4323

Duitsland (1871-1900)

Pruisen (1848 - 1870)

Het Duitse Keizerrijk (1871-1918)

Het Duitse Keizerrijk, gedomineerd door Pruisen, was niet, zoals men in 1848 had gewild, een liberale constitutionele monarchie, maar autoritair, anti-liberaal en sterk militaristisch van gestalte. Het Keizerrijk was een vorstenbond onder Pruisische leiding, maar waarbij de afzonderlijke staten op cultureel en bestuurlijk gebied een grote mate van soevereiniteit genoten. Met name aan het zelfbewuste Beieren waren concessies gedaan.

Rijkskanselier Bismarck trachtte allereerst in de zogenaamde Kulturkampf de katholieke invloed in het Rijk te beperken. Hierna nam hij de socialisten op de korrel, enerzijds door de Socialistenwet van 1878, anderzijds door de sociale zekerheid te vergroten en hen aldus de wind uit de zeilen te nemen: in 1883 werd een ziekteverzekering ingevoerd, in 1884 een ongevallenverzekering en in 1889 een pensioenverzekering.

Internationaal trachtte Bismarck het machtsevenwicht door een gecompliceerd stelsel van allianties te bewaren. Door verschillende bondgenootschappen lukte het hem erfvijand Frankrijk te isoleren. Na het Congres van Berlijn (1878), dat Duits-Russische spanningen tot gevolg had, sloot hij met Oostenrijk de Tweebond, die in 1882 door het toetreden van Italië tot Driebond werd. In 1887 kwam op Bismarcks aandringen het Herverzekeringsverdrag met Rusland tot stand, dat voor een periode van drie jaar wederzijdse neutraliteit in een eventuele Europese oorlog garandeerde.

Bismarcks invloed nam af na de troonsbestijging van de ambitieuze en conservatieve Wilhelm II, die in 1888 zijn vader, de "99-dagen-keizer" Frederik III was opgevolgd. In 1890 werd hij ontslagen. Wilhelm II verving Bismarcks gecompliceerde buitenlandbeleid door een "Nieuwe Koers". Diplomatieke onhandigheid vervreemdde Duitsland van de meeste grootmachten; alleen Oostenrijk-Hongarije bleef een trouw bondgenoot.


Op 18 januari 1871 werd te Versailles door Bismarck het Duitse keizerrijk gesticht. De Pruisische koning Wilhelm I werd de Duitse keizer, alleen het Habsburgse Rijk werd uitgesloten en er kon van een Groot-Duits rijk voorlopig nog geen sprake zijn. Tegenvallend was verder nog dat het in feite een vorstenbond onder Pruisisch leiding betrof en niet de gewenste liberale constitutionele monarchie. Hierdoor bleef Bismarck een grote invloed uitoefenen op het nieuwe rijk en bleven de kroon en de oude feodale bovenlaag de dienst uitmaken en werd de invloed van de burgers beknot. Bovendien bleven de afzonderlijke staten, met name Beieren, met hun vorsten en eigen regeringen gewoon voortbestaan en viel het ambt van Rijkskanselier meestal samen met dat van Pruisisch minister-president. Hierdoor ontstond er een ingewikkelde twee-eenheidsverhouding tussen het Rijk en tussen Pruisen, waarbij het buitenlandse beleid en de belangrijkste zaken op binnenlands gebied werden bepaald door de rijksregering. Bismarck wist op een handige manier voor een meerderheid in de Rijksdag te zorgen en speelde daarmee de partijen tegen elkaar uit.

  Donkergroen: Pruisen in 1700; lichtgroen: Pruisen in 1871

Pruisen maakte oorspronkelijk deel uit van het Duitse gebied Brandenburg. Pruisen werd een koninkrijk in 1701 en bracht een krachtig leger op de been. Tegen 1871 had de Pruisische koning Willem I het Duitse Rijk tot het machtigste van Europa gemaakt. Het Pruisische leger had de best opgeleide en getrainde soldaten van Europa.

