4411

Nederland (1890-1898)

Nederland (1869-1889); Industrie en nijverheid (1850-1900); Koningin Emma
Op 23 november 1890 stierf koning Willem III. Prinses Wilhelmina van Oranje-Nassau, Prinses van Oranje (1880-1962) was met haar 10 jarige leeftijd te jong om hem op te volgen. De echtgenote van Willem III, de door het volk zeer geliefde koningin Emma Waldeck-Pyrmont van Oranje-Nassau werd benoemd tot Koningin Regentes totdat Prinses Wilhelmina 18 jaar zou worden.
Omdat er na de dood van Koning Willem III een mannelijke opvolger voor Luxemburg gezocht werd, ging de titel Groothertog over naar de tak van Nassau-Weilburg's, dit volgens een pact van het Huis van Nassau in 1783. De Nassau-Weilburg's stamden af van de tak van Walram van Nassau, de Oranje-Nassau's stammen af van de lijn van Otto van Nassau. In 1890 werd Aldolphe von Nassau-Weilburg (1817-1905) gekozen als opvolger van de overleden Koning Willem III als groothertog.
Koning Willem lll was niet bepaald een geliefde vorst geweest en alle hoop van de Oranjeaanhangers was dan ook gevestigd op het toen tienjarige prinsesje Wilhelmina. Hoewel zij bij de dood van haar vader officieel al koningin werd, werd haar moeder Emma tot voogdes en regentes benoemd. Emma was toen nog maar pas twaalf jaar in ons land. Zij had in 1878 - zij was toen 20 jaar oud - de toen 60-jarige weduwnaar Willem lll in Duitsland leren kennen. De Duitse prinses maakte zich onze taal snel eigen en wist geleidelijk en ongemerkt de bijna verbroken banden tussen volk en vorstenhuis weer te herstellen. Dat was onder meer te danken aan een goodwilltournee die Emma met de jonge Wilhelmina door alle Nederlandse provincies maakte. Emma onderhield uitgebreide contacten met alle ministers en ze bleek daarbij goed geïnformeerd over allerlei maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Ze meed de openbaarheid en bleef op de achtergrond. Steeds benadrukkend dat zij alle regeringstaken slechts zou vervullen tot Wilhelmina op haar achttiende meerderjarig zou zijn. 
In 1891 richtten Gerard en Anton Philips een gloeilampenfabriek op. Het bestond uit zo'n 30 tal personeelsleden. Zij waren afkomstig uit Zaltbommel, maar besloten uitgerekend in Eindhoven hun geluk te beproeven met de fabricage van gloeilampen, een product waarvoor zij een grote toekomst zagen weggelegd. De redenen waarom de gebroeders Philips juist voor Eindhoven kozen waren overigens vrij toevallig. 
Zij konden er voor weinig geld de hand leggen op een leegstaand fabrieksgebouw, maar nog belangrijker was dat goedkope arbeidskrachten, en met name meisjes, ruimschoots voorhanden waren voor het "priegelwerk" dat een belangrijk deel uitmaakte van het vervaardigen van een lamp. Het ging destijds economisch niet zo goed met ons land en het toen nog achtergebleven zuiden leed daar extra onder.\

Links: Het eerste personeel, waaronder veel ‘lampenmeisjes’

In 1892 verscheen het eerste "publieke" dagblad de Telegraaf die nadrukkelijk in het eerste nummer vermelde dat ze gebruik maakte van de telefoon, het communicatiemiddel bij uitstek.

In 1893 - 1894 zorgde de ernstige Europese economische crisis voor grote werkloosheid.

Vervuiling van de bronnen namen toe zodat men overging tot een waterleiding systeem. Op 19 februari 1894 was die in Breda klaar. Het water werd 'getapt uit de bronnen bij de plaats Dorst.

In hetzelfde jaar opende C&A (Clemens & August Brenninkmeyer) en Peek en Cloppenburg hun nieuwe zaken in de Kalverstraat. in Amsterdam.

In 1896 reed notaris Baccx als eerste in Nederland met een eigen auto.

In 1897 werden de particuliere telefoondiensten en de post en telegraaf  samengevoegd tot de PTT (1928).

In 1898 het replacamentenstelsel afgeschaft.
Op 6 september besteeg Wilhelmina de troon in Amsterdam.
  Nederland (1898-1920)

laatst bijgewerkt: