2724

Visigoten (410 - 484)

Visigoten (400 - 410)

Athawulf (Athaulf) (410 - 415)

Als zijn opvolger kozen de Visigoten de eerste van een nieuw type barbarenkoning. Dit was zijn Ostrogotische zwager Athawulf (Athaulf) (aþa wulf = edele wolf):, een competent leider, die er bredere opvattingen over de wereld en zijn koninklijke rol op nahield. Ook Athawulf koesterde nog eerbied voor het Imperium en net als Alaric en Stilicho vóór hem, nam hij aan dat het onmogelijk was voor een Germaan om de troon en de ontzagwekkende titel van Romeins keizer voor zichzelf op te eisen. Niettemin was Athawulf van plan om met Honorius' gevangen genomen halfzuster Galla Placidia in het huwelijk te treden en bij haar een zoon en opvolger (keizer) te verwekken. 

Visigoten

Alaric I 395-410
Athaulf (Ataulfo) 410-415
Sigeric 415
Wallia 415-417
Theodoric I 417-451
Thorismund 451-453
Theodoric II 453-466
Euric (Eurico) I 466-484
Alaric (Alarico) II 484-507

Hij putte ongetwijfeld moed uit de wetenschap dat Honorius zelf geen erfgenaam voor de troon bezat. Athawulf deelde Honorius brutaal mee dat zijn Visigoten een verbond met Rome wilden sluiten en hijzelf met Placidia. Honorius wees natuurlijk het huwelijk af, maar zijn koppige zuster stemde erin toe. Vervolgens trok Athawulf met zijn stam en Galla Placidia westwaarts richting Genua en Marseille. 

Tegelijkertijd staken de Asding en SIling Vandalen, Suebi en Alanen, mogelijk verdreven door de legioenen van Constantijn lll, onder druk van de Franken of louter uit behoefte aan nieuwe roof- en plundertochten, de Pyreneeën over en trokken zij Noord-Spanje binnen (409). De Asding Vandalen onder Gunderic trokken samen met de Suebi twee jaar lang plunderend door het noorden van Spanje en vestigden zich tenslotte in de noordwestelijke provincie Galicia. De Siling Vandalen onder koning Fredbal bezetten Baetica in het het zuiden (het huidige Andalusia). De Alanen vestigden zich onder hun koning Goar en later koning Addac in de centrale provincies Lusitania en Carthaginiensis (dat later naar hen Catalonië werd genoemd). De Romeinse provincie Tarraconensis bleef onder Romeinse controle. De Vandalen, Suebi en Alanen beheersten nu het grootste deel van het Iberisch schiereiland. 

Na twee jaar strijd (415 - 417) wisten Visigoten als Romeinse bondgenoten de Alanen en Siling Vandalen uit hun woongebieden in Zuid en Noord-Oost Spanje te verdrijven. Deze weken uit naar het noordwesten waar zij zich in Galicia aansloten bij de Asding Vandalen. De Vandalen zetten de strijd tegen Wallia en zijn Visigotische bondgenoten nog enige tijd voort, maar hadden daarbij weinig succes. In 418 trokken de Visigoten zich echter terug naar Zuid-Gallia, waar zij als dank in 418 een wettig domein in Zuid-West Gallië (Aquitanië) kregen toegewezen, een landstreek waar zij zich reeds aan het vestigen waren. Geleidelijk aan maakten zij van dit gebied hun eigen rijk: het koninkrijk Toulouse (Tolosa). Nauwelijks waren de Visigoten hiermee begonnen, toen hun een slag trof die ongeveer een nationale tragedie scheen te zijn: Athawulf werd door een trouweloze aanhanger in 415 vermoord en hij liet geen erfgenaam voor de keizerstroon na.   

