877

Menselijk symbolisch denken

Moderne Mens

Symbolisch denken is waarschijnlijk ouder dan 50.000 jaar

bewerking van: Hendrik Spiering, NRC Handelsblad, 1-5-04

Lange tijd is gedacht dat symbolisch gedrag, taalgebruik en abstract denken niet ouder is dan 50.000 jaar. Die theorie ligt nu zwaar onder vuur.

Het zijn maar armetierige kraaltjes, een paar dozijn schelpen met een gaatje erin. Toch is deze vondst uit Zuid-Afrika (Science, 16 april) belangrijk nieuws. Want ze zijn 75.000 jaar oud: eigenlijk te oud voor kralen. Volgens de heersende opvattingen over het ontstaan van modern menselijk denken en gedrag konden mensen toen nog geen kralen maken. Want vóór ongeveer 50.000 jaar geleden zou onze soort nog niet goed in staat zijn tot symbolisch denken en handelen. Maar een kraal, hoe onaanzienlijk ook, kan alleen maar een symbolische functie hebben. Dieren maken geen kralen, mensen wel.

Links: Een beeldje uit het Laat-Paleothicum (een grafgift uit Brno, 26.000 jaar oud) omringd door aanwijzingen voor geavanceerde mentale capaciteiten uit de eerdere periode. 



Vuistbijlen en Benen priemen uit de Blombosgrot (Z. Afrika) (77.000 jaar oud)

Benen harpoen uit uit Katanda (Zaire, 80.000 jaar oud); beschilderde steen uit Apollo 11-grot (Namibië, 28- tot 59.000 jaar oud); kraal van struisvogeleierschaal, uit ongedateerde MSA-context uit de Loiyangalani-vallei (Tanzania); vuursteen met ingekrast lijnenpatroon (uit Quneitra, Israël, 55.000 jaar oud). 

Foto's: White, Prehistoric art; Journal of World Prehistory; Arizona State University; Science; Journal of Human Evolution 

Rechts: een benen fluit uit een pre-laat-paleolithische context (Mousterien-stijl, 45.000 jaar oud, uit Divje Babe, Slovenië
Vergeleken met wat van voor die tijd bekend is, zijn de activiteiten van onze voorouders vanaf 40- à 50.000 jaar geleden (het Laat-Paleolithicum) zeer herkenbaar, al was het alleen maar door de schitterende kunst uit die tijd: de tot voor kort oudste kralen (ca. 45.000 jaar oud), de mysterieuze beeldjes uit Zuid-Duitsland (ca. 30.000 jaar), de rotstekeningen in Chauvet (33.000 jaar) en Lascaux (15.000 jaar). Precies daarom nemen veel antropologen en archeologen ongewoon grote woorden in de mond om dit Laat-Paleolithicum te beschrijven: `de grote sprong voorwaarts', `de creatieve explosie' of zelfs `de big bang van het menselijk bewustzijn'.

De menselijke geschiedenis begint 50.000 jaar geleden', schrijft archeoloog Steven Mithen in zijn boek After the Ice (2003). Toen pas moet dus ook taal zijn ontstaan, het ultieme menselijke symbolische gedrag, zo betogen invloedrijke onderzoekers als Randall White, Lewis Binford, Ian Tattersall en Jared Diamond. Uiteindelijk ontstaat hier het verschil tussen `ons' en `de anderen' in de evolutie, zoveel is duidelijk.

Links: Oker met lijnenpatroon uit Blombos (77.000 jaar oud)

