2351 De strijd om Toulouse (1211 - 1213)
Kruistocht tegen de Katharen
Raymond VI van Toulouse werd opnieuw geëxcommuniceerd Op het concilie in Saint-Gilles kreeg Raymond niet eens de kans zich te verdedigen. De graaf trok zich terug naar Toulouse om zijn bondgenoten te mobiliseren. Ondertussen had SImon de Montfort opnieuw aan aanval op Cabaret ingezet. Begin maart 1211 gaf Pierre-Roger, de enige in de voormalige Trencavel-gebieden die stand had gehouden, zich over. Hij leverde zijn kastelen uit in ruil voor nieuw gebied in de buurt van Béziers. Tot grote verwondering van de kruisvaarders bleken er in Cabaret geen katharen te zijn, geen brandstapel dus. Pierre-Roger had ze in veiligheid gebracht naar Lavaur
Montfort aarzelde niet en rukte onmiddellijk op. Maar eens te meer had hij niet voldoende manschappen om de hele stad te omsingelen. Terwijl Raymond VI van Toulouse, leenheer van de stad, trok zijn seneschalk, Raymond de Ricaud, ongemerkt met een legertje de stad binnen. De bedoeling was tijd winnen en de kruisvaarders zo lang mogelijk ter plaatse houden. Maar ook voor Montfort waren belangrijke versterkingen op komst, een grote groep Duitsers en Friezen was onderweg van Carcassonne naar Lauvaur. Ze zouden de stad nooit bereiken. In Montgey vielen ze in een hinderlaag van Raymond-Roger van Foix en werden in de pan gehakt. De graaf van Foix had zich met deze actie definitief in de strijd geworpen.
Toch viel op 3 mei 1211 de genadeslag voor Lavaur toen in de stadsmuren een bres werd geslagen. Opnieuw volgde een slachtpartij. Alle "faidits", zo'n tachtigtal, schoten er het leven bij in. Kasteelvrouwe Guiraude werd levend in een put geworpen die daarna met stenen werd gedempt. Voor de Katharen werd het de brandstapel. De cijfers variëren tussen 300 en 400 maar het was ongetwijfeld de grootste brandstapel uit de kathaarse geschiedenis... Intussen was Raymond VI volop aan het mobiliseren want vroeg of laat zou Montfort voor de muren van Toulouse staan. 

Hij verwoestte Castelnaudary en versterkte Montferrand twee strategische plaatsen op de verbindingsroute tussen Toulouse en de Aude. In Montferrand werd een garnizoen gestationeerd onder het bevel van Raymond's broer Baudouin, maar toen de Fransen de stad belegerden liep Baudouin over en werd hij één van Montforts trouwste bondgenoten. De rest van de campagne was voor Montfort een militaire wandeling. Castelnaudary werd zo goed en zo kwaad als het ging teruggebracht in staat van verdediging en toen er nieuwe versterkingen uit het noorden kwamen, vonden de kruisvaarders de tijd rijp om definitief met Toulouse af te rekenen.

Kasteel Montferrand

Beleg van Toulouse (17 - 29 juni 1211)

Op 17 juni 1211 stonden ze voor de stad en onmiddellijk werd de aanval ingezet. Met alles wat ze konden vinden trachtten ze de grachten te dempen. Maar onder leiding van de graaf van Foix werden er vanuit de stad herhaaldelijk uitvallen gedaan waarbij het vaak tot bitsige gevechten kwam. Om deze snelle acties te vergemakkelijken werden de stadspoorten zelfs niet meer gesloten maar alleen bewaakt. Meer, er worden nog vier poorten bijgemaakt... Alles wees erop dat Toulouse zich niet zonder slag of stoot zou overgeven. Het stadsgarnizoen leek bij momenten agressiever dan de belegeraars. Eén van de kapiteins, Hugues d'Alfaro, waagde zelfs een uitval tot diep in het vijandelijke kamp. De kruisvaarders waren volkomen verrast en konden slechts met veel moeite hun ruiters hergroeperen en de aanval afslaan. Kort daarop werd het beleg opgeheven (29 juni 1211): het was Montforts eerste grote nederlaag. 

