2545

De volksverhuizingen (4e eeuw n. Chr.)

Volksverhuizingen (3e eeuw n. Chr.)

De grote volksverhuizingen van Visigoten, Alanen, Suebi en Vandalen, kriskras door  de Romeinse wereld heen, leidden tot de ineenstorting van het fragiele bouwwerk dat het westen was geworden. In een korte periode van een jaar of vijftig, sinds het eerste opduiken van de Visigoten aan de Donau in 375, stortte het het westen geleidelijk ineen. 

In het begin van de 4e eeuw verplaatsten de Longobarden zich naar het zuiden.

Tussen 351 en 353, tijdens de strijd tussen de Brits-Frankische opstandeling Flavius Magnus Magnentius (350 - 353), die door de legioenen in Gallië, Afrika en Italië tot was keizer uitgeroepen en Constantius ll (337 - 353) drongen de Alamannen opnieuw de Elzas binnen. Julianus (355 - 361) versloeg hen bij Argentoratum (Straatsburg) (357) en later in het Zwarte Woud.

Tijdens de strijd tussen de Spaanse keizer Magnus Maximus (384 - 388), Augustus van Gallië en Spanj, tegen Flavius Valentianus ll, Augustus van Italië, Illyrië en Africa (387 - 390), werden de Romeinse legioenen aan de Rijn-Donaugrens teruggeroepen. De Alamannen maakten hiervan dankbaar gebruik door Oost-Gallië opnieuw te bezetten. Tevergeefs trachtten de Romeinen door verdragen van bondgenootschap hun terreinwinst in het Donaugebied te beperken. 

Omstreeks 350 kwam dan de grote volksverhuizing pas goed op gang. Na een mislukte invasie in Perzië (347-354) besloten de Hunnen hun veroverings- en plundertochten te concentreren op Europa en trokken zij naar het westen. Rond 355 raakten zij slaags met de Alanen en drongen die naar het zuiden en westen. Nadat de Ostrogoten en Gepiden door de Hunnen waren onderworpen (370-375), was het de beurt aan de Visigoten. Zij konden evenmin weerstand bieden aan de vloedgolf uit het oosten. Honderdduizenden verdreven Visigoten en Alanen werden uit Zevenburgen verdreven (375) en stroomden naar de oevers van de Donau om toegelaten te worden in de Romeinse wereld. Zij mochten zich n 376 van keizer Valens, medekeizer van de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk (364 - 378) vestigen in het gebied aan de oevers van de Donau. Grootscheeps wanbeheer van de Romeinen en de wens van de Visigoten om bij elkaar te blijven, leidden tot ernstige onlusten, waarbij horden Visigoten de Donau overstaken. In 378 versloegen zij samen met de Alanen het Romeinse leger bij Adrianopel, waarna zij raasden door de Balkan. Twee jaar later vestigden de Alanen zich samen met de Ostrogoten en een detachement Hunnen in Pannonia

De Visigoten slaagden er niet in het Romeinse rijk verder binnen te dringen. Geleidelijk aan werd de orde hersteld. De Visigoten mochten zich vestigen ten zuiden van de benedenloop van de Donau (Moesia). Een paar jaar later zette Theodosius hen met succes in tegen zijn tegenstander Magnus Maximus, augustus van het Westen (384-388), maar na afloop weigerden zij terug te keren naar huis en bleven zij liever in Macedonië rondzwerven.

Na het overlijden van Theodius (395) was er met de Visigoten onder hun nieuw gekozen aanvoerder Alaric, helemaal geen land meer te bezeilen. Behendig manoeuvreren van de oostelijke politici had tot gevolg dat Alaric zijn energie richtte tegen de westelijke generaal Stilicho, totdat hij na het plunderen van Zuid-Griekenland en na op een haar na aan gevangenneming ontkomen te zijn, officieel werd erkend als militair leider van de Noord-west Balkan.

Volksverhuizingen (5e eeuw n. Chr.)

laatst bijgewerkt: 31-08-02

colofon