5392 |
Haarlem (1200 - 1400) |
![]() Haarlem kreeg in 1245 stadsrechten. Graaf Willem ll van Holland (1234-1256) liet rond 1250 't Sant (de tegenwoordige Grote Markt) een jachtslot bouwen, dat zijn nakomelingen later permanent gingen bewonen. De eerste graaf die hier daadwerkelijk woonde was Graaf Willem II van Holland, de latere Rooms-Koning die aan Haarlem op 23 november 1245 het stadsrecht verleende. Zover de archeologen hebben kunnen vaststellen moet het oudste gedeelte van het stadhuis (het gedeelte met de "Gravenzaal" gebouwd zijn rond 1010. De grenzen van de stad werden in 13e eeuw gevormd door het Spaarne, de Bakenessergracht, de tegenwoordige Korte Jansstraat en de Ridderstraat, de Nassaustraat tot de Nassaulaan, langs deze laan en de nu Gedempte Oude Gracht terug naar het Spaarne. Vooral bebouwing rond de tegenwoordige Grote Markt. Graaf Willem I en zijn Haarlemse ridders doen mee aan de vijfde kruistocht. In 1219 de inname van Damiate. Haarlem mag zwaard en kruis aan het wapenschild toevoegen. In 1245 kreeg Haarlem als tweede stad in Holland stadsrechten. Haarlem is daarmee een van de oudste steden van Holland. Waarschijnlijk was Haarlem al voor 1245 ommuurd. In 1429 volgde het tolrecht. De stad ontwikkelde zich voorspoedig. Voor de economie waren de bierbrouwerijen, de scheepsbouw en de lakennijverheid erg belangrijk. Er kwamen negentien kloosters en één begijnhof. In de loop van de vijftiende eeuw begon de economie terug te lopen. In 1572 koos het stadsbestuur partij voor de opstandelingen van Prins Willem van Oranje. Het gevolg was dat de Spaanse troepen de stad bezetten. Uiteindelijk moest de stad zich in 1573 overgeven. In 1577 vertrokken de Spanjaarden en kwam de stad definitief aan de kant van Prins Willem van Oranje. Na 1577 brak er een tijd aan van enorme bloei. Rond 1573 waren er ongeveer 18.000 inwoners. In 1622 was dit aantal gegroeid tot 40.000. Dit kwam omdat veel Vlamingen naar het noorden trokken om het Spaanse regime te ontlopen en in het noorden meer economische kansen zagen. De bekende schilder Frans Hals is een zoon van een Vlaamse textielarbeider. Vooral de textielindustrie kreeg door de Vlamingen een extra impuls en het aantal brouwerijen steeg tot 120. Vanaf 1680 ging het bergafwaarts met de stad. In 1815 was de bevolking gedaald tot 17.000 inwoners waarvan velen arm waren. In de tweede helft van de negentiende eeuw begon de stad langzaam op te krabbelen. Er kwamen nieuwe industrieën. Zo ontwikkelde de rijtuigenfabriek van J.J. Beijnes zich tot de moderne Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens. Uit de kistenfabriek van Hendrik Figee groeide een bedrijf dat zich toelegde op hefkranen, heimachines en baggermolens. Haarlem kreeg ook internationale reputatie op het gebied van de grafische industrie. De firma Enschede groeide uit tot een groot en veelzijdig bedrijf. Enkele opmerkelijke feiten uit de geschiedenis zijn: 1656 - eerste krant van Europa, 1778 - eerste museum (Teylers museum), 1839 - eerste spoorlijn (Haarlem-Amsterdam), 1864 - eerste HBS, 1868 - eerste kweekschool, 1899 -eerste elektrische tram. In de 14de en in de eerste helft van de 15de eeuw ontwikkelde het boeren– en vissersdorp zich tot een van de meest welvarende steden van Holland. Deze ontwikkeling kwam mede door de strategische ligging tussen het Spaarne en de verbindingsweg (binnenscheepvaart van Amsterdam naar het zuiden) en de oude landweg door Holland). Er ontstond in Haarlem veel industrie zoals scheepswerven langs het Spaarne, bierbrouwerijen, die gebruik maken van het heldere duinwater, weverijen en blekerijen. Er werd op grote schaal gebouwd. bracht de stad aanzienlijke economische welvaart. Ca. 1430 stonden er ruim honderd bierbrouwerijen langs het Spaarne en de Bakenessergracht. |
Door de politieke onrust in Vlaanderen (ca. 1450) vluchtten veel mensen uit Gent vluchten naar Haarlem.. Zij brachten de lakenindustrie tot bloei.