Hij had zich eerst met de liberalen verbonden door zijn eenheidspolitiek. Samen met de liberalen probeerde hij de culturele invloed van het internationaal georiënteerde katholicisme te breken om daardoor van cultureel en religieuze zaken een exclusieve staatsaangelegenheid te maken. Deze zogenaamde “Kulturkampf” werd pas rond 1878 beëindigd na een reeks van zeer omstreden antikerkelijke maatregelen. Daar kwam nog bij dat de gematigde Leo XIII paus werd en Bismarck de katholieke centrumpartij weer hard nodig had.

Ondertussen was Duitsland van een overwegend agrarisch land in een industriële maatschappij omgevormd. De industrie en de nijverheid werden door Bismarck zozeer beschermd via een protectionistische politiek dat hij in conflict kwam met de liberalen en hun vrije economische ideeën. Vooral steunend op de agrarische conservatieven kwam hij ook steeds meer in conflict met de socialisten, wat hij door middel van sociale verzekeringen weer trachtte te maskeren. 

rechts: Keizer Wilhelm l

Keizer Wilhelm l en Bismarck
Na deze Frans-Pruisische oorlog ging de suprematie op het Europese continent van Frankrijk over op het nieuw gestichte Duitse Rijk onder rijkskanselier Bismarck. Deze wilde dit nieuwe Duitse Rijk consolideren en voerde daarom een politiek die er op was gericht dat zich tegen Duitsland nooit een Europese coalitie zou vormen zoals tegen Napoleon I was gebeurd. Duitsland sloot daarom met Oostenrijk-Hongarije en Rusland in 1873 de Driekeizersbond
Bismarck beoogde hiermee Frankrijk in een isolement te houden maar het gevaar school in het feit dat Oostenrijk-Hongarije en Rusland tegengestelde belangen hadden op de Balkan waar beide landen hun invloed wensten uit te breiden. Duitsland, Rusland en Oostenrijk-Hongarije beloofden met elkaar samen te werken bij bedreiging van buitenaf. Duitsland organiseerde deze belofte na de annexatie van Elzas-Lotharingen om te verhinderen dat Frankrijk ooit een grootmacht zou worden en een bedreiging zou kunnen vormen.

Na de Vrede van Berlijn (1878), waarbij Bismarck optrad als de 'eerlijke makelaar', werd Rusland gedwongen van het grootste deel van zijn successen die het had behaald tijdens de Turks-Russische oorlog (1877), afstand te doen, verslechterde de Duits-Russische relatie aanzienlijk. 

Bismarck begreep dat hij de rivaliteit tussen Oostenrijk-Hongarije en Rusland niet tot een einde kon brengen en omdat hij vreesde dat Oostenrijk-Hongarije zich eventueel tot Frankrijk zou wenden om de eigen militaire en politieke situatie te versterken sloten Duitsland en Oostenrijk-Hongarije op 7 oktober 1879 een geheim defensief verbond: de Zweibund. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije beloofden elkaar wederzijdse hulp bij een Russische aanval. Dit verbond werd lange tijd geheim gehouden: pas in 1887 kreeg Rusland de inhoud hiervan te horen.

Bismarck meende nu bondgenoot Oostenrijk-Hongarije tot samenwerking met Rusland te kunnen dwingen. Hiertoe werd in 1881 de Driekeizersbond omgezet in een drievoudig neutraliteitsverbond, waarbij werd afgesproken dat de wederzijdse posities in de Balkan zouden worden gerespecteerd en dat de neutraliteit in acht zou worden genomen indien één van de landen in oorlog zou geraken met een vierde mogendheid.

In 1881 deed Italië een aanvraag om opgenomen te worden in de Duits-Oostenrijkse alliantie. Italië voelde zich bedreigd door de Franse expansiedrang in Noord Afrika waar Tunis was veroverd. Dit ging niet helemaal van harte, want tussen Italië en Oostenrijk-Hongarije bestonden spanningen Italië maakte namelijk aanspraak op stukken Oostenrijks grondgebied op de Balkan. Door de toetreding in 1882 van Italië tot de Tweebond ontstond  nu de Driebond (de Triple Alliantie). De Driebond werd verschillende malen herbekrachtigd. Hij sneuvelde toen Italië zich in 1915 in de Eerste Wereldoorlog aansloot bij de entente. 

