279

Hominidea in het Mioceen (23,5 - 6 mjg)

65 62,5 60 57,5 55 52,5 50 47,5 45 42,5 40 37,5 35 32,5 30 27,5 25 22,5 20 17,5 15 12,5 10 7,5 5 2,5
Mensachtigen in het Oligoceen; Mioceen (23,5 - 6 miljoen jaar geleden); Hominidae
Het koelere en drogere klimaat aan het eind van het Mioceen (10 - 5,2 miljoen jaar geleden) leidde ertoe dat het verspreidingsgebied van de Primaten zich beperkte tot de equatoriale zone. De Mensachtigen werden groter en sterker gespecialiseerd. 
De Otavipithecinae vormen een aparte groep binnen de Hominidea.
In 1991 werd in Otavi (Namibië) een 12-13 miljoen jaar oude fossiele onderkaak gevonden van een vertegenwoordiger van deze primatengroep die Otavipithecus namibiensis werd gedoopt. de Aap van Otavi. Waarschijnlijk at deze aap voornamelijk fruit en moet het landschap in die tijd bosrijk en vochtig zijn geweest.
 

Ergens tussen de 15 en 11 miljoen jaar geleden vond de laatste cruciale aftakking plaats, toen de Mensen (Hominidae) zich afsplitsten van de Gibbons (volgens sommigen echter van de Mensapen). Het was het moment waarop onze voorvaderen ophielden ‘aap’ te zijn, en zich begonnen te ontwikkelen tot handige, intelligente wezens met steeds menselijker trekjes. 

De Oreopithecus bamboli, die ca. 10 miljoen jaar geleden leefde, was mogelijk de voorvader van de Hominidae.


Uit het Mioceen stammen de zgn Sivapithecini van de Onderfamilie Ponginae, samen met stammen Lufengpithecini, Ankarapithecini en Pongini (waartoe o.a. de Orang-oetans (Pongo) behoren).

Wat grootte betreft was deze nog mensaapachtig, maar het gezicht begon kenmerken te vertonen die op verwantschap met de mens duiden. Deze mensachtigen woonden veelal in de directe nabijheid van bossen, maar zochten soms ook open terrein op. De Ramapithecus had een kort gezicht en was niet groter was dan een Gibbon van tegenwoordig. 

De Hylobatidae (Gibbons) splitsten zich ca 18 miljoen jaar geleden af van de Superfamilie Hominoidea (Mensachtigen)

 

Vanaf het Midden Mioceen (ca. 15 - 10 miljoen jaar geleden) begint de aarde af te koelen en beginnen de regenwouden zich terug te trekken en plaats te maken voor open vlakten. De grotere mensapen kunnen niet meer van tak tot tak springen, maar moeten klimmen of slingeren. Een staart om zich tijdens de vlucht in evenwicht te houden, hebben ze niet meer nodig. Ook nemen deze Hominidae toe in omvang. Sommige worden zo groot, dat ze permanent op de grond gaan leven, zoals de Pierolapithecus catalaunicus van de de Onderfamilie Dryopithecinae. Deze heeft zich volledig aan het grondleven aangepast.

De Kenyapithecus zou de voorouder kunnen zijn geweest van deze grote apen (de Hominidae) en van hun Onderfamilies Ponginae, Dryopithecinae  en Homininae. Het dier leefde ca. 15 mjg in Afrika rond de Evenaar. In Kenia zijn in 1961 door Louis Leakey fossiele resten gevonden van deze hominide, gevonden nabij Fort Ternan in  Kenya. De bovenkaak en tanden zijn gedateerd op 14 mjg.

Andere Hominidae met bloemrijke namen als Equatorius, Morotopithecus en Afropithecus waren meer aapachtig dan Pierola.

Ouranopithecus macedoniensis, ook wel Graecopithecus macedoniensis, genoemd was een was Hominide, waarvan fossielen zijn gevonden in Griekenland en dateren uit het Laat-Mioceen. Op grond van gebits- en gezichtskenmerken is het mogelijk dat de O. macedoniensis behoorde tot de Dryopithecinae, doch blijkt de macedoniensis nauwer verwant te zijn aan de Ponginae (de Onderfamilie waartoe ook de Orang-Oetans behoren. De meeste Dryopithecinae staan dichter bij de andere grote apen van de Onderfamilie Homininae. In de classificatie staat deze soort buiten de drie Onderfamilies Ponginae, Dryopithecinae  en Homininae. Bron: Ouranopithecus macedoniensis - Wikipedia, the free encyclopedia

Rechts: Ook de Proconsul africanus (Dryopithecus) van de Onderfamilie Dryopithecinae, onderscheidde zich van andere apen van de Oude Wereld door zijn grotere formaat en het ontbreken van een staart. De Dryopithecinae kwamen voor in Indië, Afrika. en Europa. 

Equatorius

Een geslacht dat veel overeenkomsten vertoont met de Dryopithecynae, is Equatorius., die behoort tot de Stam Pongini van de Onderfamilie Ponginae. De Equatorius, sdie zoals de naam al aangeeft, vooral in de buurt van de Evenaar te vinden was,  leefde ca. 15 miljoen jaar geleden en wordt gerekend tot de zogeheten stamhominoïden, een groep mensapen die zich boven in boomkruinen ophield, maar zich regelmatig via de stam naar beneden begaf, wat een eerste glimp zou kunnen zijn van de evolutie van een soort die zich steeds meer op de begane grond ophield en uiteindelijk helemaal niet meer in de bomen klom. Fossiele resten van de Equatorius werden gevonden in 1993 in de Tugen Hills, een heuvelformatie in Kenia. Opgegraven werden een bijna compleet gebit, delen van een schouderblad, een borstbeen, sleutelbeen, delen van de opperarmbeenderen, de ellepijpen, de vingers en wervelfragmenten. De paleoantropologen schatten dat het dier 27 kilo woog. Waarschijnlijk was het een mannetje. 

Het eerste fossiele bewijs van een grote Hominide is waarschijnlijk Oligopithecus (familie Oligopithecinae) uit de onderste, oudste lagen van Fayoem in Egypte. Van dit dier werd slechts een kaak werd gevonden, maar de kenmerken van de tanden bestempelen het dier als een mensaap en niet als aap. 

Tot de Oligopithecinae behoren de Catopithecus and Proteopithecus. De recente vondsten van de Catopithecus in Fayoum wijzen uit dat dit dier geplaatst moet worden aan de "onderkant van de menselijke stamboom". Catapithecus was kleiner dan een kat en leefde in de boomtoppen. Het voedsel dat hij at bestond uit fruit en soms uit insecten. Waarschijnlijk had het dier een lange staart en een aapachtig gezicht als een Klauwaapje (Marmoset). Mogelijk ontwikkelde zich uit dit diertje ter grootte van een eekhoorn alle hogere Primaten, van Gorilla, Chimpansee tot de Mens,

rechts: schedel van de Oligopithecus

laatst bijgewerkt: 01-01-07

colofon