|
Te mooi om waar te zijn. ! Wilbert stapte naast het bed en kleedde zich aan. Daarna porde hij zijn vader en moeder. Die moesten ook vroeg op. Er was in de oogsttijd veel werk te doen op de vroonhoeve. Al gauw waren ze allemaal aangekleed. Moeder kookte boven een vuur dikke gerstepap in een ijzeren pot. Het hout knapperde gezellig. De rook verdween door een gat in het dak. Toen de pap gaar was, schepte moeder ze in houten nappen. Ze ging naast vader op de bankkist zitten. De kinderen stonden tijdens het eten. Wilbert was het eerste klaar. Zonder op de anderen te wachten, verdween hij met een korte groet naar buiten. Wilbert moest die morgen op de uitkijk staan bij de oude brug over de molenbeek. Hij was de beste hardloper uit de buurt. Daarom had de poortwachter juist hém uitgekozen. Hij moest zo snel mogelijk waarschuwen als de keizerlijke stoet naderde. Keizer Karel zou die dag de vroonhoeve bezoeken. Daarom was alles schoongemaakt. Alle horigen en veel vrije boeren hadden moeten meehelpen. Toen Wilbert langs de gracht van de vroonhoeve liep, zag hij dat zelfs tussen de palissaden op de aarden verdedigingswal het onkruid was weggehaald. Wilbert volgde de zandweg naar de beek. Een boer met een kar kwam hem achterop. Hij ging naar de molen. Die was eigendom van heer Hademar, die op de vroonhoeve woonde. Wilbert reed een eindje met hem mee. De voerman was in een slecht humeur. Gisteren had hij op de vroonhoeve moeten werken, maar hij had meel nodig. Iedereen die op het gebied van de vroonhoeve woonde, moest bij die ene molen zijn graan laten malen. De boer zei, dat hij de volgende dag aan de beurt was om op het saalland, het land van landheer, te helpen bij de oogst. En dat terwijl zijn eigen oogst op het land stond te bederven ! Maar daar werd niet naar gevraagd. Toen de kar bij de brug de weg langs de beek insloeg, sprong Wilbert er vanaf. Hij wist wel dat de boeren ontevreden waren. Heer Hademar vroeg meer dan ze hem konden geven... Wilbert ging op de leuning van de brug zitten. Zo kon hij de weg goed in de gaten houden. Hij gooide met steentjes naar blaadjes in het water. Dat spelletje was zo leuk dat hij zijn opdracht haast vergat. Hij schrok op, toen hij ruiters zag over het pad langs de bosrand. Wilbert bedacht zich geen moment. Hij zette het op een lopen ! Zijn voeten roffelden over de slotbrug. "Ze komen !" riep hij. "Ze komen !" De kreet drong als een echo door tot in alle hoeken van de vroonhoeve. Iedereen, van heer tot horige, wist nu: de keizer komt eraan ! Wilbert ging naast de poort in een schaduwrijk hoekje zitten. Hier kon hij alles goed zien en meteen even uitblazen van het hollen. Denk je eens in, dacht hij, dat je zo'n zware mantel en zo'n kroon moet dragen met deze warmte ! Wilbert voelde zich opeens heel prettig in zijn schaduwhoekje. De eerste ruiters kwamen de bocht door. Voorop krijgsvolk met helmen en speren, gevolgd door een forse man in een blauwe mantel. Daarachter drie jonge ruiters en een paar meisjes. Wat zagen die er mooi uit ! Daarna nog meer krijgsknechten, gevolgd door een stoet prachtig geklede heren. Wilbert tuurde en tuurde of hij de keizer kon ontdekken. Maar in de stoet was niemand die een kroon droeg- .. Toen trad heer Hademar de poort uit en maakte een buiging voor de man met de blauwe mantel. Deze hield zijn paard in, steeg af, en begon een gesprek met heer Hademar. Verderop zag Wilbert iets vreemds. Een groot grijs beest stak boven alle ruiters uit. Het had vier dikke poten en een rare lange snuit die rustig heen en weer zwaaide. Wilbert zag geen stoet, geen paarden en geen krijgsvolk meer. Hij vergat zelfs dat hij de keizer niet had gezien. Al gauw trok de stoet verder. Toen Wilbert weer aan de keizer dacht, waren in de verte alleen nog wat ruiters te zien en dat rare, logge beest dat boven iedereen uitstak. Wilbert liep naar zijn vriend de poortwachter. Die vertelde dat de keizer dat beest altijd bij zich had als hij op reis was. En dat Wilbert vlak bij de keizer had gezeten, toen heer Hademar met hem sprak. En dat de jongens en meisjes vooraan in de stoet prinsen en prinsessen waren... Toen deed Wilbert wat alle kinderen in alle tijden gedaan zouden hebben: hij rende naar huis om aan zijn vader en moeder en zusjes alles te vertellen wat hij die morgen had meegemaakt. Het verhaal van de dag van zijn leven !
Laatst bijgewerkt: 12-12-02
colofon
|