1071 |
Soemerië (2400- 2200 v. Chr.) |
![]()
Van deze koning is bekend dat hij een groot bevloeiingskanaal liet bouwen dat water van de Tigris naar een streek ten oosten van Lagasj voerde. Deze streek was voordien afhankelijk van water van de Purattu. Hoewel aanvankelijk het kanaal tot recordoogsten leidde was het op langere termijn een ecologische ramp. Er was veel kwelwater aan weerszijde van het kanaal dat tot een verhoging van de grondwaterspiegel, overstromingen en overbevloeiing leidde. Het ergste effect was echter de sterk toegenomen verzilting. Dat is goed te zien aan het feit dat zoutgevoelige tarwe langzamerhand vervangen werd door meer zoutminnende gerst. In de streek rond Lagash en Girsu werd rond 3500 v. Chr. voornamelijk tarwe verbouwd, maar in de tijd van Entemena nam tarwe nog maar een zesde van de oogst voor zijn rekening. Na hem werd het nog erger. In 2100 was er nog maar 2% tarwe en in 1700 nul. Bovendien ging ook de grootte van de oogst achteruit. In Entemena's tijd was de oogst bij Girsu ca. 2400 liter/ha, in 2100 ca 1460 l/ha en in 1700 minder dan 900. Het enige effectieve wapen dat de Soemeriërs hadden tegen de verzilting was het regelmatig braak laten liggen van het land. Wilde planten zorgen er dan voor dat de bovenlaag uitdroogt en het zout erin daarna wegspoelt. Bron: Entemena van Lagash - Wikipedia Lagash kende daarop een periode van verval. De laatste vorst uit het huis van Ur-Nanash
Rond 2350 v.Chr., besteeg
|
Akkadische dynastie (± 2334 - ± 2230 v. Chr.) (Akkadische rijk)
De Akkadiërs waren een Semitisch volk dat gedurende de periode van de Soemerische stadsstaten op het Arabisch schiereiland leefde. Ze waren semi-nomadisch, trekkend van plek naar plek, afhankelijk van de seizoenen. Over de vroege cultuur en geschiedenis van de Akkadiërs is weinig bekend. De taal die zij spraken (het Akkadisch) is een Semitische taal, zoals ook het hedendaagse Hebreeuws en Arabisch. Ook het Assyrisch en het Babylonisch behoren tot deze taalgroep. Het volk migreerde naar het noorden en stichtten de stad Akkad (Agade), waar vervolgens de naam van het volk van werd afgeleid. |
In of omstreeks 2334 v. Chr. versloegen de door |
![]() |
![]() |
Sargon (Assyrisch voor: de legitieme koning) is de naam die hij zichzelf later gaf, toen hij koning werd en dus waarschijnlijk een aangenomen naam. Zijn werkelijke naam is niet bekend. Sargon betekent: de ware koning. Over zijn afkomst is weinig bekend. Hij een onwettig kind zijn geweest dat als baby in een rieten mandje in de rivier was gezet en werd gered door Akki, de irrigator, die hem opvoedde als zijn eigen zoon. Later kreeg hij de positie van koninklijk schenker van Ur-zababa, de koning van Kisj. De geschiedenis vermeldt niet hoe hij zich meester maakte van de troon. Mogelijk kwam Sargon tegen zijn meester in opstand en stichtte hij een een nieuwe hoofdstad in Akkad. Die plaats is nooit gevonden, maar lag vermoedelijk in de buurt van Babylon of Kisj. Koning van Akkad bleef de eerste en belangrijkste van Sargons titels, maar hij nam ook de titel Koning van Kisj aan. |
± 2350 viel Sargon Soemerië binnen en lijfde dit gebied bij zijn enorme rijk in. Zijn heerschappij strekte zich toen uit van de Zwarte Zee en Klein-Azië tot aan de Perzische Golf. Daarmee was Sargon de eerste grote heerser en veroveraar in de geschiedenis. Zijn overwinningen had hij onder meer te danken aan het feit dat hij over betere wapens beschikte dan zijn tegenstanders. Zijn soldaten vochten met wapens, gemaakt van koper. Om zijn gezag te handhaven liet hij garnizoenen op strategische buitenposten plaatsen. Overal stelde hij landgenoten aan op belangrijke posten. In Akkad liet hij een nieuwe hoofdstad bouwen: Agade. Het moet één van de prachtigste steden uit die tijd zijn geweest met talrijke tempels en een Koninklijk paleis, vol met schatten uit alle delen van het rijk. De stad is helaas nooit gelokaliseerd en opgegraven, maar lag vermoedelijk dicht in de buurt van het dorp Babylon. Waarschijnlijk werd Agade door de latere stad Babylon opgeslokt. De hoofdstad Akkad (Agade), het bestuurlijk centrum van het Oud-Akkadische rijk, lag waarschijnlijk tussen Sippar en Kisj, maar is nog niet gelokaliseerd. Akkad werd een belangrijk stad in de cultus rond de godin Ishtar. De stad werd welvarend, o.a. door internationale handel; koopvaarders uit het gebied van de Perzische Golf meerden hun schepen aan de kaden af. Een grootse tekening van deze welvaart is te vinden in de tekst Vloek over Akkad, die verhaalt hoe de stad ondergaat onder de slagen van de Goeti, die fungeren als instrument van de toorn van de Soemerische oppergod Enlil, die Akkad wegens de schending van zijn heiligdom wil straffen. |
