7411 |
Rusland (1505-1598) |
![]() |
![]() |
![]()
De eerste jaren na zijn kroning tot tsaar (1547) waren echter betrekkelijk rustig en succesrijk: de chanaten Kazan en Astrakan werden veroverd. Hij bevorderde de ontwikkeling van Rusland door het inrichten van een drukkerij, waarin 1563 het eerste boek gereed kwam. Buitenlandse, vooral Duitse, werklieden en kunstenaars werden ertoe bewogen zich in Rusland te vestigen. Ook de handel met het buitenland werd bevorderd, door o.a. een verdrag met Engeland. |
Behalve met de Engelsen werd er ook handel gedreven met Hollandse kooplieden. Onder Ivans regering kwam een regeling van de kerkelijke aangelegenheden tot stand, terwijl aan steden en boeren van enige districten bepaalde privileges werden verleend. In 1550 werd voor het eerst een landelijke volksvergadering, de zemski sobor, bijeengeroepen, als tegenwicht tegen de invloed van de bojaren. Ivan voerde oorlog tegen de Tataren. In 1552 veroverde hij het khanaat van Kazan. Veel van de islamitische Tataren werden gedood, onderdrukt of gedwongen gekerstend. Moskeeën en paleizen werden verwoest. De overgebleven Tataren werden uit de stad gebannen en kregen een nieuw woongebied 50 km van Kazan. Er vestigde zich een omvangrijke Russische bevolking in de stad. Tataren die voor de Russen werkten leefden in een speciale Tataarse wijk, waar zich later ook Tataarse kooplieden en ambachtslui vestigden. De Russen en de oorspronkelijke bevolking leefden grotendeels langs elkaar heen.
In 1556 veroverde Ivan lV het khanaat van Astrakan en in 1560 de noordelijke Kaukasus. Ook in Siberië werden al vorderingen gemaakt, met name door de ondernemende familie Stroganov, die de basis legde voor de sinds 1582 begonnen inlijving van Siberië. Het khanaat op de Krim werd een vazalstaat van het Ottomaanse Rijk, maar bleef nog eeuwenlang Rusland bedreigen. Sinds de verovering van Kazan vonden pogingen tot russificatie en kerstening van de islamitische Tataren plaats. Vrijwel meteen na de verovering van Kazan gingen er missionarissen in Kazan aan het werk en dat zou tot de Russische Revolutie doorgaan. De methodes van de missionarissen varieerden voortdurend. Aanvankelijk hield men er een milde aanpak op na, rijke Tataren werden bijvoorbeeld aan huis bezocht en de armeren werden naar kloosters gestuurd om gedoopt te worden. Deze aanpak had weinig resultaat en al snel (1556) probeerde men de Tataren te dwingen zich te bekeren. Dit resulteerde in het ontstaan van de oudste groep Christelijke Tataren, de ‘starokresjtsjennye’. Dit, samen met de groeiende stroom Russische kolonisten, zorgde voor grote onvrede onder de Tataren en in 1556 kwam het tot een opstand. Deze werd neergeslagen, en de Tataren die nog steeds weigerden Christen te worden, moesten voortaan buiten de stadsmuren gaan wonen. Al snel keerden echter vele binnen de stadsmuren wonende Tataren weer terug naar hun oude geloof, en de activiteiten van de missionarissen hadden vrijwel geen resultaat. Ook in westelijke richting streefde Ivan IV naar expansie, maar de oorlog ter verovering van Lijfland, die in 1558 begon, bracht Polen en Zweden tegen Moskou in de strijd - een oorlog die na 24 jaar in een nederlaag voor Ivan eindigde. De toestand van de boeren werd in de 16de eeuw juridisch en materieel slechter. Het recht tot vruchtgebruik van de grond, dat de boer tot de 16de eeuw nagenoeg onverkort bezat, werd geleidelijk aan beknot ten gunste van de landheren. De boeren trokken in groten getale naar de grensgebieden in de Zuidrussische steppen en aan de Volga, waar zij als kozakken een halfnomadisch leven leidden. Zij kozen hun aanvoerders, atamannen of hetmannen, zelf; het bureaucratisch gezag van de tsaar was niet over hen gevestigd. Uit hun gelederen kwam voort de kozak Jermak, die in dienst van de Stroganovs een begin maakte met de verovering van Siberië. |
![]() |
Tijdens de regering van Ivan IV begon een geregelde handel op Rusland door Engelse en later ook door Nederlandse kooplui. Ivan IV werd opgevolgd door zijn zwakke zoon Fjodor (1584-1598), tijdens wiens regering de macht in handen kwam van Boris Godoenov. Deze toonde zich reeds als regent een bekwame en krachtige figuur, die in een korte oorlog met Zweden het verloren gebied aan de Oostzee herwon. Belangrijk was verder de verheffing van de metropoliet van Moskou tot patriarch (1589). Na de dood van Fjodor werd Boris tot opvolger gekozen.
