6175 |
Hertogdom Bourgondië (1467-1477) |
![]() |
Karel de Stoute (Frans: Charles le Téméraire, Engels: Charles the Bold, Duits: Karl der Kühne), de zoon van Filips de Goede, heeft zijn hele leven ernaar gestreefd het oude rijk van Lotharius ll te herstellen. Onder zijn bewind begon het Bourgondische Rijk zich te sluiten. Hij kreeg de Elzas in pand en stond op het punt Lotharingen te veroveren. Ook Gelre veroverde hij. Karel de Stoute droomde ervan het oude rijk van Lotharius ll te herstellen. De keizer stond op het punt hem tot koning te kronen en hij zou worden uitgehuwelijkt aan zijn dochter. Maar alles zou anders verlopen. De Elzassers kwamen in opstand. Zijn leger werd verslagen door de Zwitsers en tenslotte werd de hertog in een grote veldslag bij Nancy gedood. Bourgondië werd bij Frankrijk ingelijfd.
rechts: Karel de Stoute |
![]() |
![]() |
Maar ook haakte hij naar de macht in Frankrijk en Duitsland. Zijn grote tegenspeler was ![]() links: Lodewijk Xl |
Waar mensen zich tegen hem verzetten, zoals in Gent en Luik, liet hij door zijn mannen optreden.
Een van zijn opvallendste daden was de bloedige onderwerping van het prinsbisdom Luik. De Luikenaars revolteerden tegen de prinsbisschop, die werd gesteund door Karel de Stoute. De stedelijke milities, waaronder de 600 Franchimontezen, moesten echter het onderspit delven. Vele steden en dorpen, vooral Dinant en Luik, werden systematisch verwoest. Voor zijn leger schafte Karel 300 kanonnen aan. Ook liet Karel een flinke oorlogsvloot bouwen. Het geld dat Karel voor de opbouw van zijn leger en vloot nodig had, leende hij van de Staten van de gewesten en van de Staten Generaal. Voor de belangen en vrijheden van de steden had hij weinig oog. De Vlaamse steden leden erg onder de blokkade van Franse oorlogsschepen. Antwerpen en de steden in Holland en Zeeland profiteerden hier echter van. In 1473 veroverde Karel de Stoute Gelre en daarna bereidde hij zich voor op de verovering van Savoye. Hij scheen op het toppunt van zijn macht. Keizer Frederik lll van Habsburg stond op het punt hem te kronen tot Koning en Karels dochter Maria zou worden uitgehuwelijkt aan Frederiks oudste zoon Maximiliaan. Maar op het laatste moment ging de kroningsplechtigheid in de stad Trier niet door. In alle stilte verliet de keizer met zijn gevolg de stad en Karel de Stoute stond voor joker. Daarna ging alles mis. In de Elzas was het volk tegen hem in opstand gekomen. Karels gehate stadhouder werd door het opstandige volk onthoofd. Keizer Frederik, koning Lodewijk Xl, de hertog van Lotharingen en de steden in Elzas keerden zich allemaal tegen de hertog van Bourgondië. Karel sloeg het beleg voor Neuss aan de Rijn. Pas nadat keizer Frederik en Lodewijk Xl wilden instemden met een bestand wilde Karel het beleg opbreken. Nu stonden de hertog en Lotharingen alleen. Karel veroverde Lotharingen en liet zich in Nancy huldigen als hertog (1475). De Elzassers sloten een verbond met de Zwitsers, die Karels activiteiten aan hun noordgrens met angst gadesloegen. In 1475 verklaarden de Zwitsers Karel de oorlog. Tegelijk viel Lodewijk Xl van Frankrijk de steden aan de Somme aan. Toen trok hij op tegen de Zwitsers. Bij Granson kwam het tot een bloedige slag, waarbij Karels leger uiteen werd geslagen. Ook Karel moest vluchten. Hij slaagde er echter in zijn leger te herstellen en sloeg nu het beleg voor Murten. Maar opnieuw leed Karel een grote nederlaag (1476). Een tijd lang hield Karel zich terug in een kasteel in de Jura. Toen hij hoorde dat de hertog van Lotharingen het hem ontroofde land was binnengedrongen verzamelde Karel in aller ijl zijn troepen en trok op naar Nancy. Op een koude januaridag van het jaar 1477 bonden de twee legers de strijd aan. het werd een kort en fel gevecht, waarbij Karels leger weer werd verslagen. Karel sneuvelde op het slagveld. Pas na enkele dagen werd zijn lijk teruggevonden, van alles beroofd en half verscheurd door de wolven. De identificatie van de hertog moest plaatsvinden aan de hand van de littekens op zijn lichaam die bij zijn lijfarts bekend waren. Zijn stoffelijke resten werden omstreeks 1533 door Filips II, een achterkleinzoon van Maria, vanuit Frankrijk naar Brugge overgebracht en bijgezet in de Onze Lieve Vrouwekerk te Brugge onder een prachtige graftombe. Nadat Lodewijk Xl had gehoord dat de hertog was gedood, gaf hij de opdracht het hertogdom Bourgondië te bezetten. Tevens stuurde hij een leger naar het noorden. laatst bijgewerkt: 14-07-01 |