3851

Parthische rijk (Parthia) (ca. 250 - 171 v. Chr.)

Het rijk der Seleuciden (300 - 200 v. Chr.) z. ook: Het rijk der Seleuciden (200 - 64 v. Chr.)
De vroegste geschiedenis van de Parthen gaat in diepe nevelen gehuld. Volgens Strabo was Arsaces l, de eerste koning van de Parthen, een Scythische stamleider van de half-nomadische Parni, die deel uit maakten van de Dahi, die woonden langs de Ochus (Tejend of Beneden- Oxus) rivier, die Parthia binnen viesalen en veroverden. 

Waarschijnlijk was er echter meer sprake van een migratie dan van een invasie van de Parni naar het zuiden naar de Perzische provincie Parthava, het latere land Parthië, ergens voor 250 v. Chr.  Volgens Achaemenidische en vroege Griekse bronnen werd Parthava voor de komst van de Arsacidische Parthen al door een volk bewoond, die de werkelijke voorouders van de Parthen waren.

Arsaces l (253 - 211 v. Chr.)

Toen In 247 Diodotus, de satraap van Bactrië in opstand kwam tegen de Seleuciden-koning Antiochus II Theos (261-247 v. Chr.) vluchtte Arsaces, de leider van de Parni, een Iraanse nomadenvolk uit het gebied ten oosten van de Kaspische Zee Parthië. In 253 v. Chr. slaagde deze  erin zijn eigen rijk te stichten (Partië, Parthische rijk). Het koningshuis van de Parthen, dat tussen 253 v. Chr. en 224 n. Chr. toen ze werden omvergeworpen door de Sassaniden, wordt aangeduid met Arsaciden

Hatra

Ruim 300 km. ten noorden van Baghdad ligt de ruïnestad Hatra, ooit een kruispunt, nu een grotendeels vergeten getuige van het verleden.
Meer dan 2000 jaar geleden was deze oase een bruisend middelpunt waar karavanen van kamelen reizigers en goederen tussen oost en west welkom waren. 

 

Antiochus II Theos stond hem daarbij niet in de weg. Zijn macht  was zwak door de voortdurende aanvallen van Ptolemaeus II (285-246) in het westen en de oostelijke provincies hadden veel te lijden van de invasies van de Xiong-Nu .De stichting van een nieuw onafhankelijk koninkrijk Parthië zag hij daarom als een noodzakelijkheid en in zijn voordeel. Toen Seleucus II Callinicus (246 - 225 v. Chr.) in 239 v. Chr. probeerde Bactrië weer aan zich te onderwerpen, schijnt hij daarbij ook echt steun te hebben gehad van de Parthen.Terwijl Antiochus lll bezig was met het neerslaan van de opstand van de broers Molon en Alexander (222 - 220 v. Chr.) werkte Arsaces aan de versterking van zijn forten en stichtte hij nieuwe steden zoals Apaortenon, een bijna onneembare vesting. 

Tijdens zijn grote expeditie van 212-204 trok Antiochus lll ten strijde tegen de Parthen en Bactriërs. Nadat Euthydemus van Bactrië twee jaar wist stand te houden in het fort van Bactra, besloot Antiochus hem als koning te erkennen. Na het vertrek van het Seleucidenleger wist Euthydemus de grenzen van zijn rijk verder naar het westen te verleggen en gebieden in Noord-Oost-Iran bij zijn rijk te kunnen voegen. De door Antiochus lll verslagen Parthen waren kennelijk door hun nederlag zo verzwakt dat zij zich daar niet tegen konden ondernemen.

Arsaces ll (211 - 191 v. Chr.)

Arsaces II wordt in oudere literatuur wordt Arsaces II ook wel aangeduid als Artabanus I, maar moderne historici duiden hem gewoonlijk aan als Asarces II. Slechts twee jaar nadat Asarces II zijn vader Arsaces I was opgevolgd, trok de Seleucidische koning Antiochus III de Grote tegen hem ten strijde, met de bedoeling Parthië terug te veroveren en opnieuw bij het Seleucidische rijk te voegen. Antiochus wist de hoofdstad Hecatompylos in te nemen alsmede het gebied van Hyrcania rondom de stad Tambrax en de belangrijke steden Ekbatana en (na een beleg) Syrinx. Zo wist hij grote delen van Parthië te onderwerpen. In 206 bracht Asarces Antiochus echter een nederlaag toe in de vallei van Kabul, waardoor Antiochus de Parthische macht niet geheel kon breken. Antiochus was gedwongen vrede te sluiten met Arsaces en hem toe te staan zijn koninklijke waardigheid te behouden. Hij werd na zijn dood in 1191 v. Chr. opgevolgd door zijn broer Priapitius.

Priapatius (Phriapathus) (191 - 176 v. Chr.)

Toen Priapitius aan de macht kwam, was er niet veel van Parthië over na de overwinningen die de Seleucidische koning Antiochus III de Grote had behaald op Arsaces II. Als gevolg van Antiochus' nederlaag in de Slag bij Magnesia (190 v.Chr.), was hij echter gedwongen zijn troepen terug te trekken uit Parthië. Priapitius heroverde daarop grote delen van Parthië en wellicht ook van Bactrië. Over Priapitius is door historici uit de Oudheid niet veel geschreven. Uit gevonden ostraca (?) blijkt echter dat latere generaties Parthen hem als een belangrijk vorst beschouwden. Drie van Priapitius' zonen zouden koning van de Parthen worden: Phraates I, Mithridates I en Artabanus I. De naam van Priapitius' vierde zoon is niet bekend, maar deze was de vader van de latere koning Gotarzes I. Ook drie andere kleinkinderen van Priapitius zouden later het koningschap bekleden.

Phraates l (Perzisch: Farhad I) (176 - 171 v. Chr.)

Phraates versterkte het rijk door heel het gebied van Hyrcanië terug te veroveren op Antiochus IV, die niet in staat was om tegenstand te bieden, en door de bergstam van de Mardi, ten zuiden van de Kaspische Zee, te onderwerpen. In 171 v.Chr. voerde Phraates een veldtocht tegen de Skythen ten noorden van Parthië. Zijn campagne werd echter geplaagd door logistieke problemen. Door het tijdverlies dat dit hem opleverde, kregen de Skythen de kans zich goed voor te bereiden op de slag. Ze sloten een bondgenootschap met een deel van de bergstam van de Mardi (die eerder al door Phraates onderworpen waren) en legden een hinderlaag. Phraates raakte zwaargewond en overleed. Kort voor zijn dood wees hij zijn broer en generaal Mithridates aan als zijn opvolger, volgens Junianus Justinus omdat hij hem geschikter achtte voor het koningschap dan zijn eigen kinderen.

Parthische Rijk (171 - 91 v. Chr.)

laatst bijgewerkt: 24-09-08

colofon