2350 | Kruistocht tegen de Katharen (1209 - 1210) |
Juni 1209. Een indrukwekkend kruisvaardersleger trekt door de Rhônevallei zuidwaarts. Dat is niet de eerste keer, sinds de 11de eeuw zijn al herhaaldelijk christelijke legers richting Jeruzalem getrokken. Maar dit leger wil helemaal niet naar Jeruzalem, het trekt naar de Languedoc. Voor de eerste maal in de geschiedenis is een officiële katholieke kruistocht niet tegen de Islam gericht maar tegen andere christenen, tegen de Katharen en hun "beschermheren", Raymond (Ramon) VI, graaf van Toulouse, en Raymond-Roger Trencavel, burggraaf van Béziers en Carcassonne.
Deze kruistocht is het levenswerk van paus |
Eerder, in 1150, had Bernardus de ketters geprobeerd te bekeren. Zijn inspanning hadden nauwelijks succes. Tijdens het Derde Concilie van Lateranen (1179) werd daarom besloten de hulp van de "wereldlijke macht" in te roepen. In 1204 zond Innocentius lll drie legaten om te prediken tegen de "Albigenzen" en om de graaf van Toulouse, Raimond Vl, ertoe over halen de Katharen niet meer te beschermen. Raymond weigerde en werd in 1207 geëxcommuniceerd. Op 14 januari 1208 werd de pauselijke legaat Pierre de Castelnau na een onderhoud met Raymond VI, vermoord bij het oversteken van de Rhône. Voor Innocentius was de zaak duidelijk: Raymond VI was de opdrachtgever! Of dat werkelijk zo was valt zwaar te betwijfelen. De graaf van Toulouse was een meesterlijk diplomaat en zou zeker de gevolgen van een dergelijke daad op voorhand goed hebben ingeschat... Na de oproep van Innocentius lll in maart 1208 gaf de Franse koning na lang aarzelen zijn toestemming aan enkele van zijn baronnen om aan de strijd deel te nemen. Zelf bleef hij zich afzijdig houden. Noodgedwongen moest de Kerk zelf de leiding van de operatie in handen nemen: Arnaud-Amaury, abt van de invloedrijke abdij van Cîteaux, werd algemeen opperbevelhebber: een waardige functie voor een katholiek prelaat! Ridders uit Île de France, Normandië, Picardië, Vlaanderen, Champagen en Bourgogne, alsmede leenheren uit Rijnland, Friesland, Beieren en zelfs Oostenrijk verzamelden zich verzameld onder zijn bevel en vervolgens dat van Simon de Montfort. De "Heilige Oorlog" die ruim twintig jaar zou duren was begonnen! |
![]() |
De graaf van Toulouse bleef niet stil afwachten, maar reed het leger kruisridders tegemoet en in Saint-Gilles-du-Gard verzoende hij zich officieel met de katholieke kerk, waarna hij zich plechtig bij de operatie aansloot.
Op 21 juli 1209 stond het kruisleger voor de muren van Béziers. De aanvoerders eisten de uitlevering van alle Katharen, maar de machthebbers in Béziers weigerden, waarna de stad werd belegerd. Op de avond van de tweede dag was Béziers nog slechts een rokende puinhoop. Toen het garnizoen en de bevolking een overmoedige en totaal overbodige uitval waagden, reageerde het voetvolk van het kruisleger zo snel dat de stad onder de voet werd gelopen, geplunderd en in brand gestoken (22 juli 1209). Dat was meteen het einde van het fiere Béziers, de ganse bevolking (30.000 mensen) werd zonder onderscheid uitgemoord. |
Op de vraag van enkele ridders hoe ze katharen en katholieken uit mekaar konden houden zou Arnaud-Amaury geantwoord hebben: "Doodt ze allemaal, God zal de zijnen wel herkennen..." Of de abt deze woorden werkelijk heeft uitgesproken is twijfelachtig, waarschijnlijk komen ze uit de verbeelding van een latere kroniekschrijver, maar zijn ondergeschikten hebben er alleszins naar gehandeld. Zelfs zij die hun toevlucht zochten in kloosters en kerken ontkomen niet aan hun lot en worden omgebracht. |
De gevolgen voor de verdere kruistocht waren enorm. Meer dan honderd versterkte plaatsen, dorpen en burchten boden spontaan hun overgave aan of werden door hun bewoners verlaten. Burggraaf Aimery en bisschop Bérenger van het nabijgelegen Narbonne gaven zich zonder slag of stoot over. Alleen burggraaf Raymond-Roger Trencavel besloot niet te wijken en had zich verschanste achter de muren van Carcassonne. |
