10082 |
Tuberculose |
![]() Rond 1900 woekerde in Amsterdam de tuberculose (tbc, tering). Per jaar stierven er 1200 mensen aan deze ziekte. Tbc kwam veel voor bij fabrieksarbeiders die moesten werken in stoffige werkplaatsen met geen of weinig aanvoer van frisse lucht. In het denken over het uitbreken van dergelijke epidemieën was intussen veel veranderd. Een epidemie kon, wanneer men alle denkbare middelen zou inzetten met succes worden bestreden. In 1882 werd de tuberkelbacil ontdekt, maar het aantal slachtoffers daalde maar langzaam. Als belangrijkste middel zag men: properheid in het dagelijkse leven. Met aandoenlijke kleurentekeningen werden de mensen voorgelicht: Besmetting kan worden voorkomen "Door zorgvuldige reiniging van het lichaam. (...) Door het gebruik van een zak-sputum-flacon (...) Door het gebruik van een doeltreffende spuugbak." |
![]() |
Volksgezondheid werd nu ook gezien als een gemeenschapszaak. Er werden verenigingen opgericht ter bestrijding van besmettelijke ziekten en men bood zorg aan voor zwakkeren.
Spil was het plaatselijke consultatiebureau van de Vereniging tot Bestrijding van Tuberculose. Die streed vooral ook tegen de slechte woonomstandigheden, de bedompte krotten waar bedsteden vol lagen met gezinnen, dicht tegen elkaar aan en de deurtjes dicht. Zieken zochten de rokende kachel op in plaats van licht en lucht. Gordijnen werden - hoe smerig ook - voor de ramen gehouden en ook het vervuilde vloerkleed bleef liggen om de geluidsoverlast te beperken. laatst bijgewerkt: 05-08-02 |