Uiteraard zinde hij op wraak. Omdat Raymond-Roger van Foix zich met zijn beste troepen in Toulouse bevond, trok hij naar de Ariège. Via Pamiers rukte hij op naar Foix met de bedoeling de burcht in te nemen. Hij stak een stadswijk in brand, maar raakte niet verder. Foix ligt in een woest ontoegankelijk gebied waar de Fransen maar traag vooruitkwamen. Bovendien twijfelde Montfort er geen ogenblik aan (en gelijk had hij) dat de graaf van Foix, wiens leger de streek door en door kende, in snel tempo naar zijn hoofdstad opmarcheerde om zijn burcht te ontzetten.

Links: het kasteel van Foix

Montfort haastte zich terug naar Carcassonne waar hem onheilspellende berichten wachtten: een groot leger verzamelde zich in Toulouse om naar Castelnaudary op te rukken. De Occitanen gingen voluit in de tegenaanval.  Maar wat de Fransen het meest verontrustte was het bericht dat Savary de Mouléon, de seneschalk voor de Franse bezittingen van de Engelse koning Jan, met een leger naar Toulouse optrok om zich aan de zijde van Raymond VI te scharen. 

Toen het Occitaanse leger Castelnaudary naderde (september 1211) sloegen de inwoners van het stadje op de vlucht. Niet naar de burcht maar naar hun naderende bondgenoten. Raymond VI besloot de burcht te bombarderen. Hij liet een enorme katapult opstellen maar het materiaal om projectielen van te maken bleek van zeer slechte kwaliteit. Een toren werd vernield, een zaal beschadigd en daar bleef het bij. Montfort wist dat hij in de val zat als er geen versterking opdaagde. Die was onderweg vanuit Lavaur maar met een zeer grote omweg om niet dwars door rebellerend gebied te moeten trekken. 
Een belangrijk konvooi voedsel dat met versterkingen onderweg was viel in een hinderlaag en ging over in vijandelijke handen. Montfort die de gebeurtenissen volgde vanaf een uitkijktoren, besloot in te grijpen en trok met zijn legertje de stad uit om de plunderende routiers van de graaf van Foix in de rug aan te vallen, maar omdat hun kamp goed versterkt was, werd de actie tot de volgende dag uitgesteld. Maar de volgende dag was er geen aanval meer nodig: het Occitaanse leger was vertrokken... 

De militaire campagnes van Montfort gingen onverminderd door. Zijn leger was weer voldoende aangegroeid om het in tweeën te kunnen splitsen en ook zijn broer Guy de Montfort bleek een bekwaam bevelhebber. Hij nam Lavelanet in het Pays d'Olmes in, drie uur gaans van Montségur, vluchtplaats voor de katharen uit Mirepoix en Fanjeaux, maar die werden voorlopig met rust gelaten.

Er waren nog steeds grote delen van het gebied in handen van de graaf van Toulouse en er werd nog krachtig weerstand geboden. Bij de belegering van Penne d'Agenais moest Montfort zijn broer ter hulp roepen. Het beleg schoot niet op. In Penne had seneschalk van Raymond VI, Hugues d'Alfaro zijn verdediging uitstekend georganiseerd. Het duurde meer dan acht weken voor de voorraden opraakten. De burcht werd voortdurend gebombardeerd en uiteindelijk moest d'Alfaro capituleren. (1212)

Om Toulouse in te kunnen nemen wilde Montfort eerst de stad isoleren en ging daarom verder met de verovering van de noordelijke gewesten. Moissac was nu aan de beurt. Maar Toulouse had versterkingen gestuurd die de stad juist voor de kruisvaarders bereikten, de occitanen hadden Montforts plannetje doorzien. Guiraud van Pépieux bevond zich met een garnizoen in Castelsarrasin en de zoon van de graaf van Foix trok met versterkingen uit de Ariège naar Montauban.

