6132

Babylonische ballingschap (1305 - 1377)

In 1303 was de Franse koning Filips IV in conflict met Paus Bonifatius VIII die hem bekritiseerde om het recht de Franse geestelijkheid fiscaal te belasten en dezelfde geestelijkheid voor wereldlijke rechtbanken te laten verschijnen. De paus verbood de geestelijken in Frankrijk nog belastingen aan de vorst te betalen, waarop Filips een uitvoerverbod afkondigde voor goud en zilver, waardoor ook de paus geen inkomsten meer kon halen uit Frankrijk. Die reageerde furieus en liet in 1303 Filips excommuniceren. Nadat de nieuwe paus Clemens V (1305-1314) was verkozen wist de Franse koning hem ervan te overtuigen zich in verband met de verwarde toestand in Rome door het voortdurend gekrakeel tussen de voorname Romeinse families te vestigen in Avignon. 

De Babylonische ballingschap der pausen (ook wel Babylonische gevangenschap) die duurde tot 1377 betekende een dieptepunt in het prestige van de pausen. De pausen maakten zich geheel afhankelijk van de Franse koning. De 'papes d'Avignon' werden Babylonische gevangenen genoemd, dit naar analogie met de Babylonische Ballingschap (597 - 536 v.chr.), van het Joodse volk in Babylonië, na de verovering van Israël. Achtereenvolgens resideerden de volgende pausen in Avignon: 

Clemens V (1305 - 1314)

Filips IV was vastbesloten om de Orde van de tempeliers op te doeken. Hij beschuldigde ze van ketterij, maar enkel de Katholieke Kerk kon een dergelijk vonnis vellen. Filips had gedacht dat het proces na de bekentenissen snel afgehandeld zou worden, maar paus Clemens zorgde ervoor dat het nog jaren aansleepte. Op 22 november 1307 droeg Clemens alle christelijke vorsten op de tempeliers te arresteren en hun bezittingen beschikbaar te stellen aan de kerk in afwachting van het proces. In februari 1308 schortte hij de activiteiten van de Franse inquisiteurs op. Op 12 augustus 1308 verscheen de pauselijke aanklacht tegen de tempelorde. Een commissie moest de aanklacht onderzoeken. Het concilie van Vienne was bepalend voor het lot van de tempeliers. Op 3 april 1312 deelde de paus mee dat hij besloten had de tempelorde op te heffen zonder haar te veroordelen voor ketterij. Met de bul Vox in Excelso schafte hij de tempelorde af, met de bul Ad Providam droeg hij hun bezittingen over aan de hospitaalridders. Clemens was niet bij machte geweest om weerstand te bieden aan de druk van de Franse koning. In 2001 werd het perkament van Chinon gevonden in het Archivio Segreto Vaticano. Naast de verhoren van een aantal tempeliers bevat het ook aantekeningen van paus Clemens. Daaruit zou blijken dat hij de tempeliers in 1314 vrijgesproken heeft van ketterij, hen de pauselijke absolutie geschonken heeft en zelfs vergiffenis gevraagd heeft. Na zijn dood in 1314 was twee jaar lang er geen paus. 

Johannes XXll (1316 - 1334)

Johannes XXII, was de tweede en de belangrijkste van de reeks pausen die te Avignon verbleven, en één van de weinige pausen die ooit van ketterij werden beschuldigd.

Na een lange verkiezingsprocedure werd met de steun van de toekomstige koning Filips V van Frankrijk en van koning Robert van Napels de 72-jarige kardinaal Jacques Duèze tot paus verkozen als Johannes XXll. De nieuwe paus leek een compromisfiguur: gezien zijn leeftijd en zijn zwakke gezondheid dachten zijn kiezers dat hij slechts een overgangspaus zou zijn. In werkelijkheid duurde zijn pontificaat achttien jaar. Met ongewone energie en enthousiasme wijdde de bejaarde paus zich aan zijn taak. Tijdens zijn pontificaat voerde hij belangrijke bestuurlijke en financiële hervormingen in de Kerk door. Hij reorganiseerde de werking van de curie (het bstuursorgaan van de Heilige Stoel), ontnam aan de kanunniken van de kathedrale kapittels het recht de bisschoppen te kiezen en sleutelde aan de omvang van de bisdommen door de meest uitgestrekte te splitsen of er de grenzen van te verleggen. Hij saneerde de financiële toestand van de kerk door de invoering van een pauselijk belastingssysteem, de zgn. annaten. Zijn benoemingen voor het college van kardinalen betroffen, met een paar uitzonderingen, haast allemaal Fransen en schonk tal van kerkelijke ambten aan vrienden en verwanten.

