. De Romeinen gaven de Rijngrens op en de Alamannen konden zich vestigen in het gebied tussen Rijn, Mainz en Neckar. In 262 namen de Heruli die woonden of zwierven in een groot gebied van de Noordzee tot de Zwarte Zee, met de Goten deel aan een inval in het Balkanschiereiland en drongen daarbij tot ver in Griekenland door. In de daarop volgende volksverhuizing van Germanen uit de Donaulanden hadden de Heruli waarschijnlijk eveneens een belangrijk aandeel. In 269 bracht Omstreeks 270 rukten de Alamanen opnieuw het Italiaanse schiereiland binnen en drongen door tot Ancona. Met moeite wist |
Tussen 275-285 werd het Romeinse rijk geregeerd door een reeks zwakke keizers (Tacitus, Florianus, Pobus, Carus, Numerianus en Carinus) De laatste Romeinse legioenen verlieten de Rijndelta. (z. Lage Landen (270-300)
laatst bijgewerkt: 31-08-02 |