In 1884 werd de Driekeizersbond-overeenkomst nog verlengd maar de moeilijkheden tussen Oostenrijk-Hongarije en Rusland werden zo groot dat Rusland in 1887 de Driekeizersbond verliet. Om een toenemende Frans-Russische toenadering te beperken sloot Bismarck, die een oorlog op twee fronten wilde vermijden, in 1887 het geheime Rückversicherungsvertrag (Rugdekkingsverdrag) met Rusland. Ook Duitslands bondgenoot Oostenrijk-Hongarije werd hiervan (uiteraard) niet op de hoogte gesteld. In dit verdrag erkende Duitsland de rechten van Rusland op inmenging in de Balkan en haar streven naar de openstelling van de zeestraten (dit laatste was vastgelegd in een geheime zeestraten-clausule). Rusland zou neutraal blijven bij een Franse aanval op Duitsland en Duitsland zou neutraal blijven bij een Oostenrijkse aanval op Rusland.  De Russische Balkanpolitiek was dus gericht op de openstelling van de Bosporus en de Dardanellen waardoor vrije toegang tot de Middellandse Zee kon worden gerealiseerd. Dit streven was echter zeer tegen de zin van Frankrijk en Engeland die geen inmenging wensten in hun machtsgebied en daarom werd de zeestraten-clausule in het verdrag zeer geheim gehouden. Het Rückversicherungsvertrag werd in 1890 (tegen de zin van Rusland) niet verlengd. Het oorspronkelijke verdrag was nog afgesloten door Bismarck die in 1890 was ontslagen en was opgevolgd door Caprivi. Bismarck had nooit problemen gehad met geheime diplomatie maar de nieuwe kanselier vreesde dat, indien Rusland ooit de in dit verdrag opgenomen geheime zeestraten-clausule bekend zou maken, de relatie met de overige Europese grootmachten zou verslechteren. 

Rusland meende hieruit te moeten concluderen dat Duitsland zich liever op het westen wilde oriënteren en zocht daarom zelf ook steun bij de andere grootmachten.

Als tegenwicht tegen de driebond, sloten Frankrijk en Rusland in 1893 een pact dat ook tweebond werd genoemd.

In 1888 aanvaardde Wilhelm II de kroon, en zijn vooruitstrevende plannen leidden al snel tot conflicten met de kanselier, met als uiteindelijk gevolg dat Bismarck in 1890 ontslagen werd.
Het buitenlandse beleid van Bismarck was erop gericht dat de vrede gehandhaafd moest blijven en daartoe werden er allerlei allianties aan te gaan. Een belangrijk doel was om Frankrijk te isoleren in de wereldpolitiek. Via het Congres van Berlijn in 1878 kon een aankomend conflict in de Balkan in de kiem gesmoord worden. Ook de tegenstanders Oostenrijk en Rusland wist hij aan Duitsland te binden. Toch bleek de sterke positie van Duitsland maar schijn te zijn en werd de positie van Duitsland in de internationale verhoudingen sterk overschat. In 1892 sloten de Fransen en de Russen een bondgenootschap en in 1904 de Engelsen en de Fransen. Deze gedachten werden nog gevoed door de geweldige vooraanstaande economische positie op de wereldmarkt van de economie na de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.
 

Onder Bismarck was er al een koloniaal rijk ontstaan in Afrika en Oceanië en dit imperialistische streven werd steeds sterker (o.a. China en Nabije-Oosten). Dit imperialistische gedrag en de uitdagende houding bij veel internationale spanningen dreven Duitsland in een isolement, zozeer zelfs dat het op een gegeven moment alleen nog gesteund werd door de verdeelde Habsburgse monarchie.

Nadat in 1897 Alfred von Schlieffen Waldersee was opgevolgd als chef van de Duitse Generale Staf, maakte hij zijn plan bekend voor de Grote Europese Oorlog. Volgens het von Schlieffenplan, zou Duitsland de neutraliteit van Luxemburg, België en Nederland schenden en zou een inval in België noodzakelijk zijn. Formeel zou er vanuit Berlijn een ultimatum naar Brussel worden gestuurd om vrije doortocht voor de Duitse troepen te verkrijgen, maar het antwoord zou niet van belang zijn.

Duitsland (1900 - 1914)

Laatst bijgewerkt: 19-09-04