![]() |
Beleg van Carcassonne (1 - 15 augustus 1209) Op 1 augustus 2009 stonden de kruisvaarders voor de muren van de stad. Het indrukwekkende Carcassonne had in 1209 nog niet het uitzicht zoals we dat vandaag kennen maar was zeer zeker reeds toen een indrukwekkende vesting. De opeenvolgende burggraven Trencavel hadden de kleine versterkte plaats in de loop van de twaalfde eeuw uitgebouwd tot een machtig bolwerk. Toen de kruisvaarders erin slaagden de waterbevoorrading af te snijden werd de toestand in de stad stilaan onhoudbaar. Door de warme zomer waren de twee waterputten drooggevallen en opgeslagen voedselvoorraden begonnen door de hitte te bederven en een kwalijke geur te verspreiden. Door de overbevolking nam het risico op epidemieën gevaarlijk toe. Een week na een mislukte bemiddelingspoging van de koning |
![]() |
Allesbehalve! In tegenstelling tot de burggraaf, die ondanks zijn sympathie voor de katharen zelf katholiek was, behoorde een groot deel van de kleinere landadel wel tot de kathaarse religie. En bij deze heren waren er niet van de minste. Ze beschikten over zwaar versterkte vestingen in de Montagne Noire en de Corbières. Er stonden de kruisvaarders nog moeilijke tijden te wachten. Carcassonne was stevig in handen van het kruisleger maar hoe lang zouden zij de stad kunnen standhouden? De kruisridders hadden hun 40 dagen gevechtsdienst volbracht en hadden dus aan hunverplichtingen voldaan. Velen maken dan ook aanstalten naar huis terug te keren, zodat het leger met rasse schreden begon uit te dunnen. Er moest dus dringend iemand gevonden worden om de bezittingen van Trencavel over te nemen. Abt Arnaud-Amaury vond de geschikte man in Simon de Montfort. |
Hij kreeg de titel van burggraaf van Béziers en Carcassonne, maar die titel moest nog wel bevestigd worden door een eed van trouw aan de wettelijke leenheer koning 1 augustus 1210: Opnieuw begon Montfort de belegering met een beschieting. Die werd deze keer prompt beantwoord vanuit de burcht: ook daar waren katapulten in gereedheid gebracht. Termes bestormen was helemaal onbegonnen werk en de belegering sleepte vier maanden aan. In de burcht was het opnieuw gebrek aan water dat voor problemen zorgde. Maar ook de tegenpartij had voedselproblemen. In de ondoordringbare Corbières was de bevoorrading van een leger niet eenvoudig. Zeker niet als Pierre-Roger de Cabaret achter elke bocht op de loer kon liggen. Uiteindelijk besloten beide aanvoerders te onderhandelen. Raymond de Termes wilde zijn burcht overgeven op voorwaarde dat hij ze met Pasen 1211 terug kreeg en al zijn gebieden mocht behouden. Geen al te schitterende overwinning voor Montfort maar hij had weinig keus, hij nam het aanbod aan. Zoals afgesproken trok maarschalk Guy de Lévis de volgende ochtend naar de burcht om het bevel over te nemen, maar de poort bleef gesloten. Een hevige regenbui had 's nachts de citernes opnieuw gevuld en er was water in overvloed. Toen nam de zaak een verrassende wending. Dood ongedierte had het water zwaar vergiftigd en er brak dysenterie uit. De belegerden probeerden nog te vluchten, maar de kruisvaarders zetten de achtervolging in en doodden iedereen die ze te pakken kregen (23 november 1210). Raymond de Termes werd gevangen genomen en stierf drie jaar later in de kerkers van Carcassonne. Opnieuw was een belangrijke verzetshaard uitgeschakeld. Montfort besloot zijn campagne verder te zetten in de Razès en de Kercorb. Coustaussa gaf zich zonder tegenstand over. Puivert bood wel weerstand maar viel na een belegering van amper drie dagen. Belangrijke verzetshaarden als Minerve, Ventajou en Termes waren vernietigd en de brandstapel van Minerve had een groot aantal kathaarse geestelijken omgebracht. Alleen de onvermoeibare Pierre-Roger en Jourdain de Cabaret boden nog weerstand, maar ze raakten stilaan geïsoleerd. De tijd was rijp voor een definitieve breuk met Toulouse... Gemaakt: 12-08-05 |