6119 |
Castilië en Aragon (1492-1504) |
![]() |
![]() |
Val van Granada Op 2 januari 1492 werden de inspanningen beloond: de overwonnen sultan |
Terwijl de trieste exodus op gang kwam, besefte Isabella dat ze in haar vroomheid niet ver genoeg was gegaan. Ze dacht aan de ongedoopte zielen in de rijken overzee. En aan Columbus die haar had verteld hoe God hem in een droom had geopenbaard dat hij die landen via het westen kon bereiken. Isabella ontbood Columbus opnieuw en verleende haar goedkeuring. Ze zou zelfs beloofd hebben dat de kroon van Castilië borg stond voor de onderneming, al moest zij er haar juwelen voor belenen. Isabella stond in dit besluit alleen. Haar echtgenoot, noch haar raadsheren steunden de onderneming. Maar Isabella gaf Columbus haar zegen, tegen het oordeel van haar adviseurs. Columbus was opgetogen over haar toestemming. Niettemin stelde hij hoge financiële eisen. Ze willigde ze allemaal in. Als hij het verre land had ontdekt zou hij daar onderkoning worden "om daar toezicht te houden (...) want daarmee wordt God gediend, Zijn Heilig Geloof verbreid en worden onze eigen rijken vergroot." Op 17 april 1492 werd het contract ondertekend en op 3 augustus verliet Columbus de haven van Palos. Nadat Columbus op het eiland Española (Hispaniola) de eerste Spaanse kolonie had gesticht en van zijn opzienbarende tocht was teruggekeerd, werd hij geëerd als een held. Daarna begon het zoeken naar goud. Overeengekomen was dat Columbus een achtste deel voor zichzelf mocht houden, de rest was voor de koningin. Hij vond echter niets en moest zich na terugkeer tevreden stellen met de privileges en voorrechten die de koning hem verleende. Die behelsden onder meer het gouverneursschap over de nieuw ontdekte eilanden. |
![]() |
Columbus zag wel brood in de slavenhandel. Maar toen hij Isabella na zijn tweede reis een scheepslading slaven toonde, was die zo geschokt over hun naaktheid dat zij zich voornam de nieuwe rijksdelen meteen de kerstenen. De paus verleende haar daarop de eretitel Isabella "de Katholieke"; een toevoeging die inmiddels als een eufemisme kan worden opgevat, want haar buitensporige vroomheid heeft miljoenen levens geëist in Europa en Amerika. Nooit trad de inquisitie zo fanatiek op als tussen 12 december 1474, de dag waarop Isabella zichzelf kroonde en 1504, haar sterfjaar. Isabella kon haar "vrome" maatregelen nauwelijks bekostigen, omdat zij met haar maatregelen de Joodse gemeenschap verdreef waartoe nu juist het merendeel van de deskundige financiers en handelaren behoorde. Er was eenvoudig geen geld meer. Haar abrupte steun voor Columbus' reis kan daarom worden gezien als een noodgreep. Columbus spiegelde haar gouden bergen voor en zij had niets te verliezen. De grap is dat geen van beiden ooit heeft geweten welk gebied er werkelijk ontdekt was en dat zij overleden juist op het moment dat de eerste goudtransporten op gang kwamen. Met de dood van Isabella ging ook Columbus ten onder. Ferdinand schond alle beloftes en betaalde hem niets. Columbus stierf in armoedige omstandigheden, twee jaar na de koningin die zijn dromen had willen delen. In 1499 verordende kardinaal De Cisneros de verbranding van alle Islamitische manuscripten en de gedwongen doop van de Moslims. Veel Joden en Moslims vluchtten het land uit. Daardoor verloor Andalusië zijn kundigste artsen, advocaten, financiers, agrarische experts en handwerkers. In 1501 kwam een verdeling van het koninkrijk Napels tussen Voor de echtgenoot van Johanna, Filips de Schone van Habsburg, die regeerde over de Lage landen (1494-1515) gingen de belangen van zijn dynastie zwaarder wegen dan die van de Nederlanden en in zijn beleid kwam een plotselinge ommekeer. De neutraliteitspositie werd vervangen door een duidelijke Fransgezinde houding, zoals onder andere bleek uit het huwelijksverdrag dat Filips in 1501 liet sluiten tussen zijn anderhalf jaar oude zoon Carlos en Claudia, dochter van de Franse koning Lodewijk XII. Op 15 juni 1501 baarde Johanna een dochter, Eleonora. Filips en Johanna gingen later dat jaar naar Castillië om Johanna’s ouders te bezoeken. Uiteraard moest Filips al vrij snel weer terug naar de Nederlanden. Op 19 december 1502 vertrok hij dan ook weer, maar omdat de reis door vijandelijk gebied ging (Filips’ vader Maximiliaan I was weer eens in een oorlog met Frankrijk betrokken,) bleef Johanna, die op dat moment alweer zwanger was, in Castillië achter. Op 10 maart 1503 schonk zij het leven aan een tweede zoon, Ferdinand. Isabella, die haar labiele dochter liever in Spanje had waar zij haar beter in de gaten kon houden, bracht Johanna onder in het kasteel La Mota Media del Campo. Een bisschop, die in opdracht van het Spaanse koningspaar in La Mota verbleef, liet 's nachts de ophaalbrug van het kasteel ophalen. Johanna werd woest en beschuldigde haar moeder ervan dat zij haar als doodordinaire gevangene behandelde. Ze ging razend en tierend door het kasteel, terwijl het personeel verschrikt dekking zocht. Isabella moest hoogstpersoonlijk naar La Mota komen om haar dochter te kalmeren, wat overigens niet lukte. Alle haat en woede die Johanna haar hele leven jegens haar moeder gevoeld had, kwam tot een uitbarsting en uiteindelijk kon Isabella niets anders dan haar dochter weer naar de Nederlanden laten vertrekken. Isabella wist wel haar kleinzoon Ferdinand in Spanje te houden. Op 11 april keerde Johanna in Brussel terug en ze was dolblij weer bij haar man te zijn, maar al snel keerde de ziekelijke jaloezie weer terug.
laatst bijgewerkt: 23-12-03 |