2511

Haarlem (900 - 1200)

Haarlem 

Haarlem werd omstreeks de 10e eeuw gesticht aan de rand van de kuststrook, dicht bij het Haarlemmer- en het Wijkermeer. Haarlem, eens de verblijfplaats van de graven van Holland, werd in de 12e eeuw versterkt.

Ca. 5000 jaar geleden vormden zich langgerekte zandlichamen evenwijdig aan de kustlijn. Deze zandlichamen waren aantrekkelijke vestigingsplaatsen voor mensen. In de 9de en 10de eeuw na Chr. Ontwikkelde zich hier kleine nederzettingen. Over de zandrug waar Haarlem zich later zou ontwikkelen liep een verbindingsweg tussen het noordelijk en het zuidelijk deel van Holland. Ten oosten van deze verbindingsweg stroomde het nu geheten Spaarne. Waar de verbindingsweg en het water elkaar het dichtst naderde ontstond Haarlem.

Haarlem komt rond 900-950 voor het eerst als nederzetting in de bronnen voor. Er is dan sprake van drie boerderijen in 'Haralem', een naam die is afgeleid van het woord 'haar' (zandige hoogte). Haarlem ontstond namelijk op de meest oostelijke strandwal, geflankeerd door het Spaarne. Omdat de strandwal een belangrijke Noord-Zuid verbinding was, legde de oorspronkelijke boerenbevolking zich steeds meer op handel en bedrijf toe. Ook het Spaarne was een goede verbinding maar dan over water. De naam Haarlem (Haarlo-heim of hooggelegen dorp) komt voor het eerst voor op een lijstje van eigendommen van de Utrechtse St-Maartenskerk in de jaren 918 tot 938. Al in de 11de eeuw was Haarlem zetel van de graaf van Kennemerland. Hij had eerst een burcht aan het Spaarne bij de Gravestenenbrug. Schippers betaalden er tol. De burcht stond aan de Grote Markt. Haarlem was de marktplaats voor Kennemerland. 

Reeds rond 990 wordt Bakenes genoemd - de oudste wijk van Haarlem, hier stond volgens de overlevering het Grafelijke hof. Deze Hof diende te worden verdedigd, dus de bouw van het Kasteel Brederode door Graaf Arnoud van Brederode, was ook ter bescherming van Bakenes. Aan dit Grafelijke Hof herinneren nog de straatnamen op Bakenes; Groene Buurt  - de boeren (groente, tarwe) ; Kalversteeg  - de boeren (melk, boter, vlees) ; Het Krom - de smeden (kromme aambeeld) ; Kokstraat - de koks ; Valkenstraat  - de valkeniers ; Vroonhof - het grafelijk hof ; Vrouwestraat - de Grafelijke kapel

De oudste kroniek van Haarlem roemt de 'schoonheyt ende soetigheyt' van de streek, maar waarschijnlijk is de angst voor de invallen van de Noormannen de aanleiding geweest die de eerste bewoners van het gehucht Haarlem ertoe brachten een vesting te stichten aan een bocht van het toen nog open IJ. Het was de meest landinwaarts gelegen bocht - dus veilig en waarschijnlijk rijk aan vis. Vroeger werd aangenomen dat aan deze nes - een oud woord voor een met riet begroeide hoek- een baken stond. Dit kan een banier van de graaf zijn geweest of een baken voor de scheepvaart; het Spaarne was ondiep. Aan dit Bakenes zou in latere tijd een stenen gebouw verrezen zijn, het 's-Gravensteen, waarvan de fundamenten nog over zijn. Zekerheid bestaat hierover niet: de fundamenten kunnen evengoed de kelders van een brouwerij geweest zijn. Het 's-Gravensteen heeft naar alle waarschijnlijkheid gelegen tussen de Damstraat en de Bakenessergracht.

Op 't Sand (de Haarlemmerstrandwal).liet Graaf Willem ll van Holland liet omstreeks 1250 een jachtslot bouwen.

Haarlem (1200 - 1400)

Gemaakt: 13-01-04