Op 14 augustus 1212 verscheen het leger van Montfort voor Moissac. Het werd vooral een artillerieduel. Wel kwam het tot hevige gevechten tussen belegeraars en belegerden die uitvallen organiseerden om de vijandelijke katapulten te vernietigen. Toen de kruisvaarders erin slaagden een bres in de muren te maken, gaf  de stad zich over. (8 september 1212)

Na Moissac keerden de kruisvaarders zich tegen Montauban. Maar door zijn dikke muren en zijn ligging was deze stad uitstekend beveiligd. Bovendien was het garnizoen versterkt met keurtroepen uit de Ariège onder leiding van de zoon van de graaf van Foix. Toen er dan ook nog alarmerende berichten uit het graafschap Foix kwamen, besloot Montfort Montauban voorlopig te vergeten.

Saverdun had zichzelf bevrijd tijdens de slag bij Castelnaudary. Hierdoor had de graaf van Foix een belangrijke uitvalsbasis verworven in de benedenvallei van de Ariège en kon hij van daaruit Pamiers bedreigen. Montfort wilde beslist de twee plaatsen in handen houden omdat hij precies van daaruit de communicatie tussen Toulouse en Foix kon bemoeilijken. Hij had dus reden tot ongerustheid, zeker toen hij hoorde dat de graaf van Foix al in Saverdun was neergestreken en Raymond VI aanstalten maakte hem daar te vervoegen. Als door de hemel gezonden bereikte een nieuwe colonne Duitse kruisvaarders Carcassonne. Voor Montfort kkwamen ze als geroepen. Hij liet ze onmiddellijk op Saverdun marcheren langs het zuiden en trok zelf langs het noorden naar de stad. De occitaanse graven werden gelukkig bijtijds gewaarschuwd en konden de stad tijdig verlaten. Montfort kon Saverdun zonder gevechten weer innemen.
Het volgende doelwit van de Franse kruisvaarders is Muret, een kleine versterkte stad aan de samenvloeiing van Garonne en Louge. De inwoners hadden de stad verlaten en waren naar Toulouse gevlucht, nadat zij de enige brug hadden vernietigd. De kruisvaarders kregen echter ruimschoots de tijd om die te herstellen en trokken ongehinderd de stad binnen.

Toulouse raakte nu hoe langer hoe meer geïsoleerd. De stad was overbevolkt door de vele vogelvrij verklaarde ridders en andere vluchtelingen die er samengekomen waren. Gebrek aan manschappen was er dus zeker niet. Ook voedsel en wapens waren er in overvloed. Aan moedige acties ontbrak het ook niet. 
Een sterk staaltje kwam van Roger-Bernard van Foix, de zoon van de graaf. Hij trok dwars door vijandelijk gebied en hakte tussen Narbonne en Carcassonne zelfs nog een groep Franse versterkingen in de pan. Met een groot aantal gevangenen trok hij door de Corbières, de Razès en het Pays de Sault om zonder problemen Foix te bereiken...
Niettemin had Montfort na vijftien maanden bijna zijn slag thuisgehaald. Raymond VI had, buiten Toulouse, alleen nog Montauban in handen en was afgesloten van zijn bondgenoten in het graafschap Foix.
Montfort, die de tijd rijp acht voor een diplomatieke zet, liet een groot concilie samenkomen in Pamiers in november. De hier samengestelde "statuten" vormden een nieuwe wetgeving voor alle veroverde gebieden en gingen o.a. over de macht van de kerk, belastingen, houding tegenover katharen en joden, militaire verplichtingen, administratie, enz.

Sinds Simon de Montfort aan de leiding stond van de kruistocht staat, was het minder een strijd geworden tegen de Katharen, maar een echte veroveringsoorlog geworden. De inbreng van de kerk was naar het tweede plan verhuisd. Natuurlijk werden er nog wel katharen opgepakt en veroordeeld tot de brandstapel, maar hun aantal was fel geslonken. De kathaarse kerk was ondergronds gegaan. Waar de parfaits vroeger openlijk hun geloof konden prediken, trokken zij nu clandestien door het land, nog steeds onder de bescherming van plaatselijke heren en bevolking. Prediken deden zij op geheime plaatsen in het bos.
Reizende ambachtslui, zoals wevers, waren een ideale dekmantel. Het kwam zover dat de katharen zelfs de bijnaam "tisserands" (wevers) kregen. De les die zij getrokken hadden uit de grote brandstapels, zoals die van Minerve, zou hen leren grote concentraties te vermijden en hun te goed bekende huizen in de dorpen en steden voorlopig te verlaten. 

