2291 Cyprus (ca. 1250 - 709 v. Chr.)
Cyprus (3000 - 1250 v. Chr.)

Vanaf 1250 v. Chr. stort de bronstijdbeschaving in het oostelijke deel van het Middellandse-Zeegebied ineen. Ook Cyprus lijdt hieronder en Enkomi en Kition worden rond 1220 v. Chr. totaal verwoest door onbekende aanvallers. Hierna volgt een zeer korte bloeiperiode door kolonisten uit Mycene en oosterse landen. Vanaf 1190 voor Christus komen diverse golven Aechaeïsche immigranten het land binnen. De welvaart verdween in deze periode en veel bewoners verlieten Cyprus. Uit de Cypro-geometrische tijd (ca. 1050-750 v. Chr.) is met name uit de begintijd niet veel bekend. In de 9e eeuw voor Christus stichtte het handelsvolk van de Phoeniciërs een kolonie in Kition. De welvaart nam weer toe, de bevolking groeit weer, de handel met de Egeïsche en de Klein-Aziatische wereld bloeit weer op.

Rond 1200 v. Chr. werden - net als op het vasteland en de eilanden van de Ageïsche Zee ook op Cyprus op grote schaal steden verwoest door vijandelijke indringers. Na de ineenstorting van de Myceense beschaving kwam er een aanzienlijke vluchtelingenstroom op gang die bekend staat als de Egeïsche volksverhuizing die plaats vond tussen 1190-1150 v. Chr. Het hele oostelijke Middellandse Zeegebied veranderde in grote chaos. 

Tussen1200-1100 v. Chr.) schijnen zich een groep Myceners op Cyprus te hebben gevestigd, op de vlucht geslagen door het geweld van vijandelijke indringers. Dat hier Myceners gevestigd hadden is te zien aan het grote aantal Myceense aardewerk dat teruggevonden is en aan het verschijnen van nieuwe bouwelementen zoals cyclopische muren, die ook op het Griekse vastenland te vinden zijn. Het verhaal van hun vlucht uit hun moederland  werd verwerkt in verhalen over helden die terugkeerden van de Trojaanse oorlog en verscheidene steden op Cyprus zouden stichten (Teukros in Salamis enz.). De oorspronkelijke Cypriotische bevolking zou  zich in enclaves zoals Amathus, een stad aan de zuidkust, hebben teruggetrokken.

In deze periode was Cyprus een middelpunt van de handel, verscheidene geleerden spreken zelfs van een Cypriotische thalassocratie (een heerschappij die op zeemacht berust. thalasso = zee). Men stelt nu een opvallend contact met het westen vast, dat in de loop van de tijd duidelijk zou toenemen (vooral met Euboia (een eiland van de kust van Attica) en de Cycladen). Attische import is ondermeer teruggevonden in Salamis, Amathus, Kition en Paphos. Einar Gjerstad neemt aan dat een Attische prinses met een prins van Salamis zou zijn gehuwd, om de aanwezigheid van deze Attische Midden-Geometrische keramiek in de "Koninklijke tombes" te verklaren, hoewel anderen van mening zijn dat het hier gewoon ging om relatiegeschenken die zijn uitgewisseld tussen Athene en Salamis.
Nadat de vanuit het noorden of oosten de Doriërs (de voorouders van de latere Grieken) het Griekse vasteland waren binnengedrongen (ca. 1190 v. Chr.) bereikte deze immigratiegolf ook het eiland Cyprus en daarmee was de Griekse aanwezigheid een feit. Spoedig werd het Grieks de dominerende taal en de handel, de zich voorheen vooral op het Oosten had gericht, keerde zich nu naar het Westen.
 

Tijdens de feesten in het voorjaar ter ere van Afrodite, godin van de schoonheid en de vruchtbaarheid werd haar geboorte uit de zee onder vrolijkheid en dans en al de uitgelatenheid van de liefde, herdacht. 

De Griekse kolonisten werden in het midden van de 9e eeuw v. Chr. gevolgd door de zeevarende Phoeniciërs uit de stad Sidon. Dezelfde ingenieurs uit Ur, die in Jeruzalem de tempel van Salomo gebouwd hadden, bouwden de de stad Kition (in het Phoenicisch Kty) nabij de huidige stad Larnaka. Kition werd een vazalstaat van deze Phoenicische stad. 

De zeevarende Phoeniciërs brachten de cultus van Astarte naar Cyprus, waar deze godin als Afrodite de beschermvrouwe van het eiland werd. Nabij Paphos (Palea Pharos) op het zuidwesten van het eiland werd een tempel gebouwd ter ere van deze godin. Dit heiligdom zou eeuwenlang een belangrijk religieus centrum zijn. Van deze tempel, die dateert uit de 9e eeuw, is niet veel meer over. Uit de administratie van de tempel blijkt dat daar priesters, zangers, bakkers, kappers en heilige prostituees van beide geslachten in dienst waren.

Rechts: de fundamenten van de grote tempel in Kition, die gebouwd werd in de 9e eeuw v. Chr.

Afrodite werd de voornaamste godheid op het eiland. De Paphische inscripties noemen haar "Koningin" (wanaksa). De beelden van Aphrodite verschijnen eveneens op muntstukken van Salamis, wat aantoont dat haar cultus van meer dan lokaal belang was. De koning van Paphos was tevens hogepriester van Aphrodite. 

Andere vereerde godheden waren de Phoenicische Anat, Baäl, Eshmun, Reshef, Mikal en Melkart en de Egyptische Hathor, Thoeris, Bes en Ptah, zoals amuletten aantonen. Dierenoffers worden aangetoond door terracotta votiefbeeldjes. Het heiligdom van Aya Irini bevat meer dan 2000 figurines.

Rechts: Munt met afbeelding van de Afrodite-tempel in Pharos

Cypriotisch schrift

De Griekse kolonisten gebruikten een schrift dat totaal afweek van wat er in het moederland werd gebruikt. Dat zou erop kunnen wijzen dat zij dat moederland hadden verlaten vóórdat er daar een schrift werd gebruikt. Dat schrift was afgeleid van het Phoenicische schrift en werd pas ca. 800 v. Chr. voor het eerst gebruikt, voor zover men weet. In het museum van Paphos is een vleespin te zien, waarop in Cypriotische letters de naam van de eigenaar is gegraveerd. Deze pin is gedateerd op 1050 - 950 v. Chr. Het Cypriotische schrift bevat een groot aantal tekens (55), waaruit men begreep dat het een syllabisch schrift moet zijn geweest, waarbij elk teken een lettergreep voorstelt. Maar verder lijkt het Cypriotische schrift op geen ander bekend schrift. In 1872 vond men een tweetalige inscriptie met naast het mysterieuze schrift dezelfde tekst in Phoenicisch schrift, dat al ontcijferd was. Toen bleek dat het in feite gewoon Grieks was, maar dan wel geschreven in andere tekens.
Vanaf 750  v. Chr.) staat Cyprus onder druk van de Assyriërs, maar bleef autonoom.

Cyprus (709 - 669 v. Chr.)

Gemaakt: 17-01-07

colofon