Deze Laat-Paleolithische voorouders, de Cro Magnon-mensen, maakten tekeningen, beeldjes en zelfs muziekinstrumenten. Maar ook de werktuigen werden veel verfijnder en beter, er worden hutten gebouwd, doden kregen grafgiften mee er is meer ruilhandel over grote afstanden àlles lijkt te veranderen. En dit alles valt ook nog eens samen met de exodus van de Homo sapiens uit Afrika vanaf circa 70.000 jaar geleden: in enkele tienduizenden jaren verspreidt de moderne mens zich over Europa, Azië en Australië. De andere mensensoorten, de Neanderthaler in Europa en een laatste Homo Erectus in Indonesië, sterven dan uit. Het lijkt inderdaad een creatieve explosie.
Een paar jaar geleden werd eveneens in Zuid-Afrika stukjes oker gevonden met duidelijk doelbewuste krassen, ook al 75.000 jaar oud (Science, 11 januari 2002). De oker verscheen onmiddellijk op voorpagina's over de hele wereld (z. ) als de `de oudste kunst'. Kunst geldt hier in feite als materiële neerslag van volledig modern taalgebruik en symbolisch denken. Taal is alleen indirect terug te vinden, het oudste directe bewijs voor menselijk taalgebruik is amper 5.000 jaar oud: het vroegste spijkerschrift op kleitabletten.

Rechts: Ingekrast stukje steen (Blombosgrot)

Wie dan op grond van een paar kralen en krassen het ontstaan van symbolisch denken losmaakt van de tumultueuze expansie van Homo sapiens in het laat-paleolithicum, en `de geboorte van menselijke creativiteit' enkele tienduizenden jaren opschuift naar het verleden, heeft al snel weinig argumenten meer om die grens niet nóg veel verder op te schuiven. Er zijn namelijk nog veel oudere aanwijzingen voor complex en symbolisch gedrag alleen nooit zo onomstreden en spectaculair als in het Laat-Paleolithicum (z. bijvoorbeeld de Venus van Tan-Tan (500.00 - 300.00 jaar oud) en Venus van Berekhat Ram (230.000 jaar oud), die werden gemaakt door de Mens van Tautavel (Heidelbergmens) BW)

Links: Geperforeerde schelpkraaltjes uit de Blombos-grot (Zuid-Afrika, 77.000 jaar oud)

In de antropologie en archeologie woedt de laatste jaren de discussie wanneer die revolutie naar symbolisch denken plaatsvond. Archeoloog Richard Klein (Stanford University) houdt stevig vast aan het idee dat die 40 à 50.000 jaar geleden aan het begin van het Laat-Paleolithicum plaats zou hebben gevonden. Hij zoekt het in een nog onbekende genetische mutatie met grote neurologische gevolgen die pas  40.000 jaar geleden over de mensheid verspreidde. Die mutatie is volgens hem de sleutel voor het ontstaan van het moderne taalvermogen (The dawn of human culture, 2002). Aan de schedels of de herseninhoud is rond die tijd niets bijzonders te zien, dus het moet te maken hebben gehad met de interne organisatie van het brein, aldus Klein. "Alleen dankzij die mutatie kunnen we nu eenvoudig en snel allerlei complexe redeneringen ten beste geven, intensief communiceren en een cultuur opbouwen, kortom: symbolisch handelen. Zonder die mutatie was Homo sapiens neurologisch nog niet volledig modern, nog niet zoals `wij'." Volgens Klein vallen anatomische en culturele moderniteit dus samen. Klein is niet onder de indruk van vondsten die zouden wijzen op eerder symbolisch denken, zoals de kralen en de bekraste oker die zijn gevonden in de Blomberggrot in Zuid-Afrika. Hij staat zee sceptisch tegen deze vondsten en zijn de daar gevonden "kralen" volgens hem stokoude schelpen waar toevallig gaten in zijn ontstaan en de krassen in het oker doet hij af als mogelijke vervalsingen.

