7406

Zweden (1560 - 1599)

 Zweden (1523 - 1560)
Erik XlV Koning van Zweden (1560 - 1568)

Erik XIV, geboren als Erik Gustavsson was het enige kind uit het huwelijk tussen Gustaaf I van Zweden en zijn eerste echtgenote Catharina van Saksen-Lauenburg. 

Al tijdens zijn tweede jaar overleed zijn moeder. Een jaar later hertrouwde zijn vader met Margaretha Leijonhufvud, die weinig op had met de jongen, omdat deze tussen haar zoon Johan en de Zweedse troon stond. Erik kreeg les van opeenvolgend een Duitse en Franse leraar. Erik bleek uit te blinken in vreemde talen en wiskunde, hoewel zijn kennis van de geschiedenis en astrologie ook geprezen werd.

Erik werd gezien als de ‘gekozen koning’ en in 1560 werd hem te Stockholm de titel van erfelijk koning gegeven.

Zijn koningschap kende een aaneenschakeling van binnenlandse en buitenlandse problemen die enerzijds voortkwamen uit Eriks ambitie om de macht van de Zweedse koning te vergroten, anderzijds door zijn mentale gesteldheid die tegen 1568 de status van krankzinnigheid had bereikt.

Zijn eerste opmerkelijke binnenlandse daad volgde op zijn kroning op 29 juni 1561. Door de grote macht van de hertogen (en het daarbij behorende landbezit) bepaalde hij in de bepalingen van Arboga, dat deze macht sterk werd gereduceerd. Hiervan werden ook zijn broers slachtoffer.

Op buitenlands gebied veroverde hij in de beginjaren gebieden in Estland, waarmee hij de ambities van zijn stiefbroer Johan om hetzelfde te ondernemen dwarsboomde. Johan reisde af naar Polen om daar hulp te zoeken en trouwde met de Poolse Catharina Jagiella, een dochter van Zygmunt l van Polen en Bona Sforza. Door de betaling van een grote geldsom kwam Johan vervolgens in bezit van hertogdom Lijfland, wat een buffer vormde tegen de oprukkende legers van Erik. Deze daad werd door Erik sterk veroordeeld en bij terugkeer van Johan in Zweden werd deze opgepakt en beschuldigd van hoogverraad. Aanvankelijk werd de doodstraf over Johan uitgesproken, maar uiteindelijk werd de straf omgezet in opsluiting in het kasteel Gripsholm.

Het merendeel van Eriks koningschap werd echter beheerst door de Zevenjarige Oorlog (1563-1570) waarin Zweden tegenover Denemarken-Noorwegen, de Hanze en Polen kwam te staan. Oorzaken voor het ontstaan van de oorlog waren de drang voor suprematie in het Oostzeegebied en de voortdurende ambitie van Denemarken om Zweden terug te krijgen in de Unie van Kalmar. De oorlog zou voor beide partijen tot niets leiden.

Uiteindelijk groeide de weerstand tegen Erik, mede doordat hij op autoritaire wijze vermeende vijanden van de staat om het leven bracht. Een van de voorbeelden was de moord op verschillende leden van de Sture familie in 1566.

Pogingen om in het huwelijk te treden met Europese, adellijke vrouwen (waaronder Elizabeth I van Engeland en Maria I van Schotland) liepen op niets uit. Deze beoogde allianties met Europese hoven leidden tot weerstand bij zijn vader, waardoor de vader-zoon relatie ernstig verstoord raakte.

Aan het hof hield hij er echter diverse relaties op na, waarvan die met Agda Persdotter (met wie hij vier dochters had) en Karin Jacobsdotter (één kind) bekend werden. Meest bekend werd echter Karin Månsdotter, een dochter van een gevangenisbewaarder. Voor deze relatie kwam hij openlijk uit en zij verbleef ook aan het hof. Karins aanwezigheid werd vooral geaccepteerd, doordat zij in staat was om te gaan met de steeds krankzinniger wordende Erik XIV.

Rechts: Erik XlV en Karin Månsdotter. Naast Erik en Karen zien we ook de adviseur van de koning, Jöran Persson. Deze nam na de afzetting van Erik alle verantwoording op zich voor de daden van de koning en werd daarvoor door Johan geëxecuteerd.

Schilderij van de 19e eeuwse Zweedse schilder Georg von Rosen

In 1568 sloot Erik met haar een morganatisch huwelijk (een huwelijk met iemadn uit een lagere stand), wat wel op weerstand stuitte van de familie, en gezien werd als één van de aanleidingen voor het afzetten van Erik. Uit dit huwelijk kwamen vier kinderen voort die geen van allen gerechtigd waren voor de Zweedse troon. In hetzelfde jaar werd Erik door Johan afgezet en opgesloten in kasteel Örbyhus. Hier kwam hij in 1577 om het leven door vergiftiging. Hoewel hier aanvankelijk aan getwijfeld werd, werden door onderzoek op zijn lichaam sporen van arsenicum gevonden. Erik werd begraven in de domkerk van Västerås.
Johan III van Zweden Koning van Zweden (1568 - 1592), hertog van Finland (1556 - 15630, groothertog van Finland (1581 - 1592)

