9257 Hertogdom Beieren (1726 - 1799)
Beieren (1597 - 1726)
Karel I Albert keurvorst van Beieren (1726 - 1745), als Karel VII keizer van het Heilige Roomse Rijk (1742-1745)

Karel Albert, de zoon van Max Emanuel en diens tweede gemalin Theresia Kunigunde Sobieska, dochter van Jan III Sobieski, was geboren te Brussel toen zijn vader landvoogd van de Spaanse Nederlanden was. In diens strijd tegen Oostenrijk werd hij gevangengenomen en daarna samen met zijn broers als graaf van Wittelsbach te Klagenfurt en later in Graz opgevoed. Na zijn vrijlating in 1715 maakte hij reizen en voerde hij in 1717 het bevel over Beierse hulptroepen in de Turkenoorlog. Hij trouwde in 1722 Maria Amalia, dochter van keizer Jozef I, die daarbij echter afstand deed van haar aanspraken op de Oostenrijkse successie.

Na de dood van zijn vader Max Emanuel in 1726 besteeg hij de Beierse troon. Hij voerde een pro-Oostenrijkse politiek en steunde Jozefs opvolger Karel VI in 1738 opnieuw tegen de Turken. In 1732 trok hij echter - evenals Frederik August van Saksen en Polen, die was gehuwd met Jozefs oudste dochter Maria Josepha - zijn erkenning van de door Karel VI uitgevaardigde Pragmatieke Sanctie in. Volgens deze beschikking zou Karel VI worden opgevolgd door zijn dochter Maria Theresia.

Na de dood van Karel VI in 1740 brak dan ook de Oostenrijkse Successieoorlog uit, waarin Karel Albert samen met Frederik II van Pruisen - die zijn oog op Silezië had laten vallen - en de Habsburgse erfvijand Frankrijk de troonsbestijging van Maria Theresia bestreed. Hij sloot in 1741 met Frankrijk het Verdrag van Nymphenburg, waarbij hem de keizerskroon, Oostenrijk en Bohemen beloofd werden. Hij viel hierop Oostenrijk binnen en liet zich als aartshertog huldigen. Daarna trok hij Bohemen binnen, waar hij op 25 november Praag veroverde en zich tot koning liet kronen.

Ondanks de halfslachtige Franse steun - dit land had er geen belang bij de Wittelsbachs klakkeloos de plaats van de Habsburgers te laten innemen - werd Karel Albert in 1742 door de keurvorsten tot keizer uitgeroepen en op 12 februari van dat jaar door zijn broer Clemens August I (keurvorst van Keulen) te Frankfurt am Main gekroond.

Door steun van Hongarije en een wapenstilstand met Pruisen - in ruil waarvoor Maria Theresia Silezië had moeten opofferen - kreeg zij echter weer de mogelijkheid tegen Beieren ten strijde te trekken. Reeds enige dagen na de kroning marcheerden haar troepen München binnen, zodat Karel Albert uiteindelijk niet alleen de Habsburgse landen, maar ook zijn erfland Beieren verloor. Als marionet van de anti-Oostenrijkse coalitie werd hij in 1744 door Pruisen en Frankrijk op de troon hersteld, maar hij stierf reeds op 20 januari 1745 - toevallig juist op het moment dat zijn leger München had heroverd.

Karel Albert werd in Beieren opgevolgd door zijn zoon Max Jozef (1745 - 1777), die als keurvorst bereid bleek Maria Theresia's echtgenoot Frans Stefan van Lotharingen tot nieuwe keizer te verkiezen.

Max Jozef (1745 - 1777) Keuvorst van Beieren

Max Josef was de zoon van de Beierse keurvorst en Duitse keizer Karel Albert en Maria Amalia van Oostenrijk, dochter van keizer Jozef I. Hij werd in januari 1745 door zijn stervende vader mondig verklaard en besteeg na diens dood in diezelfde maand de troon van Beieren, dat nog steeds in de Oostenrijkse Successieoorlog verwikkeld was. Reeds in april sloot hij met Oostenrijk de Vrede van Füssen, waarbij hij de Oostenrijkse erfopvolgingsregeling zoals bepaald in de Pragmatieke Sanctie erkende en beloofde geen aanspraak te maken op de keizerstroon.

