8096

Republiek der Verenigde Nederlanden (1650-1655)
Stadhouderloos tijdperk

 

Republiek der Verenigde Nederlanden (1647-1650); Gouden Eeuw (1620 - 1670)

Nadat Willem ll in 1650 zonder kinderen was gestorven, besloten de rijke kooplieden en regenten in Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel geen stadhouder meer aan te stellen. Zij vonden dat de stadhouders te veel macht hadden gekregen en te weinig rekening hadden gehouden met hun belangen, d.w.z. handel en nijverheid. 

In 1651 werd de Akte van Navigatie door de Engelsen uitgevaardigd, een scheepvaartwet die onder andere bepaalde dat Europese producten alleen in Engeland mochten worden ingevoerd op Engelse schepen of op schepen uit het land waarvan de producten afkomstig waren. Deze en andere maatregelen waren bedoeld om de Engelse handel te stimuleren ten koste van de Republiek. Anders dan vroeger waren de Engelsen in staat hun eisen kracht bij te zetten en dat leidde tot oorlog met de Republiek. 

De leider van de regenten, Johan de Witt (1653-1672), één van de grote verdedigers van die vrijheid, werd aangesteld tot Raadspensionaris van Holland (1653). Daarmee was hij de belangrijkste figuur in de Republiek op het gebied van de binnen- en buitenlandse politiek geworden. 

Voor Johan de Witt en de regenten in de Republiek waren de Oranjes de grote bedreigers van de ware vrijheid. Zijn politiek was er dan ook op gericht te voorkomen dat de Oranjes hun politieke invloed zouden terugkrijgen. Maar de Oranjes waren bij veel mensen nog steeds enorm populair. De door Johan de Witt gevoerde anti-Oranje politiek ervoeren zij als een soort majesteitsschennis. De Witt heeft dat niet tijdig ingezien of zwaar onderschat. Juist om de Oranjepartij de wind uit de zeilen te nemen, wilde hij vredesverdragen sluiten met de omringende landen. Immers de vorige stadhouders waren opperbevelhebber van het leger geweest en die functie hadden zij vooral in tijden van crisis en oorlog een grote macht verkregen. 

Boven: Slag bij Ter Heide, schilderij van Jan Abrahamsz. In het midden de Brederode, het vlaggenschip van admiraal Tromp en The Resolution onder admiraal Monck.

Intussen verliep de eerste Engelse oorlog (1652-1654) desastreus voor de Republiek omdat de Engelsen over grotere en beter bewapende oorlogsschepen beschikten. Op 10 augustus 1653 kreeg de Hollandse vloot voor de kust van Ter Heide (slag bij Scheveningen) stevige klop van de Engelsen. Aan beide zijden waren de verliezen groot. Aan het begin van de oorlog beschikten de Nederlanders over ongeveer 115 oorlogsschepen, terwijl de Engelsen er 85 hadden. De Engelse schepen waren echter veelal groter en beter bewapend dan de Nederlandse. Terwijl het zwaarst bewapende Nederlandse oorlogsschip, Tromps vlaggenschip de Brederode over 59 kanonnen beschikte, had de Engelse Sovereign 100 stukken. De Nederlandse vloot werd naar zijn thuishavens verdreven, maar ook de schade aan Engelse zijde was groot.
De Hollanders wonnen deze slag uiteindelijk, maar admiraal Maerten Harpertszoon Tromp sneuvelde. De Engelsen werden gedwongen de blokkade op te geven en zwaar beschadigd huiswaarts te varen.

De slag bij Ter Heide zou de geschiedenis ingaan als de laatste confrontatie van betekenis inde Eerste Engelse Oorlog. De beslissende confrontatie? Dat is nog maar de vraag. Waarschijnlijk hebben de politieke en religieuze veldslagen op het binnenlands Engels strijdtoneel groter gewicht in de schaal gelegd. Na de teleurstelling over de Nederlandse afwijzing van een Engels voorstel tot een fusie van de twee protestantse landen richtten de reilieuze fundamentalisten van het Rompparlement (dat is de rest van het parlement dat was overgebleven nadat de meer gematigde leden eruit waren verdwenen) hun gramschap op de Republiek. Neprepublikeinen daar aan de overkant van de Kleine Plas, waar de rechtzinnigste Calvinisten zich de vurigste orangisten betoonden. De Oranjes waren zich meer en meer als koningen gaan misdragen en hadden zich tot overmaat van ramp geparenteerd aan de in het toenmalige republikeinse Engeland zo gehate Stuarts. De vrouw van de zojuist overleden stadhouder Willem ll (Maria Stuart) was de dochter van de Engelse koning Karel l die in 1649 door de Cromwellianen een kopje kleiner was gemaakt. In dit licht wekte de Hollandse neutraliteit in de kwestie van de troonopeising van diens zoon Karel ll het nodige Engelse wantrouwen. Van het Republikeinisme van de Staatse partij hadden de radicalen van het Rompparlement bij het begin van wat later het Eerste Stadhouderloze Tijdperk zou gaan heten (1648-1672) geen hoge pet op en van hun verdachte, o zo "rekkelijke" geloof nog minder. Nepprotestanten waren het, niet alleen de Staatsen maar net zo goed hun orthodoxe tegenstrevers. Beide verzaakten zij om het hardst de vereiste matigheid in aardse zaken en telden met nauw verholen gretigheid hun zegeningen. Beginselloos, hopeloos in de ban van de Mammon, dat graaierige Holland, een geheime voorpost van de antichrist in Rome.

In hun apocalyptische heilige oorlog stonden de fundamentalisten niet alleen. In het geradicaliseerde klimaat van het puriteinse Engeland gingen hun ideeën er in als Gods Woord in een ouderling. Tot op het moment dat de radicalisering over haar top heen was en Cromwell zijn kans wist te grijpen en zich liet benoemen tot Lord Protector om vervolgens zo snel mogelijk een einde te maken aan het door hem vanaf het begin betreurde conflict met de protestantse broederrepubliek. 

Profiterend van Cromwells bereidheid tot vrede wist de Witt in 1654 de gunstige Vrede van Westminster te sluiten, waardoor er een einde kwam aan de Eerste Engelse Zeeoorlog. Cromwell wilde echter wel een garantie. In een geheime clausule werd de Akte van Seclusie (uitsluiting) opgenomen, waarbij de Staten van Holland verklaarden nooit meer een Oranje tot stadhouder te benoemen of zijn benoeming tot kapitein-generaal te steunen. De ironie wil dat in de twintig jaar van De Witts bewind de Republiek nog nooit bij zoveel oorlogen betrokken is geweest. 

De onderlinge wedijver bleef, vooral ten aanzien van de koloniën. Een tweede confrontatie kon dan ook niet uitblijven. De Engelsen wilden zelf de vrachtvaarders van de wereld worden en namen allerlei maatregelen om de Hollanders te dwarsbomen. Zij bepaalden bijvoorbeeld dat voortaan hout uit Zweden alleen met een Zweeds of een Engels schip naar Engeland mocht worden vervoerd. Dus niet meer met Nederlandse schepen. Toen de Hollandse vrachtvaarders zich van die wet niets aantrokken, verklaarden de Engelsen de Republiek opnieuw de oorlog. 

  Republiek der Verenigde Nederlanden(1655-1666)

laatst bijgewerkt: 08-07-04

colofon