De volgende dag viel de militie van Toulouse de buitenwijken van de stad aan met de bedoeling een uitval van Montfort uit te lokken. Dat lukte maar, maar ook Montfort had een krijgsplan. Hij deed alsof hij het Occitaanse kamp wilde aanvallen maar maakte op het laatste moment rechtsomkeer in de hoop dat de Occitaanse ruiterij de achtervolging zou inzetten. Als hij daarna de occitanen zo ver mogelijk van haar basis had weggelokt wilde hij in volle veld slag leveren.
Het eerste eskadron kruisvaarders stormde af op de Occitanen, die werd aangevoerd door de graaf van Foix. Onmiddellijk daarna gooiden twee eskadrons zich aan beide zijden in de strijd en tot grote verbazing van de kruisvaarders merkten ze in de Occitaanse gelederen de standaard op van Aragon. In het hierna volgende ruiterijgevecht sneuvelde koning Pedro II van Aragon, slachtoffer van zijn eigen overmoed. Het was zeer ongebruikelijk dat iemand van zijn rang zich van bij het begin van de strijd in de voorste gelederen bevond. Voor de coalitie waren de gevolgen verschrikkelijk. Het Occitaanse offensief ontspoorde en binnen de kortste keren waren Montfort en zijn troepen meester op het slagveld. Grootste slachtoffer werd de militie van Toulouse die de stad had bestormd. De zegevierende Franse ruiterij viel ze in de rug aan en er volgde een bloedbad. Zelfs het basiskamp van de militie werd onder de voet gelopen. De Occitaanse coalitie ging onder in totale ontreddering, iedereen die nog kon vluchten deed dat. Hoewel veruit in de minderheid had Montfort het opnieuw gehaald tegen een ongecoördineerde overmacht. Het Occitaanse verzet leek na Muret definitief gebroken en het was niet duidelijk wie of wat Montfort nu nog kon tegenhouden in zijn machtshonger.
Raymond VI weigerde de zaak op te geven. Hij droeg de consuls van Toulouse op te onderhandelen met de vijand enn trok zelf in het grootste geheim naar Engeland voor overleg met de Engelse koning Jan. De onderhandelingen over Toulouse waren intussen gestart. De pauselijke legaten eisten dat Toulouse de katharen uitwees en de kruisvaarders niet verder meer hinderde in hun "heilige taak". Op die voorwaarden zouden excommunicatie en interdict worden opgeheven. De consuls weigerden. Aan de andere kant waren de Fransen nog wat huiverig om Raymond VI meteen de genadeslag te geven en de stad volledig op de knieën te krijgen: zij wachtten orders van Rome af. Het kruisvaardersleger bevond zich tijdens de onderhandelingen niet eens in de buurt van de stad, Montfort hield een represaillecampagne in het graafschap Foix, maar ook voor hem liep alles niet zo gladjes als hij had gewenst. Er braken opstanden uit in de Provence, men kan zich terecht kan afvragen of ze niet op een of andere manier door Raymond VI waren aangestoken. De bedoeling was in ieder geval duidelijk: nieuwe kruisvaarders de doorgang beletten. Montfort besloot om ter plaatse orde op zaken te stellen, maar dat ging niet zonder hindernissen, zelfs bij zijn eigen bondgenoten werd enige vijandigheid merkbaar. Pedro II was een zeer geliefd vorst, ook in de Occitaanse gebieden en zijn dood had de populariteit van Montfort er zeker niet op vergroot. Toen de kruisvaarders voor Narbonne verschenen werd hun de toegang zonder meer geweigerd. Hetzelfde gebeurde in Montpellier, leengoed van Pedro II, en Nîmes. Uiteindelijk slaagde Montfort erin, dankzij de hertog van Bourgondië die met een nieuwe groep kruisvaarders naar het zuiden was opgerukt, de opstand te onderdrukken. Intussen rekende Raymond VI, die was teruggekeerd uit Engeland af met zijn halfbroer Baudouin die hem verraden heeft en naar Montfort was overgelopen. Baudouin werd als verrader opgehangen.
Plots kwamen er alarmerende berichten uit Narbonne. Daar werdonder bevel van de regent van Aragon en zijn zoon, een leger gevormd, samengesteld uit Aragonese en Catalaanse troepen. De bedoeling was de zoon van Pedro II, die nog steeds in handen was van Montfort te bevrijden, maar het gevaar was niet denkbeeldig dat een dergelijk leger op het idee zou kunnen komen de dood van de koning en de nederlaag bij Muret te wreken. Het was een teken aan de wand dat het precies in Narbonne gebeurde. Montfort rukte op naar de stad. De belegering was nauwelijks bezig toen een gezant met een brief van de Paus, waarin Montfort werd bevolen de zoon van Pedro II onmiddellijk aan de legaat over te gedragen. De échte missie van de gezant was een verzoening van de overwonnenen van Muret met de kerk.
