6520

De lage Landen (1300 - 1400)

Lage landen (1200-1300)

Klik hier voor het frame van deze pagina

In de loop van de 14e eeuw stagneerde in de Lage landen de bevolkingsgroei; het bevolkingsaantal nam zo nu en dan zelfs af (pest, hongersnood). Meer nog dan het bevolkingscijfer daalde de landbouwproductie door overstromingen en doordat de veengronden ongeschikt werden voor de landbouw. 
De veengrond zakte op veel plaatsen in, waardoor het land veel te nat werd om een goede oogst binnen te kunnen halen. Grote stukken land gingen verloren als gevolg van overstromingen, zoals de Sint Elizabethsvloed (1421). 

In het zuiden werd de bevolking op het platteland getroffen door hongersnoden en pestepidemieën, waaraan veel mensen stierven. In sommige streken kwamen de boerderijen leeg te staan en veranderden de akkers in een woestenij. De boeren die er nog waren, konden hun producten steeds moeilijker verkopen. 

De noodzaak om graan importeren uit het buitenland teneinde de eigen bevolking te kunnen voeden werd één van de voornaamste motieven om handel te drijven. Steeds meer mensen trokken naar de steden, want daar was werk te vinden in de laken- of bierindustrie, de scheepsbouw of in de haven. 

± 1400 woonde naar schatting 20% in de steden, een eeuw later was dit percentage opgelopen tot 45%. Dordrecht en Amsterdam werden belangrijke havenplaatsen. In Holland, maar ook in andere gewesten als Friesland, Zeeland en Utrecht, gingen de boeren zich specialiseren in producten die zij op de markten in de steden konden verkopen, zoals boter, hop (voor bier), vlas (voor linnen), graan en slachtvee. Toch hadden ook deze boeren het niet gemakkelijk. Ze hadden een karig bestaan. Naast handel was visserij een belangrijke bron van bestaan.

De Lage Landen (1400 - 1500)

colofon