Vanaf 1564 trad een speciaal elitekorps op, de opritsjnina, als werktuig van een terreurpolitiek, die vooral gericht was tegen de bojaren.. Vele landgoederen werden rechtstreeks onder beheer van de tsaar gesteld en door opritsniki (hofdienaren) bestuurd. Ivan stelde ook het leger der Streltsi in. De leefomstandigheden van de boeren werd juridische en materieel slechter. Het recht tot vruchtgebruik van de grond werd geleidelijk aan beknot ten gunste van de landheren. De boeren trokken in groten getale naar de grensgebieden in de Zuid-Russische steppen en aan de Wolga, waar zij als Kozakken een halfnomadisch leven leidden. Zij kozen hun aanvoerders, atamannen of hetmannen, zelf. Het bureaucratisch gezag van de tsaar was niet over hen gevestigd. Uit hun gelederen kwam voort de kozak Jermak, die in dienst van de Stroganovs een begin maakte met de verovering van Siberië. |
Gedurende de jaren 1566-1572 woedde de terreur het hevigst. De Bojarengeslachten werden afgeslacht en in 1570 liet de tsaar Novgorod verwoesten. Toen Ivan aan de Duitse Orde de Baltische gewesten (Lijfland) probeerde te ontrukken (1557-1582), verbonden de Polen, Zweden en Denen zich tegen hem. Ivan werd dusdanig in het nauw gebracht door de Poolse koning Stefanus Báthory, dat hij zich tot de paus wendde om te bemiddelen. Bij de vrede van Jam Zapolski (1582) moest Ivan afzien van alle aanspraken op Lijfland. De laatste levensjaren van Ivan gaven weer een normaal bewind te zien. Tsaar De Basilius kathedraal aan het Rode Plein in Moskou dateert uit 1555-61 en werd gebouwd in opdracht van Iwan de Verschrikkelijke door de architect Posnik. |
![]() |
Moskou: In 1534 werd een gracht gegraven bij de 'Veliki posad'. Een jaar later begon onder leiding van de Italiaanse bouwmeester Petrok de Kleine de bouw van lage, maar sterke muren. Het waren een soort brandmuren, waarvan tegenwoordig nog maar enkele resten te zien zijn. Zo ontstond Kitaj-gorod. Het afgesloten Kitaj-gorod vormde een geheel andere wereld dan het Kremlin. Het Kremlin was het centrum van de adel en de geestelijkheid, Kitaj-gorod dat van de handelaren en ambachtslieden. Alle huizen waren van hout. Kooplui hadden huizen van twee etages hoog: zo woonden ze boven hun waren. Huizen van één verdieping vormden echter de meerderheid. Veel handelaren kwamen uit andere steden en andere landen. |
![]() |
In de periode 1586-1593 werden deze groeiende en steeds dichter bevolkte wijken omringd door een grote stevige stenen muur: de Witte of Tsarenstad. In een hoefijzervorm strekte de muur zich over negen kilometer langs de linkeroever van de Moskva uit. Ter bescherming van de wijken achter de Moskva, de Jaöeza en de Witte Stad werd in 1591 nóg een ronde verdedigingslijn aangelegd met een omtrek van zestien kilometer en een oppervlakte van 1900 hectare. Deze versterking bestond uit een gracht en een wal met daarbovenop een houten muur met 57 torens. Deze houten stad of Skorodom liep langs de lijn van de huidige Tuinring. Gedurende de eerste jaren van het bestuur van tsaar Ivan de Verschrikkelijke (1533-1584) werd er in Moskou volop gebouwd. Het culturele en religieuze leven ontwikkelde zich. Op het Rode Plein verrees de Pokrovski-kathedraal, beter bekend als de Vasili-kathedraal. De belangrijkste markt van Moskou vond op het Rode Plein plaats. Langs de Kremlinmuren liep een diepe gracht met ophaalbruggen. Het zicht op de Kremlinmuren vanaf de huidige handelsrijen (de kant van de Tverstraat) werd omringd door enkele kerken. Sommige daarvan waren gebouwd ten tijde van Ivan de Verschrikkelijke door familieleden van gestrafte bojaren en hadden de toevoeging na krovi (op bloed) in hun naam. Deze kerken stonden er tot de achttiende eeuw. gemaakt: 28-08-03 |