Sigeric (415)

Wallia (Willia) (415 - 417)

De Visigoten beleefden beleefden een bloeitijd onder de heersers die zij als opvolger van Athawulf hadden gekozen: Wallia (Willia). Zij breidden zich uit in het zuidenwesten van Gallië (Regnum Visigothorum Tolosanum) en verbreidden hun heerschappij geleidelijk over Noordoost-Spanje (Catalonië van 'Gotalandia' zou naar hen genoemd zijn). Toen de Visigoten honkvast werden in Gallië veroorzaakten hun aanwezigheid enige strubbelingen, doch minder echte moeilijkheden dan de Gallo-Romeinen hadden gevreesd. Een van de grootste problemen was de aanvankelijke herverdeling van de grond. De Visigoten eisten heel wat land op en trachtten hun eisen te rechtvaardigen door zich op een oude Romeinse traditie te beroepen, die de militaire beschermers van ene streek één- tot tweederde van het land toekende of de opbrengst van deze "derden". De Visigoten kozen natuurlijk de rijkste gronden, zodat hun voornaamste slachtoffers de kleine minderheid van grootgrondbezitters was. Voor deze aristocraten was de beschaving zoals zie die hadden gekend, hiermee ten einde. Maar de grote meerderheid van de Gallo-Romeinen had weinig land te verliezen en verloor dan ook weinig. In feite had het Gotische systeem van landverdeling verzoenende gevolgen. Door zelf op hun derden te gaan wonen, verspreidden de krijgslieden zich overal door Zuid-Gallië. Zij gaven feitelijk hun stamverband op en lieten de bestuurszaken over aan de Romeinse ambtenaren. Visigoten en Gallo-Romeinen pasten zich aan elkaar aan. 

De Visigoten leerden de beproefde landbouwmethodes van het gewest en al spoedig namen zij de Latijnse taal van de meerderheid over, zo spoedig zelfs dat in sommige streken het Germaanse dialect van de Goten binnen twee generaties verdween. Anderzijds begonnen vele Gallo-Romeinen de Visigotische aristocratie na te apen. Mannen wisselden hun toga's in voor korte broeken en lieten zich gaan in hun manieren. Zowel mannen als vrouwen maakten een mode van de opzichtige juwelen van de Visigoten. Steeds meer Gallo-Romeinen traden met Visigoten in het huwelijk, hoewel gemengde huwelijken volgens de wet niet waren toegestaan. De twee volkeren zouden misschien snel en volkomen zijn versmolten als niet één ding in de weg stond: godsdienstig vooroordeel. 

Het Ariaans-Christelijke geloof van de Visigoten was een ergerlijke ketterij in de ogen van de meeste Gallo-Romeinse christenen. Ondanks de algemene stemming van verdraagzaamheid veroorzaakten de godsdienstige geschillen uitbarstingen van geweld in Gallië. In Spanje, dat het uiteindelijke tehuis van de Visigoten zou worden, werd het Arianisme met nog veel minder tolerantie bedreigend door de strijdbare christenen daar. Het gevolg was een periode van wederzijdse vervolging, die de twee volkeren wel meer dan twee eeuwen gescheiden hield.

  Theodorik (Theodorid) l (417 -  451)

In 417 werd Theodorik (Theodorid) l koning van de Visigoten. In 439 overwon hij de Romeinse veldheer Litorius. In 451 streed hij samen met het door de Romeinse generaal Aetius verzamelde leger, bestaande uit Franken, Bourgondiërs en andere Germanen samen tegen de Hunnen en Ostrogoten in de buurt van Troyes. De Visigoten kregen een gevoelige slag toen de oude koning Theodorik sneuvelde. Maar zij versaagden niet. Midden op het bloedige slagveld hieven zij de zoon van de gevallen koning,  Theodorik (Theodorid) ll (451 - 466), op hun geblutste schilden - de oude Germaanse inhuldiging van een koning - en zetten de strijd voort. Toen de zon onderging en de duisternis zich over de velden legde, was de kracht van de Hunnen gebroken.

Ondertussen hadden de Sueven het noordoosten van het Iberische schiereiland bezet en trokken ze verder om andere naburige streken in te palmen. 

In 456 moesten de Visigoten opnieuw naar het schiereiland terugkeren om in de provincie Tarraconensis een boerenopstand neer te slaan. In de volgende jaren steeg hun aanwezigheid en invloed op het schiereiland.

Thorismund (451-453)

Na de overwinning op de Hunnen, verliet Thorismund zo snel mogelijk het strijdtoneel en keerde met de Visigotische troepen terug naar Toulouse. Hij wilde de vacant gekomen troon voor zichzelf veilig stellen om daarmee te verhinderen dat één van zijn broers zich tot koning benoemde. Hij regeerde kort, slechts twee jaar en stierf een natuurlijke dood. 

Theodorik (Theodorid) ll (453 - 466) 

Na de dood van Thorismund in 452 volgde zijn broer Theodorik II hem op 453. Van de regeerperiode van Theoderik II is bekend dat hij in het begin een trouw bondgenoot was van de Romeinen. In tegenstelling tot zijn vader respecteerde Theoderik II het foederati verdrag met de Romeinen. In opdracht voor de Romeinen maakte zijn leger in 454 een einde aan een opstand in Spanje, waar benden Bagaudae land en stad terroriseerden. Theoderik II steunde de Gallische senator Avitus, een goede vriend van zijn vader toen deze zich in 455 tot keizer liet benoemen door het Romeinse leger in Gallië. Het Visigotisch leger kwam in 456 opnieuw in Spanje in actie voor de Romeinen. Ditmaal om de Sueven te bestraffen voor hun plundertochten. Dicht bij de stad Astorga dolven de Sueven het onderspit en hun koning Rechiar sneuvelde.

Met name met de Romeinse keizer Avitus (455- 456) stond hij op goede voet. Nadat deze in 456 werd afgezet door de opperbevelhebber van het Romeinse leger, de Germaan Ricimer, begon Theoderik II heimelijk het Romeins gezag tegen te werken. In Spanje liet hij soldatenkolonies achter, zogenaamd voor de handhaving van de vrede, maar in werkelijkheid was het een bezettingsmacht. De energieke keizer Julius Majorianus (457 - 461) pikte dit niet en dwong Theoderik II in 460 het Romeins gezag te erkennen. Majorianus ondernam daarna een veldtocht tegen de Vandalen waar ook de Visigoten gedwongen werden aan mee te doen. Deze veldtocht verliep zeer ongelukkig, de Romeinen leden een nederlaag tegen de Vandalen en dit had weer grote gevolgen. Het leger in Italië zette Majorianus aan de kant en benoemde Libius Severus (461 - 465), een stroman van Ricimer tot keizer. In Gallië weigerde generaal Aegidius deze nieuwe keizer te erkennen en maakte zich op om Italië binnen te vallen. Dit conflict paste prima in Theodoriks streven om zich verder te ontdoen van het Romeinse gezag. In ruil voor de havenstad Narbonne en omgeving koos hij in 462 de zijde van Ricimer. Hiermee verkregen de Visigoten een verbinding met de Middellandse Zee. Samen met de Bourgonden werd Aegidius de pas naar Italië afgesneden.

Het plan van Theodorik om het Visigotische gebied ten noorden van de Loire uit te breiden mislukte heimelijk. In 463 trok hij aan het hoofd van zijn leger op tegen Aegidius, die inmiddels een eigen Gallo-Romeinse rijk had gesticht in Noord-Gallië. Bij Orleans leed Theodorik een zware nederlaag, waarna Theoderik II verdere pogingen opgaf. In 466 stierf Theoderik II en werd opgevolgd door zijn jongere broer Eurik.

 

Eurik (Euric) (466-484)

De Visigoten breidden hun koninkrijk langzamerhand uit en toen in 476 de laatste West-Romeinse keizer werd afgezet.

In de jaren tachtig van de 5e eeuw bereikte het rijk van de Visigoten zijn grootste omvang. Het strekte zich uit van Cadiz op het Iberisch schiereiland tot de Rhône in het oosten en tot aan Nantes aan de Loire in het noorden. Bovendien behoorde het grootste stuk van Spanje er nog toe. 

In 484 stierf Eurik en werd opgevolgd door zijn zoon Alaric ll

Visigoten (484 - 507)

laatst bijgewerkt: 20-10-08

colofon