2353 De Occitaanse Reconquista (1216)
 De strijd om Toulouse (1213 - 1216)
Vader en zoon Raymond waren in Marseille toen een koerier hen kwam melden dat ze dringend in Avignon werden verwacht. Het "Chanson de la Croisade" beschrijft hun aankomst in de stad: "...Zij arriveerden bij valavond. De stad wachtte ze op met groot trompetgeschal. Gans Avignon liep ze tegemoet. Overal werd er geroepen "Toulouse! Toulouse!"... Ook de welkomsttoespraak liet er geen twijfel over bestaan: "...Heel Avignon onderwerpt zich aan uw heerschappij, iedereen schenkt u zijn persoon, zijn bezittingen, de stad met haar sleutels..." Nu de strijd voor de Raymonds definitief verloren leek, kwam de Provence in opstand. Dat gebied had relatief weinig te lijden gehad van de kruistocht. Natuurlijk trokken de noordelijke legers en versterkingen er steeds doorheen maar strijd werd er niet gevoerd. Daar was ook niet echt reden voor: de kathaarse religie had er weinig aanhang. Dat wilde niet zeggen dat de Provençaalse adel zich zo maar neerlegde bij een Franse overheersing.

Van Avignon trok Raymond VI naar Salon waar een coalitie van zijn vazallen uit het markizaat hem opwachtte onder leiding van Guy de Cavaillon. Later had hij een afspraak met de prins van Orange, Guillaume des Baux. Hij was een oude vijand wiens grondgebied midden in Raymond's markizaat lag en die al lang zijn oog op de hele Provence had laten vallen. Hij besefte heel goed dat zijn beste kansen bij de kruisvaarders lagen. Raymond moest al zijn diplomatieke overtuigingskracht bovenhalen om een vage belofte van neutraliteit los te krijgen. De ene Provençaalse stad na de andere sloot zich bij het verzet aan. Uiteindelijk waren tussen Valence en de monding van de Rhône nog slechts een vijftal plaatsen op de hand van Montfort: Alès, Orange, Corthézon, Saint-Gilles en Les Baux. De opstandelingen kregen versterking van een aantal "faidits" uit de voormalige Trencavel-gebieden. Onder hen een oude bekende, Guillaume de Minerve, in 1210 overwonnen na de verschrikkelijke belegering van zijn stad, nu terug volop in het verzet. Raymond VI, die lessen had getrokken uit het verleden, vormde een legerstaf rond zijn zoon om de opstand in goede banen te leiden. Stafchef werd Guy de Cavaillon die de jonge graaf zou bijstaan in de strijd. Raymond VI zelf trok naar Aragon om steun te zoeken bij zijn vroegere bondgenoten.
Beaucaire (mei - 24 augustus 1216)

Toen de opstandelingen sterk genoeg waren om Montfort een eerste slag toe te brengen, lag het doel voor de hand: Beaucaire, op de rechteroever van de Rhône. De stad werd door het Vierde concilie van Lateranen (november 1215) aan Raymond VI toegewezen, maar omwille van haar strategische ligging werd ze nog steeds bezet door een garnizoen van Montfort. Beaucaire was uitgegroeid tot het hoofdkwartier van de kruisvaarders voor hun oostelijke sector. Simon de Montfort zat in Frankrijk, zijn broer Guy was in de buurt van Toulouse, ze leken zich van geen kwaad bewust. 

Voor de jonge graaf was er nog een bijkomende persoonlijke reden: Beaucaire was zijn geboorteplaats en hij werd door notabelen en bevolking ontvangen als een bevrijder. Intussen ontscheepten aan de andere kant van de stad vlooteenheden uit Avignon en Tarascon. Guy de Montfort marcheerde met zijn kruisvaarders in ijltempo naar de Provence. In drie dagen overbrugde hij een afstand van 260 km. Op 5 juni verschenen de kruisvaarders voor Beaucaire. De occitanen werden nu weliswaar belegerd door de troepen van Simon de Montfort, maar controleerden wel de Rhône: zwaar bewapende schepen uit Avignon en Tarascon blokkeerden de rivier op alle strategische plaatsen en ondanks Montforts belegering kwam de bevoorrading op geen enkel ogenblik in gevaar. Zij zagen de ganse tijd zwaar beladen schepen voorbij varen, terwijl ze zelf slechts met veel moeite vanuit St.-Gilles en Nîmes enige bevoorrading konden organiseren. Een aantal van hun konvooien viel dan nog in handen van de occitaanse guerrilla.