Met de graven van Commingues en Foix werd een vredesverdrag gesloten en in Narbonne werd de onderwerping van Toulouse aan de kerk getekend. In april was het de beurt aan Raymond VI om vrede te sluiten. Bij die gelegenheid trok hij zich officieel terug uit zijn functies en droeg hij al zijn bezittingen over aan zijn zoon.
Dankzij versterkingen uit het noorden beschikte Montfort intussen over het sterkste leger sinds de eerste invasie, die hij gebruikte om de laatste verzetshaarden in Quercy en Agenais op te ruimen. De Engelse koning Jan-zonder-Land, bevond zich op dat moment met een groot leger in de Périgord. Bij dit leger hadden zich talrijke tegenstanders van Montfort aangesloten. Tenslotte was Jan-zonder-Land leenheer van Raymond VI voor de Agenais. Maar de Engelse koning ondernam niets tegen Montfort. Hij had het te druk met zijn oorlog tegen Philippe-Auguste.
Op 8 januari 1212 werd in de Notre-Dame-des-Tables kerk van Montpellier een belangrijk concilie geopend. De aanwezigen vroegen unaniem Simon de Montfort te erkennen als enige leider van alle gebieden die door de kruisvaarders waren veroverd. Zij vroegen bovendien dat die benoeming door de pauselijke legaat gebeurde, zodat Montfort voor het ganse gebied vazal werd van Rome. Niet alleen werden hier opnieuw de rechten van de Occitaanse heren van de tafel geveegd, maar men "vergat" ook meteen al hun werkelijke leenheren, de koningen van Frankrijk, Engeland en Aragon en de Duitse keizer (voor het markizaat Provence). Legaat Pierre de Bénévent had genoeg gezond verstand om in te zien dat hij zich hier op heel glad ijs bevond en weigerde zijn goedkeuring aan het plan te hechten. Het ganse dossier zou naar Rome gestuurd worden en de paus moest dan maar de uiteindelijke beslissing nemen. Maar de legaat had wel al de onderpanden die waren toegezegd in ruil voor het vredesverdrag in bezit genomen, zoals het kasteel van Foix en het "Château Narbonnaise" in Toulouse. Bisschop Foulques zou hier met veel leedvermaak zijn intrek nemen. Raymond VI moest noodgedwongen bij een vriend zijn onderkomen zoeken.
In deze tijd van "dreigende vrede" wachtte men de beslissing van Rome af. Begin maart 1212 volgden de eerste orders. Een tijdschema voor het bezoek van Raymond VI aan de paus. De bevestiging dat al zijn gebieden en rechten als onderpand aan de paus waren overgedragen en dat hij daardoor de absolutie had gekregen. Zijn excommunicatie was dus opgeheven. Raymond VI en ook Simon de Montfort, verwachtten nu een snelle regeling van het conflict maar daar kwam niets van. De paus wilde niet overhaast te werk gaan,en eerst nog overleg plegen. De definitieve beslissing werd uitgesteld naar een concilie, te houden in Lateranen in november. Als tegemoetkoming voorzag hij wel dat de "onkosten" van Raymond VI, die nu zonder inkomen zat, door de kerk zullen worden gedragen...
Dezelfde maand maart kwam er belangrijk nieuws uit Parijs: Louis, zoon van de Franse koning Philippe-Auguste, was met een groot leger onderweg naar het zuiden. Ging de Franse kroon zich nu toch met de kruistocht bemoeien? De conflictsituatie tussen Frankrijk en Engeland was (voorlopig) van de baan en Philippe-Auguste had de gebeurtenissen in het zuiden met argusogen gevolgd. De ontwikkelingen bevielen hem allerminst. Toen Montfort door het concilie van Montpellier als alleenheerser over de occitaanse gebieden werd voorgedragen en zijn eigen rechten als suzerein werden weggewuifd, achtte hij een "acte de présence" wenselijk. De leiders van de kruisvaart waren niet bijster gelukkig met die plotse inmenging van de Franse kroon.
Op 20 april trok het koninklijk leger van Lyon naar Vienne, waar het werd opgewacht door Montfort en Arnaud-Amaury. Tussen deze twee leiders van de kruisvaart boterde het niet meer zo. Arnaud-Amaury had zichzelf tot hertog van Narbonne gebombardeerd. Toen na de slag van Muret in Narbonne rellen uitbraken, besloot Montfort als represaille de muren van de stad te laten slopen. Arnaud-Amaury beschouwde dit als een persoonlijke belediging en protesteerde heftig bij de paus en bij... prins Louis van Frankrijk. Via Valence, Béziers, Carcassonne en Fanjeaux trok het koninklijke leger naar Toulouse, waar de grote dag voor Simon de Montfort eindelijk was aangebroken: aan de zijde van prins Louis trok hij de stad binnen. Na jaren van strijd was Montfort eindelijk meester over de hoofdstad van het zuiden. Op 8 juni trok hij ook Montauban binnen. De laatste haarden van verzet waren opgeruimd, de verovering was compleet. Prins Louis trok terug naar het noorden. Zijn opdracht was geslaagd: hij was niet gekomen om te vechten maar om "te zien en gezien te worden". zijn vader kon tevreden zijn.