In 1351 (1347) ging het jachtslot dat Graaf Willem ll van Holland omstreeks 1250 op 't Sand had laten bouwen door brand grotendeels verloren. Graaf Willem V schonk de overblijfselen aan de stad Haarlem. Na de herbouw werd het als stadhuis in gebruik genomen. Het oudste deel is de Gravenzaal. De twee vooruitstekende bouwdelen aan de Grote Markt zijn de grote en de kleine Vierschaar. In de kleine Vierschaar vond de rechtspraak plaats en voor de Grote Vierschaar was een schavot. Het beeld in de geveltop stelt vrouwe Justitia voor en symboliseert de rechtspraak. De stadhuistoren werd tussen 1465 en 1468 gebouwd, maar moest wegens bouwvalligheid in 1772 worden afgebroken. In 1913 is deze op initiatief van de Historische Vereniging Haerlem herbouwd. |
![]() |
Achter het voormalige jachtslot werd omstreeks 1270 een klooster gesticht. Tijdens de Hervorming aan het eind van 16e eeuw werd het klooster aan het stadhuiscomplex toegevoegd. In de 17e eeuw onderging het stadhuiscomplex verschillende wijzigingen In de 19e eeuw werd o.a. voor de schilderijen van Frans Hals een aantal museumzalen gebouwd. Het rechtergedeelte van het stadhuis (aan de Zijlstraat) is in de 16e eeuw door Lieven de Key gebouwd. Goed te zien zijn de Grote en Kleine Vierschaar, met in top het beeldje van Vrouwe Justitia. Op de Grote Vierschaar werden vroeger de ter dood veroordeelden opgehangen. De grote toegangsdeur naar de Gravenzaal is ontstaan na de grote verbouwing van het stadhuis in 1630. De Hoofdwacht, gebouwd in de 13e eeuw, is nu één van de oudste gebouwen in Haarlem. Het was o.a. de woning van boekdrukker Mr. Jan van Zuren. Deze had van 1583 tot 1591 zitting in de Vroedschap (de gemeenteraad) van Haarlem en was van 1561 tot 1573 burgemeester. In 1641 wordt het pand vermeld als 'het huys daer het vergulde Lampeth uythang, voormaels geweest zijnde het oude Raedthuys der Stadt Haerlem'. Op 17 mei 1755 werd het oude raadhuis door de gemeente Haarlem gekocht om te dienen als Hoofdwacht voor de schutterij. |
Vestingwerken Wanneer precies Haarlem aan de aanleg van de vestingwerken is begonnen blijft wat onduidelijk. Vrij vroeg in de veertiende eeuw lag de oudste stad (tussen Gedempte Oude Gracht, Spaarne, Bakenessergracht en Ridderstraat) er al beschut bij. Een verdedigingswerk is waarschijnlijk opgeworpen na een belegering door de Kennemers in 1268. Volgens C.J. Gonnet, een eeuw geleden de Haarlemse gemeente-archivaris, bestond die eerste vesting waarschijnlijk uit niet veel meer dan wat aarden wallen met houten poorten. De stad was min of meer vierkant, naar bijbelse traditie. In 1355 was na twee zware stadsbranden het florerende Haarlem alweer uitgebreid met een wijk aan de oostkant van het Spaarne. De Burgwalbuurt tussen Amsterdamsepoort en Schalkwijkerpoort (iets oostelijk van de Langebrug) werd hiermee op de kaart gezet. |
![]() |
Ook dit nieuwe Haarlem werd binnen stevige muren en beschermende poorten geplaatst. Pas een eeuw later nam het stadsbestuur die noodzakelijke klus op zich, maar verhaalde de kosten uiteraard op de inwoners. Dit gebeurde naar draagkracht. Het stadsbestuur zorgde ervoor dat voor de wallen het grondgebied tot aan de verste molen van het Haarlemse rechtsgebied vrij bleef van bebouwing. Het strookje grond tussen de stadsmuur en het grachtwater, het rondeel, werd beplant met stekelig struikgewas. Dit was bedoeld om het belegeraars zo moeilijk mogelijk te maken.
De Spaarnwouder of Amsterdamse poort is gebouwd voor 1428, maar na 23.11.1245. In deze periode zijn de stadsgrenzen diverse malen vergroot. In eerste instantie tot de Burgwal, maar al vrij snel erop tot aan de Herensingel waaraan deze, enig overgebleven Haarlemse stadspoort, staat. De poort wordt bewoond, vroeger door een kunstschilder, na de restauratie door een medewerker van Openbare Werken Haarlem. Het leven als Haarlemmer was destijds geen pretje. Alle ingezetenen moesten op gezette tijden wacht lopen op de wallen. Niet iedereen deed dat vrijwillig, zo blijkt uit een wet van 8 april 1392, opgediept door Gonnet. Wie zonder vervanging te regelen zijn beurt oversloeg, kreeg een boete. Diezelfde boete werd ook opgelegd aan degene die de spijbelende wachter onderdak verschafte. |
Niet alleen moesten de Haarlemmers bij toerbeurt wacht lopen, ook waren ze verplicht elk jaar aan de bouw en het onderhoud van de stadsmuren (anderhalve meter dik en zo'n zeven meter hoog) en het graven van singels buiten die muren mee te werken. |
![]() |
![]() |
Na de bouw van het Sint Jansklooster (nu provinciaal en gemeentelijk archief) werd in 1310 begonnen aan de bouw van de imposante Grote of St. Bavokerk, de oudste kerk van Haarlem. Deze laat Gotische kerk domineert de wijde omgeving al meer dan vier eeuwen. links: St. Bavokerk
|
Voor het eerst werden er speciaal huisjes voor arme, oude mensen gebouwd. Dirck van Bakenes gaf er geld voor. Daarom heetten de woninkjes samen het Hofje van Bakenes. Het is het oudste hofje in Nederland. Het hofje dateert uit 1395.
Gemaakt: 13-01-04 |
![]() |