Johannes XXII mengde zich in een slepend conflict dat verdeeldheid zaaide binnen de orde der Minderbroeders, door de kant van de conventuelen te kiezen, tégen de spiritualen. Deze laatsten predikten de absolute armoede en beschouwden zelfs het opslaan van levensmiddelen als zondig. Een handjevol hardleerse spiritualen die zich tegen de pauselijke beslissing bleven verzetten, verschenen voor de Inquisitie en belandden uiteindelijk in 1318 op de brandstapel. Maar ook daarna volhardden de minderbroeders, tot grote ergernis van de paus, in hun visie dat Christus en de apostelen géén eigendommen hadden bezeten. De meerderheid van de Minderbroeders onderwierpen zich in 1325 aan het pauselijke gezag, maar een minderheid scheidde zich af, waaronder Michaël van Cesena en de beroemde filosoof Willem van Ockham.  Johannes XXII sloeg deze allemaal in de ban en verklaarde dat het recht om bezittingen te hebben reeds van de tijd van Adam en Eva dateerde. 

De dissidente Minderbroeders hadden zich echter aangesloten zich bij hertog Ludwig lV van Beieren. In 1324 deed Johannes XXll in de ban gedaan, op grond van agressief anti-pauselijk gedrag. Lodewijk reageerde door aan te dringen op het samenroepen van een algemeen concilie om de paus aan te klagen wegens ketterij. Nadat Ludwig lV zich in Rome had laten kronen tot keizer verklaarde hij dat Jacques Duèze als paus als afgezet en liet de spirituaal Pietro Rainalducci door de Romeinse geestelijkheid tot tegenpaus verkiezen, onder de naam Nicolaas V. Toen Ludwig tzich echter in 1329 uit Rome terugtrok, verloor de tegenpaus zijn steun en kon deze niets anders dan af te reizen naar Avignon om zich aan Johannes XXII te onderwerpen. Hij verkreeg er amnestie en werd onder vrij comfortabele omstandigheden opgesloten.

Johannes XXll overleed op 4 december 1334, op de leeftijd van 89 jaar en werd begraven in de kathedraal Notre-Dame-des-Doms te Avignon. Hij werd opgevolgd door

Paus Benedictus XII (1334 - 1342) had zich als bisschop van Pamiers een onvermoeibaar inquisiteur getoond. Hoogstpersoonlijk leidde hij het onderzoek naar de laatste grote groep Zuidfranse Katharen in het Pyreneeëndorp Montaillou. Hij nam de registers van zijn onderzoek zelfs mee toen hij paus werd. In 1327 benoemde paus Johannes XXII hem tot kardinaal. Hij nam deel aan de heftige strijd over de apostolische armoede die de Franciscanen zeer verdeelde. Na de dood van Johannes XXII werd hij na een kort conclaaf op 20 december 1334 tot paus gekozen. Hij begon met de bouw van het beroemde Palais des Papes te Avignon. Zelf sober en eenvoudig levend streefde hij ernstig naar hervorming en versobering bij de kloosterorden. Zijn pogingen om het conflict tussen Engeland en Frankrijk op te lossen mislukten: in 1337 begon wat later de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) is gaan heten.

In 1334 gaf hij aan Petrarca de opdracht om de wensen van Rome in een gedicht uit te drukken. Dezelfde Petrarca werd tijdens het pontificaat van Benedictus XII op het Capitool te Rome tot dichter gekroond.

Links: Maquette van "het "Palais de Papes" in Avignon 

Clemens Vl (1342- 1352)

Clemens VI, geboren als Pierre Roger de Beaufort was benedictijn. In 1329 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Sens (1329), in 1330 werd hij aartsbisschop van Rouen en in 1338 werd hij tot kardinaal gecreëerd. Paus Clemens kocht Avignon voor de pausen en voerde oppositie tegen keizer Lodewijk van Beieren. Tijdens de pest van de jaren 1348-1350 verleende hij asiel aan de joden in Avignon en veroordeelde de flagellanten, die al boete doend door Europa trokken en de joden de schuld gaven van de pest. In 1342 benoemde hij vijf van zijn neven tot kardinaal, en in 1348 nog eens drie van zijn neven, waaronder Pierre Roger, de latere paus Gregorius XI. Hij stierf in 1352 aan de gevolgen van nierfalen.

Innocentius Vl (1352 - 1362)

Innocentius VI, geboren als Étienne Aubert, probeerde in 1354, om via kardinaal Albornoz en Cola di Rienzo de macht in Rome terug te krijgen, maar dit liep op niets uit. Wel kwam het verdrag van Brétigny, dat voor een negenjarige onderbreking in de honderdjarige oorlog zorgde, mede door zijn invloed tot stand.

Urbanus V (1362 -1370)

Urbanus V, geboren als Guillaume de Grimoard keerde in 1367 terug naar Rome, daartoe overgehaald door Birgitta van Zweden, Petrarca en keizer Karel IV maar na drie jaar keerde hij terug naar Avignon. Hij stichtte de universiteiten van Kraków, Wenen en Orléans. 

Gregorius Xl (1370 -1378)

Gregorius Xl volgde in 1370 Paus Urbanus V op. Hij was in 1336 geboren als Pierre Roger de Beaufort in Rosiers d'Egletons (in het huidige departement Corrèze).

laatst bijgewerkt: 26-10-09

colofon