2504 Illyriërs (ca. 2000 v. Chr. - 100 n. Chr.)

De Illyriërs waren een Indo-Europees volk dat het westen van het Balkanschiereiland bewoonde. De streek die zij bewoonden werd/wordt ook Illyrië genoemd. 

Over de herkomst van de Illyriërs is zeer weinig bekend. Zij zouden behoren tot de Westelijke groep Indo-Europese volkeren ("Italo-Celto-Veneto-Illyrians") waartoe ook de: Kelten en  Italiërs behoren. zie:  Verspreiding van de Indo-Europese volkeren (2000 - 500 v. Chr.) en zich vanaf ca. 2000 v. Chr. over de noordelijke Balkan hebben verspreid.

Rechts: Helm met gouden masker uit Illyrië, gevonden op een begraafplaats in Sindos, ca. 520 v. Chr. Het masker bevindt zich nu in het Archeologisch Museum van Thessaloniki.
Volgens Varewijck zijn de Illyriërs echter afkomstig uit het Kaukasusgebied en meer bepaald het gebied van het huidige Georgië ten zuiden van Rusland.en via Anatolië de Balkan hebben reikt net voor het begin van de IJzertijd. (Walter Vaerewijck in: De Illyriërs) Maar hoe is dan de verwantschap van het Illyrisch, met het Phrygisch, de taal die gesproken werd door Phrygiërs te verklaren? De Phrygiërs waren niet afkomstig uit het Kaukasusgebied en waren tijdens de Egeïsche volksverhuizing (± 1220 - 1150 v. Chr.) samen met de Dardaniërs de Dardanellen (Hellespont) overgestoken en vervolgens het Hittitische rijk binnengevallen. Die verwantschap zou wel te verklaren zijn als de Illyriërs zich al veel eerder op de Balkan gevestigd hadden en zij de voorouders waren van de Phrygiërs en Dardaniërs. Bij de Kaukasische herkomst van de Illyriërs zet ik dan ook een groot vraagteken.

Aangenomen wordt dat de Illyriërs twee talen spraken: het Venetisch door de noordelijke stammen en het Messapisch door de zuidelijke ( (Messapiërs)). Van het Messapisch zijn enkele heel korte inscripties bekend uit Apulië en Calabrië (Zuid-Italië) vanaf de 5e eeuw v.Chr. Een van deze inscripties is de oudste westerse kaart aan ons bekend. Het vermoeden dat het Messapisch min of meer nauw verwant zou zijn aan het Illyrisch, kan echter niet kan worden "hard gemaakt", aangezien we van het Illyrisch nog veel minder weten dan van het Messapisch. Beide talen waren Indo-Europees. De Venetisch sprekende bewoners waren vermoedelijk ook de stichters van de kanalenstad Venetië. Archeologen baseren zich hiervoor op inscripties die gevonden werden in Italië. 

Het Venetisch-Illyrisch werd gesproken in het gebied dat ruwweg overeenkomt met het huidige Kroatië, Slovenië, Oostenrijk en misschien een stukje Zuid-Duitsland. Het Albanees is misschien een laatste overblijfsel van deze taal. 

De Dalmatische Illyriërs vestigden zich in de bronstijd in dit gebied (Dalmatia), de
Venetische Illyriërs in het gebied rond het huidige Venetië. In de gebieden benoorden de Sava mengden de Illyriërs zich met de Kelten en in Thracië namen sommige Illyrische stammen de plaatselijke gewoontes over. De Illyriërs kweekten en verhandelden vee, paarden, gewassen en producten vervaardigd uit plaatselijk gewonnen koper en ijzer. Het leven van de Illyriërs werd bepaald door oorlog en Illyrische piraten waren een echte plaag op de Adriatische Zee. 

Een raad van ouderen koos de leiders die aan het hoofd stonden van de talrijke (ca. 68)  Illyrische stammen. De namen van sommige stammen zijn nog terug te vinden in de namen van sommige streken, zoals de Histri (Istrië). De Mollos (Mollosi, Molossii) vormden één van de machtigste en meest invloedrijke stammen. Zij toefden in het huidige grensgebied van Albania en Griekenland en controleerden zuidelijk Illyria. De Triballi leefden in wat nu noordwestelijk Bulgarije is. Zij bestreden Philippos II van Macedonia en verdwenen in de schaduw toen de Romeinen een einde maakten aan het Illyrisch koninkrijk.

Soms wilden zulke stamhoofden hun macht laten gelden over andere stammen, en stichtten kleine koninkrijkjes, die echter een kort leven waren beschoren. Soms migreerden Illyrische stammen de Adriatische Zee over, naar Italië, alwaar zich het Japygische gebied van de Illyriërs vormde. 

