2962 Tibet (619 - 703)
Tibet (2e eeuw v. Chr. - 619)

Songtsen Gampo (619 - 650)

Songtsen Gampo (Chinees: Tubo Tsampo), de 13-jarige zoon van Namri Songtsen, was de 33e koning van de Yarlung dynastie van Tibet. Hij breidde het rijk uit tot buiten de grenzen van het huidige Tibet. Deze expansie viel samen met het hoogtepunt van de Tang-dynastie (618-907) in het buurland China, waaraan de Tibetanen lange tijd schatplichtig werden. Songtsen Gampo wordt traditioneel beschouwd als degene die het Boeddhisme naar Tibet bracht. Hij is een van de drie Dharma koningen. Songtsen Gampo was zowel een diplomaat als een krijgsheer. Volgens Chinese geschriften stuurde hij in 634 een gezant om te vragen of hij de Chinese prinses Wencheng (Wen Cheng) kon trouwen. 

Voorlopige lijst van de koningen van Tibet

Tride Songtsen, ook Songtsen Gampo genoemd (33e koning) 619 - 649
Gungsong Gungtsen (zoon)  regeerde 5 jaar, stierf voor 649
Mangsong Mangtsen (kleinzoon van Tride Songtsen) 649 - 676
Dusong Mangje (zoon) 676 - 703

Het verzoek werd geweigerd en in 635 of 636 viel de Chinese Tang keizer Taizhong het 'A zha volk in het noordoosten van Tibet aan om op deze manier controle over de handelsroutes te krijgen. Songsten Gampo viel vervolgens de Chinese keizer aan en het resultaat was dat hij toestemming kreeg om prinses Wencheng te trouwen. Dit feit wordt overigens door de regering in Beijing in de discussie over de status van Tibet aangevoerd als 'bewijs van de eeuwenoude verbondenheid tussen Tibet en China'. Hierbij moet worden aangetekend dat Wen Cheng niet de enige vrouw van Songtsen Gampo was. Rond 639 had Songtsen Gampo een conflict met zijn broer Brtsan Srong en droeg zijn minister Mkha's Sregs op om hem te doden. Prinses Wencheng verliet in 640 China om met hem te trouwen en kwam een jaar later aan. Het gevolg van het huwelijk was dat er gedurende zijn bewind vrede met China is geweest. Songtsen Gampo's zuster Sad-mar-kar werd uitgehuwelijkt aan Lig-myi-rhya, koning van de Zhang-zhung. 

De koning weigerde het huwelijk te consumeren. Sad-mar-kar vroeg haar broer om hulp en hij versloeg Lig-myi-rhya en voegde zich in 645 de Zhang-zhung, huidig West-Tibet, bij het Tibetaans imperium.  

Songtsen Gampo stuurde zeventeen geleerden naar India om het Sanskriet te leren. De Tibetanen veroverden Birma en bezetten in 640 Nepal en huwde met de Nepalese prinses Bhrikuti en wilde ook een Chinese prinses tot echtgenote. Deze werd echter uitgehuwelijkt aan de de heerser van de Tuyuhun, een machtige Turkse nomadenstam in Oost-Azië (genoemd naar Murong Toyuhun, die het rijk in 285 n. Chr. had gesticht). Hun rijk stond bij de Tibetanen bekend als A-zha. De khan van de Tuyuhun, Murong Kualü, had de Chinezen in de 6e eeuw vaak uitgedaagd maar de Tang-keizers verkregen in de 7e eeuw de volledige controle over hun gebied.

Volgens historische bronnen rekruteerde Songsten Gampo vervolgens een leger van 200.000 man en versloeg hij de Tartaren en veroverde hij hun hoofdstad Songzhou, waarna hij de Chinese keizer dwong hem zijn dochter naar Lhasa te sturen. (641). Songstens huwelijk met de Boeddhistische Chinese prinses bracht hem ertoe zich te bekeren tot het Boeddhisme en de bouw van 900 Boeddhistische kloosters. Ook zette hij geleerden aan het werk om vele Boeddhistische teksten te vertalen. Hij liet zijn onderdanen leren het Tibetaanse dialect te schrijven in het Sanskrietschrift. Songtsen Gampo overleed in 649 of 650 en werd opgevolgd door zijn kleinzoon Khri-mang-slon. De echte macht was eigenlijk in handen van minister Mgar-srong-rtsan. De Chinese prinses leefde nog tot 680. 

