6132 |
Babylonische ballingschap (1305 - 1377) |
In 1303 was de Franse koning De Babylonische ballingschap der pausen (ook wel Babylonische gevangenschap) die duurde tot 1377 betekende een dieptepunt in het prestige van de pausen. De pausen maakten zich geheel afhankelijk van de Franse koning. De 'papes d'Avignon' werden Babylonische gevangenen genoemd, dit naar analogie met de Babylonische Ballingschap (597 - 536 v.chr.), van het Joodse volk in Babylonië, na de verovering van Israël. Achtereenvolgens resideerden de volgende pausen in Avignon:
Johannes XXII, was de tweede en de belangrijkste van de reeks pausen die te Avignon verbleven, en één van de weinige pausen die ooit van ketterij werden beschuldigd. Na een lange verkiezingsprocedure werd met de steun van de toekomstige koning Johannes XXII mengde zich in een slepend conflict dat verdeeldheid zaaide binnen de orde der Minderbroeders, door de kant van de conventuelen te kiezen, tégen de spiritualen. Deze laatsten predikten de absolute armoede en beschouwden zelfs het opslaan van levensmiddelen als zondig. Een handjevol hardleerse spiritualen die zich tegen de pauselijke beslissing bleven verzetten, verschenen voor de Inquisitie en belandden uiteindelijk in 1318 op de brandstapel. Maar ook daarna volhardden de minderbroeders, tot grote ergernis van de paus, in hun visie dat Christus en de apostelen géén eigendommen hadden bezeten. De meerderheid van de Minderbroeders onderwierpen zich in 1325 aan het pauselijke gezag, maar een minderheid scheidde zich af, waaronder Michaël van Cesena en de beroemde filosoof Willem van Ockham. Johannes XXII sloeg deze allemaal in de ban en verklaarde dat het recht om bezittingen te hebben reeds van de tijd van Adam en Eva dateerde. De dissidente Minderbroeders hadden zich echter aangesloten zich bij hertog Ludwig lV van Beieren. In 1324 deed Johannes XXll in de ban gedaan, op grond van agressief anti-pauselijk gedrag. Lodewijk reageerde door aan te dringen op het samenroepen van een algemeen concilie om de paus aan te klagen wegens ketterij. Nadat Ludwig lV zich in Rome had laten kronen tot keizer verklaarde hij dat Jacques Duèze als paus als afgezet en liet de spirituaal Pietro Rainalducci door de Romeinse geestelijkheid tot tegenpaus verkiezen, onder de naam Nicolaas V. Toen Ludwig tzich echter in 1329 uit Rome terugtrok, verloor de tegenpaus zijn steun en kon deze niets anders dan af te reizen naar Avignon om zich aan Johannes XXII te onderwerpen. Hij verkreeg er amnestie en werd onder vrij comfortabele omstandigheden opgesloten. Johannes XXll overleed op 4 december 1334, op de leeftijd van 89 jaar en werd begraven in de kathedraal Notre-Dame-des-Doms te Avignon. Hij werd opgevolgd door |
Paus In 1334 gaf hij aan Petrarca de opdracht om de wensen van Rome in een gedicht uit te drukken. Dezelfde Petrarca werd tijdens het pontificaat van Benedictus XII op het Capitool te Rome tot dichter gekroond. |
![]() |
![]() |
Links: Maquette van "het "Palais de Papes" in Avignon |
Clemens VI, geboren als Pierre Roger de Beaufort was benedictijn. In 1329 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Sens (1329), in 1330 werd hij aartsbisschop van Rouen en in 1338 werd hij tot kardinaal gecreëerd. Paus Clemens kocht Avignon voor de pausen en voerde oppositie tegen keizer
Innocentius VI, geboren als Étienne Aubert, probeerde in 1354, om via kardinaal Albornoz en Cola di Rienzo de macht in Rome terug te krijgen, maar dit liep op niets uit. Wel kwam het verdrag van Brétigny, dat voor een negenjarige onderbreking in de honderdjarige oorlog zorgde, mede door zijn invloed tot stand. |
Urbanus V, geboren als Guillaume de Grimoard keerde in 1367 terug naar Rome, daartoe overgehaald door Birgitta van Zweden, Petrarca en keizer Karel IV maar na drie jaar keerde hij terug naar Avignon. Hij stichtte de universiteiten van Kraków, Wenen en Orléans. |
![]() |
Gregorius Xl volgde in 1370 Paus Urbanus V op. Hij was in 1336 geboren als Pierre Roger de Beaufort in Rosiers d'Egletons (in het huidige departement Corrèze). |
laatst bijgewerkt: 26-10-09 |