Montfort stond voor de keuze: als hij zijn garnizoen in de burcht wilde bevrijden moest hij eerst de stad innemen en wel zo vlug mogelijk, want de opstandelingen leken steeds sterker te worden. Er zou hoe dan ook gevochten moeten worden... De volgende ochtend was het zover, maar het initiatief kwam van de tegenpartij. Het leger van de jonge Raymond trok de stad uit en stelde zich op in slagorde. Onmiddellijk greep de Franse ruiterij in maar de occitanen sloegen de aanval met succes af, achtervolgden nog een tijdje de vijand om die niet de kans te geven zich te hergroeperen, en verschansten zich daarna weer in de stad. Deze strategie, een soort van "offensieve defensie", zouden ze blijven gebruiken. Montfort stond daar machteloos tegenover. Bovendien begonnen zijn bevoorradingsproblemen door te wegen terwijl het de belegerden aan niets ontbrak en zij het op deze manier wel eeuwig konden uithouden. De kruisvaarders zouden dus allereerst de controle over de Rhône moeten verwerven maar de consuls van Tarascon, een stad tegenover Beaucaire op de linkeroever, besefte dat ook. Alle doorgangen en eilandjes van Arles tot Vallabrigues werden bewaakt door bewapende schepen, om van de vijandelijke oeverbewoners nog maar te zwijgen.

In deze patstelling verstreken juni en juli. Er kwamen versterkingen, maar die waren meestal voor de occitanen. Zo verscheen op een dag een belangrijke vlooteenheid op de Rhône. Die was afkomstig uit Marseille en voerde grote troepen infanterie aan. De ruiterij uit die stad rukte ondertussen over land op naar Beaucaire. In de burcht zat nog steeds het garnizoen van Montfort. De vesting werd onophoudelijk beschoten, de donjon was al vernield, maar Lambert de Thury hield stand. Het kruisvaardersleger buiten de muren wachtte intussen af. Een onhoudbare situatie want intussen circuleerde door het hele land het gerucht dat Montfort, die onoverwinnelijk leek, schaakmat gezet werd door een jonge graaf van achttien jaar.

Begin augustus waren in de burcht de voedselvoorraden helemaal uitgeput, de belegerden moesten hun eigen paarden opeten om te overleven. En Montfort gaf het op. Hij had geen andere keuze, zijn leger was niet meer in staat om de gevechten nog verder te zetten, hij vroeg om onderhandelingen. Als het garnizoen vrij uit het kasteel mocht vertrekken zou hij de belegering opgeven. De jonge Raymond stemde toe en op 24 augustus trokken de kruisvaarders zich terug in Nîmes. Eén van de hoofdfiguren uit het drama had deze afloop niet meer mogen meemaken: op 16 juli was paus Innocentius III op vijfenvijftigjarige leeftijd gestorven. Hij werd opgevolgd door Honorius III.

Drie dagen later trok Montfort van Nîmes naar Toulouse: hij had onheilspellende berichten gekregen. Raymond VI zou klaarstaan om met een leger vanuit Aragon naar de stad op te rukken. Dat gerucht had de bevolking weer opstandig gemaakt (september 1216). Maar ze waren te voorbarig geweest: toen Montfort Toulouse bereikte was er van Raymond VI geen spoor. Een aantal notabelen werd aangehouden als represaille en de kruisvaarders trokken plunderend de stad binnen. Montforts schatkist was na zijn nederlaag in Beaucaire zo goed als leeg en hij wilde nu Toulouse hiervoor laten opdraaien.

De bom barstte goed los toen de zware ruiterij, onder leiding van Guy de Montfort, de stad wilde binnentrekken. Met alle mogelijke projectielen werden de Fransen bekogeld. Er braken hevige gevechten uit zodat een gedeelte van de kruisvaarders zich haastig moest terugtrekken. Zelfs met het bevel de stad in brand te steken, slaagde Montfort er niet in de opstand te bedwingen. Ondanks herhaalde charges raakten de kruisvaarders Toulouse niet binnen, en zij die bij de eerste plunderaars hoorden raakten er niet meer uit. Een groot aantal werd gevangen gehouden. Voor een woedende Montfort bleef er niets anders over dan zich terug te trekken in het Château Narbonnais.

Bisschop
Foulques ging bemiddelen. Hij trachtte de bewoners ervan te overtuigen hun verzet op te geven. Een echte belegering konden zij toch niet aan, de stadsmuren waren voor het grootste gedeelte ontmanteld. Hij beloofde Montfort te overtuigen edelmoedig te zijn en de stad niet te zwaar te straffen. Na enige aarzeling gaven de stedelingen toe, maar toen zij bij Montfort aankwamen liep het wel enigszins anders: hij liet alle onderhandelaars in de boeien slaan en eiste dat zijn gevangen kruisvaarders op staande voet werden vrijgelaten. Toulouse was in de val gelopen. Razzia's werden georganiseerd, wapens in beslag genomen en grote delen van de bevolking gedeporteerd. De bedoeling van Montfort zou duidelijk zijn: zich wreken voor de nederlaag in Beaucaire en een schrikbewind vestigen zodat elke aanzet tot een nieuwe opstand in de kiem werd gesmoord.

De Occitaanse Reconquista (1217 - 1218)

Gemaakt: 12-08-05