Eén uitzondering is de vesting Montségur in het Pays d'Olmes. Een grote groep katharen leefde er onder de bescherming van een gewapend garnizoen. Ook in het graafschap Foix konden zij zich nog vrij bewegen.
In de eigenlijke strijd was de godsdienstkwestie nu wel definitief naar de achtergrond verhuisd. Dat verklaart ook de eensgezindheid in de occitaanse rangen: zowel kathaarse als katholieke gelovigen gingen in de verdediging tegen de "buitenlandse" bezetter. Het staat vast dat Raymond VI en de meeste van zijn bondgenoten katholiek waren; alleen de graaf van Foix had uitgesproken kathaarse sympathieën. In feite beschermden zij niet de ketters, zoals de katholieke kerk beweerde, maar gewoon hun onderdanen.

In september 1212 was de graaf van Toulouse over de Pyreneeën naar Aragon getrokken voor een gesprek met koning Pedro II van Aragon. Pedro, bijgenaamd "de katholieke", was de grote overwinnaar van de slag tegen de Almohaden bij Las Navas de Tolosa op 12 juli 1212. Bovendien was hij een persoonlijke vriend van Innocentius III én de zwager van Raymond VI. Zo'n bondgenoot aan occitaanse zijde zou voor de kruisvaarders een enorme psychologische opdonder betekenen.

Pedro II, die zijn afkeuring voor de kruisvaart nooit onder stoelen of banken had gestoken, zond onmiddellijk een boodschap naar de paus met zijn visie over de invasie. Het resultaat liet niet lang op zich wachten. Op 17 januari 1213 zond de paus Simon de Montfort een brief die er niet om loog:

"...Afgezanten van onze zeer geliefde zoon in Christus, Pedro, de beroemde koning van Aragon, hebben ons medegedeeld dat gij de wapens die enkel moesten dienen om de ketters te bekampen, ook gebruikt hebt tegen katholieken en dat gij het kruisvaardersleger hebt misbruikt om het bloed te vergieten van rechtvaardigen en onschuldigen. Gij hebt u meester gemaakt, ten nadele van de koning, van gebieden van zijn vazallen, de graaf van Foix, de graaf van Comminges en Gaston van Béarn. Welnu er zijn geen ketters in die gebieden en hun bewoners zijn ook nooit van ketterij verdacht..."

Ketters moesten, volgens de kerkelijke voorschriften, zonder pardon verbannen worden en hun goederen in beslag genomen. Door ze in het gebied te laten blijven wonen, hadden de kruisvaarders impliciet erkend dat het geen ketters waren. Innocentius beval het onmiddellijk stopzetten van de kruistocht en eiste dat de koning van Aragon en zijn vazallen in al hun rechten werden hersteld. De beslissingen van de paus sloegen bij de leiders van de kruisvaart in als een bom. Maar om op zijn eisen in te gaan was het dan al veel te laat...

Nadat een concilie in Lavaur weigerd had in te gaan op de vredesvoorstellen van Pedro, nam deze officieel alle occitaanse gebieden die reeds ingenomen zijn of worden bedreigd, onder zijn persoonlijke bescherming. Dit kwam neer op een dreiging van Aragon met een gewapende tussenkomst aan de zijde van de occitanen. Op 27 januari 1213 nam hij de feodale eed af van Raymond VI en zijn zoon. Hun voorbeeld werd gevolgd door de consuls van Toulouse en de vazallen van Raymond. In februari trok Pedro II terug naar Aragon, maar liet wel een kleine legermacht achter. De gewapende strijd wakkerde weer op. De broers Montfort wilden de steunpunten rond Toulouse vernietigen maar er bereikten hun onheilspellende berichten. Het gerucht ging dat koning Pedro II op het punt stond met een groot leger over de Pyreneeën te trekken...

De strijd om Toulouse (1213 - 1216)

Gemaakt: 14-08-05