Max Josef verbeterde in zijn land de rechtspleging, verkleinde het leger en zijn hofhouding, hief vele kloosters op en bevorderde akkerbouw, nijverheid, wetenschap en kunst (met name literatuur). Tot zijn opvallendste daden behoren het invoeren van de algemene leerplicht en het stichten van de Bayerische Akademie der Wissenschaften. In het op orde brengen van de financiën was hij echter minder succesvol. Hij nam slechts beperkt deel aan de Zevenjarige Oorlog. Hoewel hij katholiek was, hief hij de jezuïetenorde in zijn land op en stond hij het protestanten in München toe hun godsdienst te beoefenen. Daar zijn huwelijk met Maria Anna Sophia van Polen en Saksen, dochter van Frederik August II van Saksen, kinderloos bleef, stierf met Max Jozef in 1777 de Beierse linie van het Huis Wittelsbach uit. Hij werd opgevolgd door Karel Theodoor van de Palts.

Karel ll Theodoor Keurvorst van Beieren (1777 - 1799); Keurvorst van de Palts (1743 - 1777), hertog van Kleef en Berg (1742 - 1799), hertog van Gulik (1742 - 1795), markies van Bergen op Zoom (1742 - 1795), heer van Wijnendale (1742), heer van Ravenstein (1742

Op 9-jarige leeftijd (1733) volgde Karel ll Theodoor zijn vader Johan Christiaan op als paltsgraaf van Sülzbach, een klein vorstendom in Beieren. Zijn opvoeding kreeg hij echter aan het hof van zijn oudoom Karel III Filips van Palts-Neuburg in Mannheim. Toen hij 18 jaar oud was (in 1742), overleed zijn oudoom en erfde hij van hem het keurvorstendom van de Palts, de hertogdommen Palts-Neuburg, Gulik en Berg en de heerlijkheid Wijnendale. Van zijn moeder, markiezin van Bergen op Zoom, erfde hij het markiezaat Bergen op Zoom.

In 1742 trouwde hij met zijn nicht Elisabeth Maria Aloysia Auguste van Sülzbach (1721-1794). Ze kregen samen in 1762 een kind, Frans Lodewijk Jozef, dat echter maar een dag leefde. Karel Theodoor resideerde aanvankelijk in Mannheim, hoofdstad van de Palts. Karel Theodoor hield van luxe en schone kunsten. Tussen 1756 en 1770 liet hij in Benrath (bij Düsseldorf) een nieuwe zomerresidentie in rococostijl bouwen, dat hij evenwel nooit heeft bewoond. 

Toen hij in 1777 keurvorst van Beieren werd, verplaatste hij zijn hoofdverblijfplaats naar München. In de zomer resideerde hij in het paleis van Schwetzingen, dat door zijn oom Karel Filips was gebouwd en door hem werd uitgebouwd tot een royale zomerresidentie. In 1767 stichtte hij de Orde van de Leeuw van de Palts. Een jaar tevoren, in 1766, had zijn echtgenote al een eigen ridderorde gesticht, de Elisabeth-Orde, waarvan zijzelf de grootmeesteres was. In 1778 werd hij als ridder opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies.

Als verlicht vorst had Karel Theodoor veel belangstelling voor wetenschappen, kunsten en economie. In West-Vlaanderen financierde hij de aanleg van steenwegen. De eerste was klaar in 1752 en verbond de steden Brugge, Torhout, Roeselare en Menen met elkaar (de latere N32). Langs de steenwegen werden tolbarrières opgericht die genoemd waren naar belangrijke steden in het bezit van Karel Theodoor.

Net als zijn beide oudooms Johan Willem van Palts-Neuburg en Karel Filips was Karel Theodoor een groot muziekliefhebber, die ook zelf een instrument (fluit) bespeelde. De muziekkapel van de keurvorst in zijn residentiestad Mannheim was het beroemdste en ook het grootste hoforkest van zijn tijd in Europa met 60 muzikanten.. De hofkapel van Mannheim trok daarom veel componisten aan, onder wie Wolfgang Amadeus Mozart. In de winter van 1780 schreef Mozart in opdracht van de keurvorst een opera, Idomeneo. De uitvoeringen vonden plaats in het Residenztheater in München.

Karel Theodoor stierf in 1799 zonder wettelijke kinderen na te laten. Hij had wel verschillende buitenechtelijke kinderen, onder andere Carolina van Parkstein, die heerseres was in de rijksheerlijkheid Reipoltskirchen. Zijn opvolger was Maximiliaan Jozef uit de tak Palts-Birkenfeld

 Beieren (1799 - 1864)

colofon

gemaakt: 31-08-10