3443 | Lugdunum (Lyon) |
z. ook Romeinse steden |
![]() |
Boven: Maquette van Lugdunum (Musée de la civilisation gallo-romaine Fourvière in Lyon) |
![]() |
In 58 v.Chr. veroverde Gaius Julius Caesar de heuvel van Fourvière waar hij een vesting liet bouwen. Enkele jaren later, in 43 v.Chr., werd Lugdunum echt gesticht door Lucius Munatius Plancus. Het werd vervolgens in 16 v.Chr. het belangrijkste Romeinse centrum van heel Gallië. Dat bleef zo tot ongeveer de tweede eeuw.
Generaal |
Vanaf ca. 15 v.C. kreeg Lugdunum het voorrecht om de zilveren keizerlijke munten te slaan. Lugdunum werd daarom een cohort urbana aangewezen om het te kunnen beschermen. Het is vooral dankzij de muntvondsten dat men de geschiedenis van Lugdunum heeft kunnen reconstrueren en opgraven. In 38 n.C. werd het atelier echter gesloten en werd het heropend in Rome. Toch bleef het bestaan om af en toe ondergeschikte munten te slaan. In 12 n.C. liet Drusus een altaar bouwen gewijd aan Rome en keizer Augustus. Dit werd het centrum van de keizerlijke cultus in Gallia Comata (Gallia Celtica, Gallia Belgica en Gallia Aquitania). Er werd ook een tempel gebouwd en een amfitheater op de Croix-Rousse heuvel. Verschillende afgevaardigden van de drie Gallische provincies, Gallia Aquitania, Gallia Lugdunensis en Gallia Belgica, kwamen hier samen en vierden er elk jaar op 1 augustus de cultus van Rome en keizer Augustus. Later vloeide daar een soort van provinciale vergadering uit voort voor de vertegenwoordiging van de “60 Naties van Gallië”. Lugdunum kende zijn bloeiperiode in de eerste twee eeuwen na Christus. Lugdunum was onder de Gallische steden de stad met het grootste aantal inwoners. In de tweede eeuw n.C. woonden er ongeveer 32.000 mensen. De stad was, net als alle Romeinse steden, opgedeeld in verschillende wijken. Het was rijk aan verschillende monumenten zoals een theater en een tempel ter ere van Cybele, had een atelier om munten te slaan, huisde prominente wijnhandelaars en bezat belangrijke handelscontacten met Germanië, Italië en het Oosten. Ook op vlak van nijverheid had Lugdunum veel te bieden: er waren fabrikanten van blouses in zijde, fabrikanten van waterzakken, enz. De Rhône en de Saône waren dankzij de handel druk bevaarde rivieren. De behuizing bevond zich voornamelijk in het zuiden van de stad, waar zich de talrijke monumenten bevonden. |
Keizer ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Deze bloeiperiode kende wel nog enkele crisissen zoals in 65 n.C. toen een groot deel van de stad opging in de vlammen. In 68 n.C. had Lugdunum het hard te verduren onder |
![]() |
In Lugdunum bevond er zich ook één van de eerste christelijke gemeenschappen in het Romeinse Rijk. Deze was ontstaan dankzij de vele Oosterse handelaars en reizigers die zich in de stad hadden gesetteld. Onder de heerschappij van de keizers Op 19 februari 197 was Lugdunum het toneel van een van de grootste veldslagen uit de Romeinse geschiedenis. Clodius Albinus werd hier door Vanaf 250 begonnen de Romeinen zich te concentreren op de Rijngrens en verloor de stad zijn prominentie aan Augusta Treverorum (Trier). Na de Germaanse invasies, tegen het eind van de derde eeuw, waarbij ook het voor de stad levensbelangrijke Romeinse aquaduct onbruikbaar werd, raakte de stad pas echt in verval. In 460 n.C. werd Lugdunum het centrum van het Bourgondische Koninkrijk. |
gemaakt 12-02-08 |