68 |
Laat-Krijt (85 - 64 miljoen jaar geleden) |
![]() Klik hier voor het frame van de pagina |
570 | 560 | 540 | 530 | 520 | 510 | 500 | 490 | 480 | 470 | 460 | 450 | 440 | 430 | 420 | 410 | 400 | 390 | 380 | ||
370 | 360 | 350 | 340 | 330 | 320 | 310 | 300 | 290 | 280 | 270 | 260 | 250 | 240 | 230 | 220 | 210 | 200 | 190 | ||
180 | 170 | 160 | 150 | 140 | 130 | 120 | 110 | 100 | 90 | 80 | 70 | 60 | 50 | 40 | 30 | 20 | 10 |
|
![]() |
Tijdens het Laat-Krijt was het klimaat aanzienlijk warmer dan nu. Ook het Noordpoolgebied was aanmerkelijk warmer. Dit is aangetoond door vondsten van fossiele fragmenten van Champsosauriërs in het Noordpoolgebied.
boven: Champsosauriër |
Tijdens het Laat-Krijt is de temperatuur daar altijd boven het vriespunt gebleven. De gemiddelde jaartemperatuur moet toen min. 14° C hebben bedragen en tijdens de koudste maanden moet het er niet kouder zijn geweest dan ca. 5° C boven nul, terwijl het tijdens de zomermaanden zo’n 35 á 40° C was. |
De hoge temperatuur in het Noordpoolgebied wordt toegeschreven aan een broeikaseffect, veroorzaakt door een periode van sterke vulkaanactiviteit. De poolkappen kenden in die periode dan ook geen ijskappen, maar bestonden uit open water en weelderige bossen. Een fossiel gevonden van een grote Ammoniet, gevonden in het Zuidpoolgebied (nu in Pools bezit) is een fraai bewijs voor het broeikaseffect in deze periode. | ![]() |
![]() |
De laatste periode van het Krijt werd anderhalve eeuw geleden door de Belgische geoloog André Dumont het Maastrichtien genoemd. Dumont was geïnteresseerd in de opbouw van aardlagen en constateerde in de mergelrijke omgeving van de Limburgse hoofdstad opvallende afwijkingen in het systeem van afzettingen. Europa was in die periode een verzameling eilanden. |
Tijdens droge perioden kwamen als gevolg van blikseminslag vaak bosbranden voor. De Dinosauriërs (Triceratops; Tyrannosaurus) en Pterosauriërs bereikten hun grootste verscheidenheid. |
![]() |
![]() |
Tussen 80 en 70 miljoen jaar geleden namen de onderlinge verschillen tussen de Zoogdieren enorm toe, doordat zij zich gingen aanpassen aan hun functie in de natuur en op hun eigen wijze hun voedselprobleem oplosten
In het Laat-Krijt ontwikkelden zich uit de Laurasiatheria de Hoefdieren, de Insectivoren (Egels, Mollen en Spitsmuizen) en uit de Eurarchontoglires de Vroegste primaten. |
De oceanen waren tijdens het Krijt voor veel dieren een gevaarlijke plaats. Boven: de reusachtige Xiphactinus audax. Deze vis verorberde zijn prooi in één enkele hap. Ook de Squalicorax was een gevaarlijke roofvis. Overblijfselen van deze haaiensoort zijn gevonden in Maastricht, maar ook in Oman en New Yersey. Hetzelfde geldt voor rechts Xiphactinus audax |
![]() |
![]() |
Andere zeeroofdieren waren de Mosasauriërs en de Thoracosaurus, een langsnuit zeekrokodil. |
Het einde van het Krijt-tijdperk (65-64 miljoen jaar geleden) is wereldwijd een heel bijzonder moment: als gevolg van een enorme ramp waardoor de aarde toen getroffen werd, stierf 60% van de toen levende soorten vrij plotseling uit (vijfde uitstervingsgolf). | ![]() |
Van de eencellige Foraminiferen tot de Ammonieten en Belemmieten. Ook alle zeereptielen (waaronder de Mosasaurus), de vliegende reptielen (Pterosauriërs) en de Gevederde Dinosauriërs verdwenen. Op het vasteland overleefde geen enkel dier dat meer dan 25 kg woog: Het tijdperk van de reusachtige Sauriërs was definitief voorbij. Dit massale uitsterven markeert het einde van het Krijt. Hun plaats werd ingenomen door de Zoogdieren. |
De grens tussen Krijt en Tertiair is wereldwijd zichtbaar als een duidelijke kleilaag. Ook in Zuid-Limburg is die laag gevonden.
Websites
laatst bijgewerkt: 11-12-02 |
![]() |