4640 Cyrenaica, Tripolitania en Fezzan (643 - 1951)
Cyrenaica (76 - 643)

In 643 werd Cyrenaica tijdens het bewind van Constantijn lll (641 - 668) en Heracleonas (641 - 668) veroverd door de Arabieren en onder de Islam gebracht. Met de plundering van de Byzantijnse steden was er een eind gekomen aan de bloeitijd die het gebied tijdens de Romeinse periode had gekend. 

Het land behoorde van 801 tot 909 tot de Noord-Afrikaanse staat der Aghlabiden, daarna tot ca. 1000 tot het sji'ietische rijk der Fatimiden (969 - 1171). Hierna maakte Cyrenaica bijna drie eeuwen lang deel uit van het Berberrijk der Almoraviden (± 1040 -1140) (1056-1147) en Almohaden (1147-1269).

Oude moskee in Nalut.

Na 1269 behoorde het westelijk deel, Cyrenaica met Tripolitania, tot het Tunesische rijk der Hafsiden, terwijl Marmarica achtereenvolgens onder de suzereiniteit der Ajjoebiden en Turkse Mamelukken stond en geleidelijk in Egypte geïntegreerd werd. In de 16de eeuw had het land veel van aanvallen van Europeanen te lijden: van 1530 tot 1551 was de stad Tripoli in handen van de Maltezer ridders. Daarna werd Libië door de legers van de Osmaanse sultans veroverd.

Na verloop van tijd moesten de Turken de werkelijke macht afstaan aan de inheemse gezaghebbers, de 'deis', die gedurende de 17de en 18de eeuw van hun zeesteden ware roofnesten maakten voor de Barbarijse zeerovers. Als gevolg daarvan werd de hoofdstad Tripoli in 1665 en 1728 door Franse strafexpedities volledig verwoest. Nadat Algerije Frans was geworden (1830), moesten Tunesië en Tripolitanië zich wel weer dichter bij het Ottomaanse rijk aansluiten. In 1835 zette de sultan de familie Karamanli, die sedert 1714 regeerde, als deis van Tripoli af en organiseerde het land zo goed mogelijk als Turkse provincie.

Nadat de Italianen in 1902 van de Fransen een verklaring hadden weten te verkrijgen, dat dezen hun de vrije hand lieten in Tripolitanië (in ruil voor een soortgelijke verklaring hunnerzijds ten aanzien van Marokko) en Marokko in de zomer van 1911 inderdaad een Frans protectoraat geworden was, verklaarde Italië op 25 sept. van dat jaar de Turkse sultan de oorlog. Italiaanse legers landden in oktober te Tripoli, Bengasi en Homs en lijfden op 5 nov. het gebied in.

Links: In Nalut, een oude stad in het Nafusa-gebergte dicht bij de Tunesische grens bevinden zich een ronde opslagplaats (qsar = kasteel), met holachtige bergruimtes waar oliën en diverse soorten voedsel werden bewaard. De qasr werd ca. 1200 door de Berbers gebouwd. 

Libië (1951 - heden)

Gemaakt: 04-04-06; laatst bijgewerkt: 03-09-08

colofon