4322

Pruisen (1848 - 1870)

Pruisen (1797 - 1848)
De Franse Februarirevolutie van 1848 leidde in Duitsland tot de Maartrevolutie, waarin het in veel Duitse staten tot oproer kwam. In Frankfurt kwam het vrij gekozen Frankfurter Parlement bijeen. Deze nationale vergadering stelde zich tot doel een nieuw Duits Rijk op liberale grondvesten te stichten. Op 18 mei trad een voorlopige regering onder de Reichsverweser aartshertog Johan aan. In 1849 kwam de grondwet, de Paulskirchenverfassung, gereed. Deze voorzag in een erfelijk keizerrijk met een Rijksdag als legislatieve macht en algemeen kiesrecht. Het feit dat de Pruisische koning Frederik Willem IV de keizerskroon niet uit handen van het volk wilde ontvangen bezegelde echter het lot van de liberale beweging. In 1850 werd de Duitse Bond in zijn oude vorm hersteld. De spanningen binnen de Duitse Bond bleven echter voortduren. Pruisen, met sinds 1862 Otto von Bismarck als premier, breidde zijn invloed uit ten koste van Oostenrijk, dat na de Krimoorlog en de nederlagen in de Italiaanse Oorlog aan invloed inboette. De Sleeswijk-Holsteinse kwestie was in 1866 aanleiding voor de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog, die in feite om de hegemonie in Duitsland draaide. Deze broederstrijd resulteerde in een Pruisische overwinning, de opheffing van de Duitse Bond en de verdringing van Oostenrijk als machtsfactor. Pruisen annexeerde de staten Hannover, Nassau, Hessen-Kassel en Frankfurt en stichtte de Noord-Duitse Bond. Spanningen tussen Pruisen en Frankrijk leidden in 1870 tot de Frans-Duitse Oorlog, waarin ook de Zuid-Duitse staten meestreden. Na de Duitse overwinning werd op 18 januari 1871 te Versailles het Duitse Keizerrijk geproclameerd met Wilhelm I van Pruisen als Duits Keizer

Na de Maartrevolutie van 1848 kwamen in Duitsland alle nationalistische en radicale stromingen samen en in Frankfurt kwam de eerste gekozen nationale vergadering bij elkaar. Deze vergadering had als taak om het toekomstige Duitse Rijk een vrijzinnige grondwet te geven en tevens werd er een provisorisch Rijksbewind ingesteld onder leiding van aartshertog Johan. Door grote politieke meningsverschillen liep deze poging op niets uit.
In 1849 trad de grondwet eindelijk in werking en werden de Duitse landen, behalve Oostenrijk, in een erfelijk keizerrijk onder Pruisische leiding verenigd. De Pruisische koning weigerde het keizerschap echter en hiermee leed het liberale nationalisme een zware nederlaag. Pruisen probeerde nog een Duitse Unie op te richten maar dat mislukt door tussenkomst van Oostenrijk en Rusland, en in 1850 werd de oude Duitse Bond weer in ere hersteld.

Wilhelm l (1861 - 1888) was de tweede zoon van Frederik Willem III en koningin Louise. Hij maakte de veldtocht van 1814 mee en kreeg een uitsluitend militaire opleiding. In 1829 huwde hij prinses Auguste van Saksen-Weimar, die hem twee kinderen schonk: de latere keizer Frederik III en de latere groothertogin Louise van Baden. In 1848 werd hij door het volk de kartetsenprins genoemd, omdat hij de Maartrevolutie van 1848 dadelijk met geweld had willen neerslaan. Hij commandeerde de Pruisische troepen die in 1849 de opstanden in Baden onderdrukten en was daarna tot 1854 te Koblenz gouverneur-generaal van Rijnland. In 1858 werd hij regent voor zijn geesteszieke broer koning Frederik Willem IV en op 2 jan. 1861 volgde hij deze op als koning van Pruisen. Tegen de verwachting in nam Wilhelm I een gematigd liberaal ministerie, maar weldra kwam hij in een scherp conflict met het Huis van Afgevaardigden over een nieuwe legerwet van de minister van Oorlog von Roon. Hij dacht reeds aan aftreden, toen hij het advies kreeg Otto von Bismarck tot eerste-minister aan te stellen, die erin slaagde aan het parlementaire conflict de door de koning gewenste oplossing te geven. De koning was niet tegen Bismarck opgewassen. Hij was gedwongen zijn premier de leiding over te laten, wat vaak met hevige conflicten gepaard ging. Zo verzette Wilhelm zich tegen de oorlog met Denemarken (1864), tegen de oorlog met Oostenrijk (1866), tegen de oorlog met Frankrijk (1870), tegen de wijze waarop op 18 jan. 1871 in de Spiegelzaal te Versailles het nieuwe rijk tot stand kwam (sindsdien was hij Duits keizer) en tegen het bondgenootschap van 1879. In de binnenlandse politiek bleef hij tegenover de toenemende liberale geest van diep wantrouwen vervuld. Nog bij zijn leven was zijn figuur een symbool van zijn tijd, waarvan de verering vooral tijdens de regering van zijn kleinzoon werd aangekweekt (Wilhelm der Grosse).

Oostenrijk verloor in de Duitse politiek veel gezag door o.a. een nederlaag in Italië. Daardoor werd Pruisen steeds machtiger, zowel op militair als op economisch gebied. 