Belangrijke tegenstanders van Klein zijn de Amerikaanse antropologen McBrearty en Brooks (Universiteit van Connecticut). Zij zijn van mening dat onze huidige cognitieve capaciteiten al 300- tot 200.000 jaar geleden aanwezig waren en verwijzen naar de talrijke menselijke resten en artefacten uit de Afrikaanse Midden-Steentijd (Midden-Paleolithicum 1). McBrearty en Brooks onderscheiden in de menselijke moderniteit vier elementen: abstractievermogen (begrip ongebonden aan specifieke tijd en ruimte), planning (strategisch inzicht en begrip van de toekomst), innovatie, en ten vierde: evident symbolisch gedrag (afbeeldingen, rituelen). Zoals onder archeologen gebruikelijk wordt die moderniteit meer concreet verbonden aan toenemende diversiteit en grotere standaardisatie van gereedschappen, aan sieraden en afbeeldingen, aan de indeling van leefruimten, aan rituelen, aan gespecialiseerde jachttechniek (in het bijzonder vistuig), aan grotere geografische reikwijdte en aan ruilnetwerken. Gewoonlijk worden die kenmerken gezien als typisch voor het Laat-Paleolithicum. Volgens McBrearty en Brooks zijn al deze `moderne' aspecten van menselijk gedrag al in Afrika terug te vinden vanaf 300- tot 250.000 jaar geleden, toen de archeologische periode van het Acheulien (gedomineerd door de grote vuistbijlen) eindigde en een geavanceerder cultuur (Levallois, Moustérien) begon, waarbij het maken van de werktuigen veel meer planning vereist.

In hun artikel in Journal of Human Evolution gaan McBrearty en Brooks alle aspecten van moderniteit langs: Geografische expansie blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de oudere Acheulische vindplaatsen altijd dicht bij waterplaatsen zijn te vinden, maar daarna (in het Midden-Paleolithicum 1 (250.000 - 130.000 jaar geleden) niet meer. Kennelijk hadden de mensen toen (de Vroege Neanderthalers, die zich tussen ± 300.000 en ± 250.000 geleden hadden geëvolueerd uit de Homo Heidelbergenis BW) toen ineens iets om water in mee te nemen.'' Ook zijn er aanwijzingen vanaf 90.000 jaar geleden dat mensen gingen leven in woestijnachtige gebieden, hetgeen zorgvuldige planning en jachttechniek vereist. Verder zijn onder meer in de Levant `blades' (scherpe afslagen in de vorm van een mes) gevonden van ongeveer 300.000 jaar oud, bij de Nijl ouder dan 200.000 jaar. Blades worden als typisch modern beschouwd wegens de complexe techniek en de doelbewuste planning die er voor nodig is. Ook stenen (speer-)punten, algemeen gezien als een teken van moderne techniek, blijken bekend uit het Afrikaanse Midden-Paleolithicum 1, soms wel 235.000 jaar oud, met de fraaie harpoenpunten uit Congo (ca. 80.000 jaar oud) als hoogtepunt. Ook de afstanden (tot meer dan 100 km) waarover materiaal vervoerd wordt zijn nauwelijks anders dan in het Laat-Paleolithicum. Ook zijn er uit die periode bewijzen voor tentachtige constructies gevonden: paalgaten, greppeltjes of mysterieuze stapels stenen. Sieraden en kunstvoorwerpen (behalve de kralen en de okerkrassen zijn er vrijwel niet, maar wel een overvloedig gebruik van oker. Dit wijst op lichaamsversiering, aldus McBrearty en Brooks. ``En'', voegt McBrearty er aan toe, ``mij zal het niet verbazen dat er zeg 100.000 jaar geleden ook èchte tekeningen werden gemaakt. Maar of die bewaard zijn is de vraag. In Afrika zijn er geen kalksteengrotten die in Europa de tekeningen zo prachtig geconserveerd hebben.''

Niet toevallig verschenen er precies in de tijd (Midden-Paleolithicum 1) ook fossielen met typische vroege Homo Sapiens kenmerken. Die fossielen worden vaak toegewezen aan de soort Homo helmei of `archaïsche Homo sapiens' (Op deze site Vroege Neanderthalers genoemd), maar volgens McBrearty en Brooks kunnen ze beter gewoon voluit Homo sapiens worden genoemd. Want hier ontstaat volgens hen tegelijk de moderne anatomie èn het moderne gedrag. Ook bij McBrearty vallen anatomische en culturele moderniteit dus samen, alleen 200.000 jaar eerder dan bij Klein. 

laatst bijgewerkt: 15-07-08

colofon