De Illyriërs) vestigden zich in een gebied dat reikte van de Donau, Sava (noordelijk Bosnia) en Morava (Servië) tot aan de Adriatische Zee en het Sar gebergte (Kosova). Vast staat dat één Illyrisch bergvolk bij het huidige Albanese Durrës woonde. Dat volk werd omschreven als de Arbër, Arbereshë en nadien de Albanoi.

In de noordelijke gebieden ten noorden van de Sava vermengden de Illyriërs zich in de 4de eeuw v. Chr. met de Kelten. Het gebied tussen Drava en Sava zou de naam Pannonia krijgen (delen van Hongarije, Oostenrijk en vroeger Yugoslavia). Illyriërs assimileerden zich eveneens met Thraciërs en hadden tevens contact met de Macedoniërs.

De oorspronkelijke stammen leefden van veeteelt en landbouw. Ze verhandelden vee en paarden, alsmede koperen en ijzeren producten. Oorlog voeren behoorde eveneens tot het dagelijkse leven en de Illyriërs ontpopten zich tevens als geduchte piraten in de Adriatische Zee. Stamhoofden oefenden het gezag uit, maar soms werd de ene wat machtiger dan de andere en ontstonden kort durende koninkrijkjes. Herhaaldelijk hadden ook migraties naar het huidige Italië plaats, overzee of via Ljubljana en het huidige Slovenia. De stammen werden verenigd door koning Hyllus (volgens de Griekse mythologie zoon van Heracles of Hercules), die in 1235 voor onze jaartelling overleed.

De belangrijkste steden van Illyria waren Lissus (nu Lezhë, in Albanië) en vermoedelijk Epidamnos, nu het Albanese Durrës

De eerste sporen van bewoning van de acropolis van Lissus dateren uit de 8e eeuw v.Chr., en volgens geschiedschrijver Diodoros van Sicilië werd Lissus in 385 voor Christus door Dionysius I van Syracuse als Griekse kolonie gesticht. Of de stad daarvoor onder de Illyriërs al bestond of niet, heeft archeologisch onderzoek nog niet kunnen uitwijzen. In het Hellenistische tijdperk werd Lezhë een sterke stad, mede dankzij zijn gunstige ligging aan twee handelsroutes en zijn haven.

Epidamnos zou zijn gesticht door de Illyrische koning met dezelfde naam, maar werd een Griekse kolonie in 627 v. Chr. door kolonisten uit Corinthia en Corfu. In 312 werd deze stad veroverd door de Illyrische vorst Glaucias. Vanaf de 1e eeuw v. Chr. heette de stad Dyrrachium.

In 602 v. Chr. stierf de Macedonische koning Philippos I en zijn zoon en opvolger Aeropus I was nog maar een baby. De Illyriërs zouden deze gelegenheid hebben aangegrepen om met een groot leger tegen Macedonië ten strijde te trekken. Toen de Illyriërs de overhand kregen in de deze strijd, weten de Macedoniërs dit aan de afwezigheid van de Macedonische koning. Zij zouden daarop de wieg met de kleine Aeropus achter de frontlinie hebben geplaatst. De Macedoniërs werden echter steeds verder teruggedrukt. Pas op het allerlaatste moment, toen de jonge Macedonische koning in handen van de Illyriërs dreigde te vallen, weerden de Macedoniërs met hun laatste krachten de aanval af en verdreven de vijand.

Onder koning Bardhyllus (Bardyllis) van de Dardani, die woonden in het huidige Kosovo en het grensgebied met Servië, groeide Illyria uit tot een belangrijke macht. In 385 viel Bardhyllus op aanstichten van Dionysius van Syracuse het rijk van de Molossiërs binnen ten einde Alcetas l op de troon te plaatsen en Dionysius de controle te geven over de Ionsche Zee. Sparta  kwam echter tussenbeiden en ondanks de militaire steun van 2000 hoplieten (zwaar bewapende soldaten) wist de Spartaanse legeraanvoerder Agesilaus de Illyriërs te verslaan, al kon hij niet voorkomen dat tijdens de gevechten 15.000 Molossiërs de dood vonden. In 360 vielen de Illyriërs opnieuw het gebied van de Molossiërs (Epirus) binnen. Hun koning Arybbas (370 - 350) evacueerde de burgerbevolking naar het zuidelijker gelegen Aetolia en liet de Illyriërs ongehinderd plunderen om ze echter terwijl zij aan het plunderen waren plotseling aan te vallen en te verslaan.