In 1862 haalde Wilhelm I Otto von Bismarck naar Berlijn, wegens een conflict over de legerhervormingen tussen de kamer en de regering. Bismarck werd benoemd tot eerste minister van Pruisen en loste het probleem op. Dat deed hij overigens niet met overleg, maar met intimidatie en juridische goochelarij. In dat conflict was hij erin geslaagd om aan het regeringsstandpunt vrijwel geen concessies te doen. Gedurende de jaren die volgden ging hij zich geheel toeleggen op de formatie van een nieuwe Duitse Bond; een federatie zónder Oostenrijk. Dit doel bereikte hij door middel van een drietal korte oorlogen.

De eerste was een oorlog tegen Denemarken om de deelstaatjes Sleeswijk en Holstein in 1864. Na een succesvolle beëindiging van deze oorlog brak er onenigheid uit tussen Pruisen en Oostenrijk over het bestuur van deze gebieden. Dit conflict, plus de Pruisische weigering om Oostenrijk toe te laten tot de tolunie, leidde uiteindelijk tot oorlog tussen Pruisen en Oostenrijk. Gedurende deze oorlog drong het Pruisische leger diep door op Oostenrijks gebied en na zes weken vroeg de Oostenrijkse regering een wapenstilstand aan. Dit werd door Bismarck onmiddellijk gehonoreerd en spoedig werd de vrede getekend in Ölmütz, met als vrijwel enige bepaling dat de Duitse Bond werd opgeheven.

Al snel ontstond er een grote interne crisis binnen de Duitse Bond. Bismarck lag in zijn eigen Pruisen overhoop met de liberalen en probeerde met behulp van liberalen en radicale nationalisten in andere Duitse landen de Oostenrijkse hegemonie te bestrijden. Dit leidde uiteindelijk tot een Duitse broederoorlog in 1866, waarin Oostenrijk en zijn bondgenoten een zware nederlaag leden.
Als gevolg hiervan viel de Duitse Bond uit elkaar en de Vrede van Praag zorgde ervoor dat Oostenrijk definitief uit de Duitse politiek verdrongen werd. Pruisen werd steeds sterker en richtte met de Duitse staten ten noorden van de rivier de Main de Noord-Duitse Bond op, een veel sterker lichaam dan zijn voorganger met zelfs een gekozen parlement. De nieuwe federatie moest nu geen 'statenbond' meer zijn, maar een 'bondsstaat'. De grondwet die Bismarck nu liet invoeren is nog in grote lijnen dezelfde als die van de tegenwoordige Duitse Bondsrepubliek.

 

Ondertussen was in Frankrijk enige ongerustheid ontstaan over deze enorme Pruisische machtsexplosie. Een nationalistische regering die in 1868 in Parijs aantrad nam iedere gelegenheid te baat om zich tegenover het nieuwe Pruisen te profileren. Een uitgelezen mogelijkheid daartoe was een troonopvolgingskwestie in Spanje, alwaar een familielid van de Pruisische koning zich kandidaat had gesteld voor de Spaanse troon. De Franse regering eiste echter dat deze kandidatuur ingetrokken zou worden en verzocht in een telegram aan koning Wilhelm I van Pruisen dat hij nooit meer zijn goedkeuring zou geven over een dergelijke kandidatuur. Bismarck beschouwde dit als een provocatie en stuurde het telegram dat bekend staat als het 'Emscher Dépęche' in iets aangedikte vorm naar de krant. De rest ging vanzelf: de publieke opinie, in die tijden zeer nationalistisch, gistte van verontwaardiging en in beide landen, Frankrijk en Duitsland ontstond een gevaarlijke oorlogsstemming, die uiteindelijk uitliep op de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871. Ook nu weer bleek de superieure slagkracht van de Pruisische oorlogsmachine en binnen een jaar was Frankrijk verslagen. Door deze verdragen mislukte ook het streven van Oostenrijk en Frankrijk om de Zuid-Duitsers tegen Pruisen uit te spelen. In 1871 zorgde een oorlog tussen de Noord-Duitse Bond en de Zuid-Duitse staten enerzijds en Frankrijk anderzijds ervoor dat de Duitse eenheid een feit werd.

Tijdens deze oorlog sloten de Zuid-Duitse staten zich aan bij de Noord-Duitse Bond. Op 18 januari 1871 werd dan ook feestelijk het nieuwe Duitse Keizerrijk opgericht in het paleis van Versailles; het prestigieuze huis van de reeds zo goed als verslagen vijand. De Noord-Duitse grondwet bleef van kracht, alleen de benamingen veranderden: President werd Keizer, Bondsdag werd Rijksdag en Bondskanselier werd Rijkskanselier.

Na de Frans-Duitse oorlog moest Frankrijk Elzas-Lotharingen aan het nieuwe Duitsland afstaan. Bismarck beging hier een grote vergissing. Hij ging er vanuit dat de Fransen uiteindelijk wel zouden berusten in het verlies van dit (van oorsprong Duitstalige) gebied. Dat gebeurde echter niet; de Fransen bleven wrokken hierover en de betrekkingen tussen Frankrijk en Duitsland zijn tot na de eerste Wereldoorlog dan ook niet meer genormaliseerd. 

Duitsland (1871-1914)

Gemaakt: 13-03-04