Op 1 november werd in Rome het vierde concilie van Lateranen geopend. Raymond VI en zijn zoon waren in de zaalaanwezig, maar het was de graaf van Foix die als hun vurigste verdediger zou optreden. Van bij het begin liey de paus geen twijfel bestaan over zijn persoonlijk standpunt: Raymond VI had zich verzoend met de kerk en er was dus geen reden meer om hem zijn gebieden niet terug te geven. De kerk had ze slechts "in consignatie" als onderpand aan Montfort overgedragen en die had er geen erfelijke rechten op, als de kerk dat besliste moesten ze terug aan de wettelijke heerser worden overgedragen.
Raymond-Roger van Foix nam het op voor de zoon van Raymond VI. Hem kon de kerk niets verwijten, met hem bestonden geen conflicten, hij moest dus al zijn rechten blijven behouden. Toch werden zijn gebieden uitgeleverd aan de "moorden en martelingen van Simon de Montfort" Wat hemzelf (de graaf van Foix) betrof, hij had zich gehouden aan de overeenkomst en zijn burcht overgedragen aan de kerk als onderpand. Aangezien legaat Pierre de Bénévent zijn goede trouw kon bevestigen, wilde hij nu zijn eigendom terug. Bisschop Foulques van Toulouse werd ervan beschuldigd dat hij had toegestaan dat de burcht van Montségur, die in zijn gebied lag, door de ketters werd versterkt en nu als een zo goed als onneembaar toevluchtsoord diende. De graaf van Foix verweerde zich met te stellen dat hij niet de eigenaar was van Montségur en dat ook nooit geweest was.
De paus besloot na hevige debatten dat Raymond van Toulouse, schuldig werd bevonden aan medeplichtigheid aan de verspreiding van ketterij en het onderhouden van routiers en hem daarom het eigendomsrecht voor altijd werd ontnomen. Hij moest buiten zijn vroegere gebied boete doen voor zijn zonden en kreeg, zolang hij zich hield aan de bepalingen jaarlijks 400 mark uit de opbrengsten van het gebied ontvangen voor zijn onderhoud... Al het gebied dat veroverd werd door de kruisvaart, inbegrepen Montauban en Toulouse, zou worden overgedragen aan de graaf van Montfort... De rest van het gebied, wat dus nog niet werd veroverd, zou door de kerk in mandaat gegeven worden aan personen van haar keuze. Zodra de zoon van de graaf van Toulouse op voldoende leeftijd gekomen was en zich waardig en als een goed katholiek gedroeg, kon hij dit land, of een deel ervan, terugkrijgen... Wat de graaf van Foix betreft, zou er een bijkomend onderzoek plaatsvinden alvorens een beslissing genomen werd. Het kasteel van Foix zou zolang onder mandaat van de kerk blijven...
De grote meerderheid van de prelaten had zijn slag thuisgehaald, om van Montfort nog maar te zwijgen: hij werd graaf van Toulouse in plaats van Raymond VI, maar om die ten volle te mogen dragen moest Montfort nog wel de feodale eed afleggen aan koning Philippe-Auguste. Raymond Vl werd verbannen en kreeg een pensioen "als hij zich goed gedroeg". De echtgenote van Raymond, gravin Eleonor, mocht haar rechten behouden op alle plaatsen die zij als bruidsschat had meegekregen. Het ging hier om een aantal kastelen, waaronder Beaucaire. Montfort kreeg geen controle over de gebieden onder Engelse invloed en evenmin over het markizaat Provence dat tot de invloedssfeer van de Duitse keizer behoort.
De (ex)-graaf van Toulouse voelde zich bedrogen. Hij had zich onderworpen aan de legaten, aan de paus, had de absolutie gekregen, Toulouse uitgeleverd en als beloning hiervoor werd hem nu vrijwel alles afgenomen. De graaf van Foix verkreeg wel voldoening: de burcht van Foix, nu nog in handen van Montfort, moest onmiddellijk worden overgedragen aan de kerk in afwachting van teruggave aan de graaf.
In mei 1215 trok Simon de Montfort Toulouse binnen als "graaf van Toulouse en Leicester", "burggraaf van Béziers en Carcassonne" en... "hertog van Narbonne". De bevolking legde de eed van trouw af aan de nieuwe graaf maar erg gerust was die toch niet. Hij liet de ommuring van de stad verder afbreken en zijn eigen Château Narbonnais versterken. De kroon op het werk volgde in maart 1216 met de eed van trouw aan koning Philippe-Auguste van Frankrijk. Na zeven jaar had Montfort, met de steun van de kerk, een immens gebied veroverd. Maar als hij dacht dat hij nu op zijn lauweren kon gaan rusten had hij het mis...!
De Occitaanse Reconquista (1216)
Gemaakt: 15-08-05
|