6604

Hertogdom Gelre (1402 - 1473)

Hertogdom Gelre (1326-1402)

Reinoud IV (1402 - 1423)

In 1402 overleed hertog Willem l van Gelre en Gulik. Omdat hij geen kinderen had, kwamen Gelre en Gulik in handen van zijn broer Reinoud IV. Hij trouwde in 1405 met Maria van Harcourt, dochter van graaf Jan VI van Harcourt. Samen met de Wittelsbachers (een oud Duits vorstenhuis dat eeuwenland de graven, hertogen en koningen van Beieren leverde) poogde hij de invloed van Bourgondië in de Nederlanden af te zwakken, zonder succes overigens. Zijn poging in 1406 om aanspraak te maken op Brabant en Limburg mislukte. Reinoud verbond zich met Rooms koning Ruprecht lll von der Pfalz en had ook goede relaties met het huis van Orléans. Hij steunde Johan van Arkel in zijn strijd tegen Holland en kreeg daarvoor Groningen. Hierdoor barstte opnieuw strijd los tegen Holland, hetgeen ermee eindigde dat Holland Groningen afkocht voor een belangrijke som geld. Ook de stad Emmerik moest Reinoud op basis van vroegere afspraken afstaan aan het hertogdom Kleef. Wegens zijn omvangrijke schulden moest hij de standen steeds meer privileges en medebestuur toestaan. In 1409 sloot hij een verbond met Jan V van Arkel om het Land van Arkel onder het leenschap van Gelre te plaatsen in ruil voor politieke en militaire steun tijdens de de Arkelse Oorlogen tegen Holland. Er volgde een twee jaar durende oorlog met Holland en het leenschap werd uiteindelijk terug gekocht en werd met Willem VI van Holland vrede gesloten. In 1422 bezette Reinoud het dorp Arkel opnieuw, maar hij moest opnieuw vrede sluiten en de ingenomen bezittingen afstaan. Reinoud stierf kinderloos in 1423. In Gelre werd hij opgevolgd door zijn achterneef Arnold. Koning Sigismund beleende echter niet hem, maar Adolf, de hertog van Berg met het hertogdom Gulik. De strijd die hierop volgde staat bekend als de Tweede Gelderse Successieoorlog.  

Arnold van Egmont  (1423 - 1465)

Hertog Reinoud IV was kinderloos gestorven. Daarop kozen de Staten van Gelre de kleinzoon van diens zuster, de dertienjarige Arnold van Egmont, de oudste zoon van Jan II, heer van Egmont en Maria van Arkel, als nieuwe hertog. Koning Sigismund beleende echter niet hem, maar Adolf van Gulik-Berg met het hertogdom. De strijd die hierop volgde staat bekend als de Tweede Gelderse Successieoorlog. Tot 1436 stond Arnold onder de voogdij van zijn vader. In 1423 trouwde hij met Catharina van Kleef, dochter van hertog Adolf I van Kleef. Zijn oudste dochter Maria van Egmont trouwde met Jacobus ll van Schotland.

Het ging de Gelderse steden aan het begin van de 15e eeuw niet meer zo goed. De IJssel begon na de St. Elizabethsvloed (1421) minder water te krijgen. De steden waren van mening dat Arnold best, net als vroeger, van zijn landgoederen kon leven. Maar dat was in de 15e eeuw niet meer mogelijk. Arnold zag zich genoodzaakt om landgoederen en ambten te verkopen om toch aan geld te komen. 

De Geldersen waren over Arnolds bestuur lang niet tevreden. Zijn vrouw (Catharina van Kleef) was zelfs bang dat door zijn wanbestuur Gelre voor haar zoon Adolf wel eens verloren kon gaan. Na een periode van relatieve rust barstte in 1459 in Gelre onrust uit. Na jarenlange strijd liet Adolf in 1465 met behulp van hertog Filips de Goede van Bourgondië zijn vader gevangennemen en opsluiten in het slot van Buren en riep zich uit tot de nieuwe hertog van Gelre. 

Adolf van Egmont (1465 -1471)

In 1468 won Adolf, de zoon van Arnold van Egmont en Catharina van Kleef, de slag van Straelen tegen Kleef. Adolf had verwacht dat Karel de Stoute, de nieuwe hertog van Bourgondië, die zijn vader Filips de Goede in 1467 was opgevolgd, hem zou steunen, maar het tegendeel gebeurde. Hij werd zelf in Hesdin (Noord-Frankrijk) gevangen genomen en zijn vader Arnold werd uit zijn gevangenschap bevrijd. Zijn dochter en Catharina werd belast met het bewind tijdens diens gevangenschap. Als dank voor zijn vrijlating mocht Arnold Zutphen en Nijmegen aan Karel afstaan. 

Arnold van Egmont (1471 - 1473)

Toen Arnold in 1472 zijn levenseinde voelde naderen, verpandde hij zijn hertogdom aan Karel de Stoute, hertog van Bourgondië. Arnold overleed op 23 februari 1473. De Gelderse steden en ridderschap hadden de verpanding aan de Bourgondische hertog niet erkend en weigerden Karel de Stoute als de nieuwe hertog van Gelre te erkennen. Zij wensten Adolf als hun landsheer in te huldigen, die sinds 1471 door de Bourgondische hertog in verzekerde bewaring werd gehouden. Voor Karel de Stoute zat er inmiddels niets anders op dan het hertogdom Gelre met geweld in bezit te nemen. Op 10 juni 1473 verliet hij met zijn leger Maastricht en trok noordwaarts om het weerspannige Gelre aan zich te onderwerpen. De Gelderse steden Roermond, Venlo, Geldern, Straelen en Goch onderwierpen zich al snel, alleen Nijmegen, de grootste en machtigste stad van het hertogdom die zich in de voorgaande jaren als de lastigste opponent van hertog Arnold en als de felste tegenstander van Bourgondisch inmenging in de Gelderse zaken had ontpopt, gaf zich niet zonder slag of stoot over aan de hertog van Bourgondië. De Nijmeegse kroniekschrijver Willem van Berchen († 1481) heeft ons een verslag nagelaten van de beslissende fase in de Bourgondische verovering van Gelre: de belegering van Nijmegen in juli 1473.

zie verder: Beleg van Nijmegen (1473)

Gelre (1473-1492)

laatst bijgewerkt: 27-10-10

colofon