4127

Schotland (500 - 600)

Schotland (410 - 500)

501-503

In het begin van de 6e eeuw vestigden de Angelen, die in de 5e eeuw samen met de Saksen, Friezen en de Juten Het Kanaal waren overgestoken en Brittannia waren binnengevallen zich in het uitgestrekte kustgebied tussen de Humber en de Firth of Forth. Zij drongen steeds verder naar het binnenland en onderwierpen de Britse vorstendommen. Zij stichtten twee koninkrijken: Bernicia ten noorden van de Tyne en Deira met York als hoofdstad. (z. Brittannia (577 - 600). In 588 werden beide koninkrijken verenigd in het koninkrijk Northumbria.

 

 

Koningen van de Picten tot ca. 500

Drest (Drust) ll Gurthinmoch (or Gocinecht) regeerde 30 jaar 480- 510
Galan Erlich (Arlith)of Galany 510 - 522
Drest (Drust) Mac Udrost Ill, zoon van Uudrost (or Hudrossig) 522 - 527
Drest (Drust) lV Mac Gyrom zoon van Girom (or Gurum) 522 - 532
Gartnait (Gartnaidh, Gartnac, Ganat) I zoon van Girom 532- 539
Cailtram (Celtran) zoon van Girom 539 - 540
Talorc (Talorg) II zoon van Murtolic (Mordeleg) 540 - 551
Drest (Drust) V zoon van Manath (Munait) 551 - 552
Galam Cennalath 552 - 553
Bridei (Brude) l mac Maelchon, zoon van Maelchon 553 - 584
Gartnait (Gartnaidh) II 584 - 599
Links: Vroeg christelijke nederzetting gebouwd rond een kloosterkerk. 
Een dergelijke nederzetting werd o.a. gebouwd op het zuidelijkste puntje van het eiland Bute. Op de plaats van de oorspronkelijke kloosterkerk werd in de 12e eeuw de St. Blanes Chapel gebouwd (z. onderstaande foto) Kloosterkerk en nederzetting werden omringd door een muur  
St. Blanes Chapel op het eiland Bute (foto: Bert Woudstra, 2008).

St. Blane predikte na een pelgrimsreis te naar Rome onder de Picten en stichtte een klooster te noorden van Stirling (Dunblane cathedral, kathedraal op de heuvel van Blane).

Daarna volgde hij zijn oom Cathan op als abt van het klooster dat deze had gesticht bij Kingarth op het eiland Bute. 

Blane overleed ca. 590. Hij werd heilig verklaard en aan hem zijn in Cumberland verschillende kerken gewijd.

 

Kessog (ca. 460 - 520) was de zoon van de koning van Cashel (Ierland). Hij werd missionaris en predikte ca. 550 in het gebied rond Loch Lomond. Hij stierf de marteldood, waarschijn in Bandry waar een hoop stenen de naam St Kessog's Cairn draagt. In het dorpje Luss aan het Loch Lomond is een kerk aan hem gewijd en ligt een beeld van deze heilige.

H. Kessog in de St McKessog's church in Luss (foto: Bert Woudstra'

In 563 voer Columba (Columbanus) van Ierland naar Dalriada (Argyll) om kloosters te stichten, voornamelijk op het eiland Iona. Hij stierf in 597.

De koningen toonden interesse en wanneer een vorst overging tot de nieuwe religie ging zijn hele volk mee. Dit schijnt zonder dwang of bloedvergieten gepaard te zijn gegaan. Achtereenvolgens ging koning Rhydderch l (580 - 614) van Strathclyde, Aidan (Áedán mac Gabráin) van Dalriada (574 - 609), Bridei l van de Picten (544 - 586) en Edwin van Northumbria over tot het christendom.

Ca. 540 regeerde Bridei mac Maelcon (Maelchon) vanuit zijn versterking Craig Phadrig over het koninkrijk Fidach nabij Inverness. Vanaf ca. 544 oefende Bridei een soort opperkoningschap uit over het hele land van de Picten en andere heersers zonden gijzelaars naar zijn hof. Nadat hij in de strijd was gesneuveld gingen de macht en de opperkoningstitel over naar het zuidelijke koninkrijk Fortriu, dat zijn basis had in het vruchtbare Strathmore van de Verturionen.

Columba ondernam eveneens een poging ondernomen de Picten te kerstenen, al is niet bekend of dit gelukt is. De enige geschriften die de Picten hebben nagelaten zijn een soort runen die op stenen zijn gekrast in een speciaal alfabet dat 'ogham' wordt genoemd: het alfabet zelf is ontcijferd, maar aangezien over het Pictisch te weinig bekend is, is de inhoud van wat er staat onbegrijpelijk. Ook over hun mythologie en concrete levenswijze is vrijwel niets bekend.  

Columba klopt aan de poort van de vesting van koning Bridei

Kentigern (ook wel Mungo genoemd) (518 - 603) was een kleinzoon van de Britse prins Loth en een zoon van de H. Tannoc. Hij werd kluizenaar en vervolgens missionaris. In 540 werd hij bisschop van Strathclyde Britons (in de streek van het huidige Glasgow). Hij onderwees er gedurende 13 jaar in de grote strengheid. In 553 diende hij het gebied te ontvluchten na een anti-christelijke opstand van de plaatselijke heidenen en trok naar Menevia in Wales, waar hij bij de H. David verbleef. Hij stichtte een klooster in Llanelwy en werd er de eerste abt. Kentigern keerde naar Schotland terug in 573 om er de streek van Galloway en Cumberland te kerstenen. In 581 keerde hij terug naar Glasgow. In 603 overleed hij op 85 jarige leeftijd.

Schotland (600 - 800)

Gemaakt: 29-05-08

colofon