Het Potala-Paleis in Lhasa dateert uit 637 en werd door Songtsen Gampo gebouwd in de richting van de hoofdstad van China, omdat prinses Wencheng dan minder heimwee zou krijgen naar haar geboorteland China. In de 1648 werd door de 5e Dalai Lama het zogenaamde 'Potrang Karpo' of 'witte paleis' gebouwd. Na het gereedkomen van dit paleis vestigden de Dalai Lama zich er als religieuze en wereldlijke leider. Na zijn dood werd in 1694 ook het 'Potrang Marpo' of 'rode paleis' afgebouwd. Het rijst als een enorme toren uit de zee van witgeschilderde gebouwen omhoog. Hier bevinden zich de privé-vertrekken van de Dalai Lama. Verdeeld over dertien verdiepingen zijn er bijna duizend vertrekken, waarvan de plafonds worden gedragen door niet minder dan vijftienduizend met snijwerk versierde zuilen. In het Rode Paleis bevinden zich behalve de grote ceremoniële ruimten een dertigtal kleine gebedsruimten, vier meditatiezalen en acht crypten waar overleden Dalai Lama's worden bijgezet. De mooiste en meest kostbare crypte is die van de vijfde Dalai Lama; 15 m hoog en versierd met 4000 kg goud, ontelbare diamanten, turkooizen, koralen en parels. De laatste verandering vond plaats in 1922 toen de 13e Dalai Lama veel renovaties doorvoerde en twee verdiepingen bij bouwde. 
Songsten Gampo liet in 647 de Jokhang tempel (klooster) bouwen. De traditionele legende is dat de koning een ring in de lucht wierp om de positie van de tempel te bepalen. De ring kwam in een meer terecht en als een wonder rees een stoepa uit het meer op de plek waar de ring was neergekomen. Vervolgens werd het meer gedempt met uitzondering het midden van het meer wat vervolgens een vijver in de binnenplaats van het tempelcomplex werd. De tempel werd een belangrijk boeddhistisch bedevaartscentrum. Het tempelcomplex is in de loop der eeuwen sterk uitgebreid en beslaat nu een terrein van ongeveer 25,000 m². De tempel telt vier verdiepingen en de daken bestaan uit vergulden bronzen tegels. De architectuurstijl is een mengeling van Indische, Nepalese en Tang dynastie stijlen. Op het dak staat het beroemde standbeeld met twee gouden herten aan weerszijden van een dharma wiel. Het tempelcomplex bestaat uit vele kamers en heiligdommen, maar het belangrijkste een enorm gouden beeld van Boeddha Sakyamuni en is waarschijnlijk het meest vereerde beeld binnen het Tibetaans boeddhisme. Er bevinden zich ook standbeelden voor de koning Songtsan Gambo en zijn twee bruiden, prinses Wen Cheng en prinses Bhrikuti van Nepal.

Mangsong Mangtsen (649 - 676)

Songsten Gampo werd opgevolgd door zijn nog jonge kleinzoon Mangsong Mangtsen. Gar Tongtsen trad op als regent.Deze ondernam verschillende militaire campagnes in Asha, die acht jaar duurden. In 668 keerde Gar Tongsten terug naar Lhasa; een jaar later stierf hij aan de koorts. 

Van 659 tot 679 begonnen de Tibetanen aanvallen uit te voeren op het in 659 door de Tang-heerser veroverde het rijk der West-Turken. Zij namen de „vier garnizoenen“, Kaschgar, Hotan, Kuqa en Karaschahr in. 

In 668 werd een groot fort gebouwd bij Dremakhol en zwoeren de Oostelijke Gökturken trouw aan de Tibetaanse koning. Tijdens een machtsstrijd tussen de machtige ministers onder Gar, werd de vrede met China verbroken (670). Twee eeuwen lang zou het grensgebied in staat van oorlog verkeren. De Tibetanen vielen het Tarim-bekken binnen en bezetten vier Chinese garnizoenen in Chinees  Turkestan. Ook trokken zij door de provincie Shanzhou. In dat jaar 676) stierf Mangsong Mangtsen. Zijn dood werd drie jaar lang geheim gehouden voor de Chinezen. 

Dusong Mangje (676 - 703)

In Shangshong brak in 677 een opstand uit, die door de Tibetanen werd onderdrukt. Enkele dagen na de dood van zijn vader werd Dusong Mangje geboren. Terwijl de Tang-keizers nog met succes streden tegen de West-Turken, bouwden de Oost-Turken een nieuwe macht op, die bekend werd als het "Tweede Gökturkenrijk" (681 - 745). Vanaf 679/680 begonnen de Gökturken gezamenlijk actie te ondernemen tegen de Chinese overheerser. 

Ook de gebroeders Gar (Gar Zindoye en Tsenyen Sungton) trokken met hun legers op tegen de Chinezen. Gar Zindoye werd tijdens de strijd gevangen genomen (694). In datzelfde jaar verloor Tibet enkele steden in Turkestan. Tsenyen Sungton werd een jaar later ter dood gebracht wegens verraad. Triding Tsendro werd uit de gratie verklaard en pleegde in 699 zelfmoord toen Dusong het leger van Gar versloeg. In 702 braken er opstanden uit in Nepal en Noord-India. In 703 werd Dusong gedood in de strijd. Volgens Tibetaanse bronnen in Nanzhao, maar volgens Chinese bronnen sneuvelde hij tijdens het onderdrukken van de opstand in Nepal. 

Tibet (703 - 1000)

Gemaakt: 19-07-05; laatst gewijzigd: 20-10-07

colofon