Akkad heeft via het rijk van Sargon een speciale geografische en cultuurhistorische betekenis gekregen. De naam van stad en territorium ging fungeren als aanduiding van Noord-Babylonië en omdat de dynastie van Akkad een duidelijk Semitische was (zie Semitische talen), die het Akkadisch als schrijftaal voor koningsinscripties gebruikte, ging Akkad (en Akkadisch) verwijzen naar het oude Semitische element in Mesopotamië, dat men vooral taalkundig kan identificeren en kan onderscheiden van het oudere, zuidelijke Soemerisch. ‘Soemer en Akkad’ werd een benaming voor heel Mesopotamië, o.a. in de koningstitulatuur. De taal van Akkad werd voertaal. Voor het Akkadische rijk brak er een Gouden Eeuw aan, die meer dan 50 jaar duurde. Tijdens de Akkadische periode (± 2334 - ± 2230) werd de macht van de koning vergroot. Van nu af aan werd Mesopotamië geregeerd door monarchieën, niet door leiders of vergaderingen. |
![]() Na de dood van Sargon l in 2279 v. Chr. veroverde zijn opvolger
Zijn opvolger
Sargons kleinzoon Rechts: kop van een Akkadische koning (ca. 2300 v. Chr.) dat zich nu bevindt in het Metropolitan Museum of Art. |
![]() |
![]() |
Na zijn overwinning op de Lulli sloot Rechts: overwinningsstele van |
![]() Tijdens het bewind van Naram Sins opvolger Traditioneel wordt de ondergang van Akkad geweten aan het optreden van de Guteeërs (Gutaeërs, Guti), een volk uit de bergen aan de oostgrens van Akkad (het Zagros-gebergte op de grens van het moderne Irak en Iran). In oude teksten worden de Guteeërs omschreven als hordes van barbaren en veedieven, wier taal als het blaffen van honden was. Opmerkelijk is evenwel dat de bronnen verhalen dat de Akkadiërs hun ondergang aan zichzelf te danken hebben door zich de woede op de hals te halen van Enlil, de hoofdgod van het Soemerische pantheon. In een tekst bekend als "de vloek van Akkad" wordt koning bron: Museumkennis - Gudea van Lagash De god Enlil riep het bergvolk der Guteeërs op die onder Sjarkalsjarri, de opvolger van Naramsin, de gevelde stad overvielen. Hierbij werd de stad Aratta vernietigd. Aratta was de 'stad met de witte muren en de machtige graansilo's' en bevond zich aan gene zijde van het land Anshan (het zuidoosten van het tegenwoordige Iran) aan de 'brede rivier Kur' - d.w.z. Mohenjodaro aan de Indus. (? LJW) Met het einde van Akkad begon voor de Soemerische steden in het zuiden een korte renaissance van juist 109 jaar. Guteeërs Van de Guteeërs is weinig bekend, enkele inscripties met namen hebben we teruggevonden, maar geen voorwerpen van grote waarde. In Soemerische en Akkadische teksten worden de Guteeërs als volgt beschreven: "er is geen klassenverschil bij ze, ze zijn allen gelijk. Ze worden niet beschouwd als deelgenoten van ons rijk. De mensen kennen geen eigen gebruiken. Ze hebben een menselijk instinct, maar de intelligentie van een hond en overeenkomsten met aapachtigen". In de eerste periode is het onbekend of ze geleid werden door een centraal gezag, of dat het allemaal onafhankelijke hordes waren. Gaandeweg namen ze wel meer gebruiken over van de Soemeriërs en gaven ze hun kinderen Soemerische en Akkadische namen. Waarschijnlijk hebben de Guteeërs niet voortdurend in geheel Soemerië geheerst, maar waren er nog variërend stadstaten met eigen koningen elders in Mesopotamië. Het Gutium-rijk bereikte haar hoogtepunt toen aan het einde van het derde millennium v. Chr. het grote Akkadische rijk in Mesopotamië werd veroverd. Vele koningen hebben elkaar opgevolgd, allen regeerden steeds maar voor een korte periode. Uiteindelijk werden zij verslagen door
laatst gewijzigd 05-08-08 |