Johan was de tweede zoon van koning Gustaaf I van Zweden en het eerste kind bij zijn tweede vrouw Margaretha Leijonhufvud. Tussen Johan en zijn oudere halfbroer Erik uit zijn vaders eerste huwelijk met Catharina van Saxen-Lauenburg ontstond al vroeg rivaliteit, mede veroorzaakt door Johans moeder Margaretha, die meende dat haar zoon de rechtmatige opvolger voor de Zweedse troon was. Als hertog van Finland kwam hij in opstand tegen Erik toen deze zijn voorgenomen huwelijk met de Poolse Catharina afwees en Johans aankopen van kastelen in Polen fel bekritiseerde. Zweden stond op dat moment op slechte voet met Polen. Toen Johan weigerde in te gaan op Eriks afwijzingen liet Erik Johan veroordelen voor hoogverraad, waarop de doodstraf stond. Johan wist de dood te voorkomen, maar werd wel voor vier jaar vastgehouden in het kasteel Gripsholm. Na zijn vrijlating, waarschijnlijk een gevolg van de krankzinnigheid van zijn halfbroer, hervatte hij de oppositie tegen zijn broer en in 1568 zette hij met behulp van zijn broer Karel en andere edelen Erik af om zichzelf tot koning te laten benoemen.

In januari 1569 erkende de Zweedse Rijksraad de claim van Johan op de Zweedse troon. Toch was Johan bezorgd over zijn positie als koning zo lang dat Erik nog in leven was. De angst voor een mogelijke invrijheidstelling deed hem ertoe besluiten om in 1571 de bewakers de opdracht te geven, dat mocht Erik proberen te ontsnappen, hij direct vermoord moest worden. Waarschijnlijk gebeurde dit dan ook in 1577, het jaar waarin Erik de dood vond.

In 1570 maakte hij een einde aan de Zevenjarige oorlog, maar een nieuwe confrontatie meldde zich aan: een oorlog met Rusland. Een van de redenen voor de koele verstandhouding met de Russen was, dat de tsaar van Rusland, Ivan de Verschrikkelijke, tijdens de gevangenschap van Johan en zijn vrouw Catharina aan Erik XIV het verzoek had gestuurd om Catharina aan hem uit te leveren om zijn vrouw te worden. Ondanks zijn ziekte en de aversie die hij had tegen Catharina zag Erik wel in, dat hij hierop niet kon ingaan. De oorlog zou in totaal 25 jaren duren en drie bestanden kennen (1580, 1585 en 1590). Uiteindelijk zou de oorlog na de dood van Johan beslecht worden in het voordeel van Zweden, dat Estland heroverde.

Johans buitenlandse politiek werd vooral bepaald door zijn band met Polen, waarvan zijn zoon Sigismund koning was geworden in 1587.

Op binnenlands gebied toonde Johan veel sympathie voor de katholieken, geïnspireerd door zijn Poolse koningin, maar dit zorgde voor veel beroering onder de Zweedse clerus en adel. Hij lanceerde het ‘Rode Boek’ wat verschillende katholieke gebruiken herinvoerde. In 1575 gaf hij toestemming aan de overgebleven kloosters in Zweden om weer novicen toe te laten. In een poging de kerk van Zweden weer onder het gezag van Rome te brengen, benaderde hij de paus. Die zag echter niets in het plan, omdat het celibaat onder geestelijken in Zweden nog steeds niet hersteld was.

Op 4 oktober 1562 trouwde hij met Catharina van Polen (1526-1583), de dochter van Sigismund I van Polen en Bona Sforza. Zij kregen drie kinderen:Isabella (1564-1566) Sigismund en Ann. Op 21 februari 1584 trouwde hij met Gunilla Bielke, met wie hij één zoon kreeg: Johan  Samen met zijn maîtresse Karin Hansdotter (1532-1596) had hij minimaal vier buitenechtelijke kinderen: Johan zorgde ervoor dat Karin na zijn huwelijk met Catharina ook trouwde om voor haar en de kinderen te zorgen.

Johan lll overleed op 17 november 1592 en werd begraven in de Domkerk van Uppsala. Hij liet een door oorlogen en door binnenlandse tegenstrijdigheden verzwakt Zweden na.

Sigismund Vasa, Koning van Polen, Grootvorst van Litouwen (1587 - 1632), Koning van Zweden (1592 - 1599)

Sigismund was de zoon van koning Johan III en Catharina van Polen, een dochter van koning Sigismund I van Polen. In 1587 werd hij tot koning van Polen verkozen. Koning van Zweden werd hij na het overlijden van zijn vader Johan III en nadat hij had beloofd het lutheranisme in Zweden te bewaren. Zweden werd op afstand bestuurd, via een regent, zijn oom Karel. Hij streefde naar een personele unie tussen Polen en Zweden - ook na zijn afzetting als koning van Zweden in 1599. Hij slaagde er in de Unie van Brest in 1596 af te sluiten, waardoor elementen van de orthodoxie in het katholicisme werden geïntegreerd. Als koning van Polen verplaatste hij de hoofdstad van Kraków naar Warschau. Sigismund was een sterk verdediger van de contrareformatie en kwam daardoor in de problemen in Zweden. Dit kostte hem tenslotte de Zweedse kroon.

Zweden (1599- 1632)

Gemaakt: 19-02-10

colofon