In 359 v. Chr. sneuvelde de Macedonische vorst Perdiccas III tijdens een slag tegen de troepen van Bardhyllus. De Illyriërs veroverden grote delen van het noorden en stonden op het punt heel Macedonië te veroveren.
Philippos II, de broer van Perdiccas III en vader van Alexander de Grote, zou de Illyriërs een jaar later verpletteren. Zij zouden nadien Alexander volgen in zijn opmars naar Perzië en het Oosten en droegen dus een steentje bij tot de vorming van het Helleense Rijk.

Na de dood van Alexander de Grote in 323 v. Chr. ontstonden opnieuw Illyrische koninkrijkjes. Glaucus van de Taulanti, die woonden in het centrale deel van Albanië, veroverde Epidamnos (het huidige Durrës, Dyrrachium voor de Romeinen) en nabij Scutari (Shkodër, Scodra voor de Romeinen) groeide een rijk met grenzen tot in het huidige Albanië, Montenegro en Herzegowina.

De Ardiaei of Vardiaei lieten van zich spreken in de 3de eeuw voor onze jaartelling, nadat zij onder Keltische druk tot de Montenegrijnse kust waren afgezakt. Zij kwamen in conflict met Rome ingevolge hun piratenactiviteiten. Rome overwon hen en verdreef hen naar het binnenland (229 v. Chr.) Over de Ardiaei heerste koning Agron

Omstreeks 228 v. Chr. kregen de Illyriërs, geleid door koningin Teuta, opnieuw piratenstreken. In 229-228 en 220-219 v. Chr. volgden hierdoor twee Illyrische oorlogen en veroverden de Romeinen het gebied na een definitieve slag bij de Neretva rivier (Bosnia-Herzegowina). Aan de zijde van de Romeinen streden de Taulanti.

 In 180 riepen de Dalmatiërs evenwel hun onafhankelijkheid uit, heroverden zij Scutari en bezette Gentius de troon. In 165 maakte Rome een einde aan zijn macht.

In 6 n. Chr. leidden Pinnes van Pannonia, Bato (Baton) van de Daesiates en Bato ll van de Breuci een grote opstand tegen de Romeinen.

Legendarische koningen
Hyllus - 1235
Koningen en koninginnen van de Illyriërs
Bardhyllus (Bardyllis) van de Dardani 385 - 358 v. Chr.
Grabos, mogelijk de zoon van Bardhyllus 358 v. Chr,
Bardhyllus ll, zoon van Bardhyllus
Cleitus de Illyriër, zoon van Bardhyllus ll
Pleuratus
Pleurias van de Autariatae 337 v. Chr.
Glaucus (Glaucias) van de Taulanti 335 - 302 v. Chr.
Monunius van de Dardani
Mytilus
Agron van de Ardiaei 230 v. Chr.
Triteuta, moeder van Pinnes
Teuta, regent voor Pinnes (Pinnes heeft nooit geregeerd) 232 - 228 v. Chr.
Skerdilaidas 218 v. Chr.
Pleuratus ll, zoon van Skerdilaidas
Gentius van de Ardiaei
Ballaios
Epulon van de Histri
Longarus van de Dardani
Bato, zoon van Longarus
Pinnes van Pannonia
Bato 

Pas in de eerste eeuw na Chr. zouden de laatste Illyrische opstandelingen, vooral Dalmatiërs, door keizer Tiberius (14 - 37) worden onderworpen. Rome stichtte toen de provincie Illyricum. Vier eeuwen lang zou Rome de provincie besturen. De stamhoofden verkregen een lokale autonomie onder Romeins gezag. Dat moest jaarlijks bezegeld worden tijdens de dag ter ere van de keizer. Deze bevestiging van lokale macht bleef eeuwen voortbestaan als de 'kuvend'. Dat vloeide onder meer voort uit het feit dat noordelijke Albanezen nadien altijd het legaal systeem van de Ottomaanse sultans zijn blijven negeren. 
Hoewel de Romeinen vele kolonies en garnizoenen vestigden in het gebied beperkte de 'latinisering' zich tot de kustgebieden. Zij legden onder meer de Via Egnatia aan, die Dyrrachium via Thessaloniki verbond met Byzantium. Deze weg was onder meer van levensbelang voor de kruistochten en uiteraard de handel.
De Illyriërs werden tevens soldaten in de Romeinse legioenen waarbij zij zich ontpopten als elitetroepen en zij meestal de keizerlijke garde vormden. De Illyriërs bekeerden zich tot het christendom in de 1ste eeuw. 

Gemaakt: 21-01-10

colofon